Vandaag wordt in de Kamer het wetsvoorstel gestemd dat speciale volmachten geeft aan de koning, in feite de regering. Het wetsvoorstel is tamelijk duidelijk: in naam van de hoogdringendheid in de strijd tegen de epidemie kan de regering het parlement omzeilen om maatregelen te nemen die duidelijk het terrein van de volksgezondheid overstijgen. De rechten van de werkende bevolking worden bedreigd op het terrein van de arbeidsorganisatie en de facto wordt het stakingsrecht (dat niet bestaat in de Grondwet) in vraag gesteld.

“De marktwerking garanderen”

De tekst is duidelijk neoliberaal en autoritair geïnspireerd. Het doel is inderdaad zo goed mogelijk de gezondheidscrisis te beheersen en tegelijk “de continuïteit van de economie, de financiële stabiliteit van het land en de marktwerking te garanderen”, zonder het besparingsbeleid in vraag te stellen. Het wetsvoorstel geeft uitdrukkelijk het recht aan de regering om maatregelen te nemen om deze principes waar te maken.

Het is binnen dit kader – maar enkel binnen dit kader – “dat maatregelen kunnen worden genomen om de zorgsectoren, instellingen en ziekenhuizen op het grondgebied van de nodige middelen te voorzien teneinde de meest optimale zorg in veilige omstandigheden te bieden”.

Het komt er op aan dat “de nodige maatregelen moeten kunnen worden genomen om de bestaande capaciteit te kunnen vrijwaren of uit te breiden”, stelt de tekst. “Een dergelijke maatregel zal ook voorzien worden op het niveau van de gemeenschappen en gewesten en het is dan ook belangrijk dat ook de federale overheid op haar terrein over dezelfde machtiging kan beschikken om snel de gezamenlijk overeengekomen maatregelen, met inbegrip van opeisingen, te kunnen nemen.”

De recente beslissing van Maggie De Block om de federale financiering van de hospitalen niet te garanderen, legt de limieten van dit engagement bloot. We mogen ons hier niet in vergissen: de herfinanciering van de zorgsectoren staat niet op de dagorde van de regering. Het personeel van de zorg moet zich in de strijd tegen de epidemie behelpen met de beschikbare middelen, juist genoeg om “de meest optimale zorg te bieden”… binnen het besparingskader.

In naam van de consumenten tegen de werkende bevolking

In de typisch liberale logica geeft het wetsvoorstel de regering het recht maatregelen te nemen “om de consument te beschermen”. Daar tegenover staat geen enkele maatregel om de werkende bevolking, hun gezondheid, hun democratische rechten op het werk en hun arbeidsomstandigheden te beschermen.

Integendeel, de tekst opent duidelijk de deur voor aanvallen op dit terrein: In het arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht kunnen zich situaties opdringen waarbij het bestaande wettelijk kader niet toelaat de omwille van de volksgezondheid ingegeven maatregelen te verzoenen met de noodzaak van een blijvende economische productie of dienstverlening, zowel in de private sector als in de publieke sector (…). Het is ook belangrijk dat snel maatregelen kunnen worden genomen ter vrijwaring van de kritieke sectoren in ons land zodat te allen tijde de bevoorradingszekerheid kan worden gewaarborgd, en om de continuïteit van de openbare dienstverlening en van de dienstverlening in de essentiële sectoren te verzekeren.

Impliciet laat deze paragraaf het opeisen van stakende arbeiders toe, in naam van de strijd tegen de epidemie, “het waarborgen van de bevoorradingszekerheid”, “van de economie”, “van het functioneren van de markt” of van “de bescherming van de consument”. Dit scenario is geen sciencefiction, als we kijken naar de spanningen en de werklast in bepaalde sectoren, zoals de distributie… waar de beslissing al werd genomen voor de supermarkten om open te blijven van 7u tot 22u.

Uit liefdadigheid en om enig tegengewicht te bieden, geeft het wetsvoorstel de regering ook volmachten om bijzondere maatregelen ter bescherming of ondersteuning van groepen die door hun sociale of economische situatie niet in staat zijn om de algemene richtlijnen van volksgezondheid na te leven” te nemen. In gewone taal: ze zullen iets doen voor de daklozen, maar de aard van die maatregelen wordt niet verder omschreven.

Om deze maatregelen te doen respecteren, kan de regering via de volmachten “maatregelen van openbare orde” nemen. Deze “strekken zich ook uit tot maatregelen met betrekking tot de grenzen, de toegang tot het grondgebied, enz”.

Totaal stilzwijgen daarentegen over het dramatisch lot van vele migranten op het grondgebied of aan de grenzen van de Europese Unie. De regering gaat er duidelijk van uit dat de bedreiging voor de gezondheid van al deze mensen in het beste geval wordt aangepakt door het opsluiten van deze mensen in kampen zoals dat van Lesbos…

Nationale eenheid en compromis

Het wetsvoorstel werd getekend door de vertegenwoordigers van de negen partijen die de regering Wilmès II steunen (PS, Sp.a, CdH, DéFi, CD&V, OPen-VLD, MR, Ecolo en Groen) + de N-VA. Het steunt op een compromis tussen de prioriteiten van PS-Sp.a en Ecolo-Groen (de zogezegde ‘linkerzijde’) enerzijds en die van de rechtse partijen anderzijds.

In het kader van dit compromis houden ze allemaal rekening met het discours dat ze zullen hanteren naar hun sociale en electorale achterban.

De ‘linkse’ partijen die de volmachten steunen, zullen hun achterban proberen gerust te stellen met de passage uit de tekst die stelt “dat geen maatregelen genomen kunnen worden die afbreuk doen aan de sociale bescherming of die de koopkracht van de gezinnen zouden schaden, zoals het niet toepassen of wijzigen van de indexeringsmechanismen van lonen, wedden en sociale uitkeringen, het niet toekennen van voorziene welvaartsaanpassingen van de sociale uitkeringen in het kader van de welvaartsenveloppe of verlagingen van sociale uitkeringen of een verstrenging van de toegangsvoorwaarden ertoe”.

De rechterzijde zal dan weer haar achterban proberen gerust te stellen met deze andere passage die zegt dat “in geen geval kunnen de tarieven, de grondslag of de belastbare verrichtingen aangepast worden”.

Gezondheid als voorwendsel voor volmachten voor besparingsbeleid

Het is dus een heuse “nationale eenheid” die tot stand komt tussen de partijen die mee het kapitalisme beheren, een eenheid die ondergeschikt blijft aan het dogma van de vrije markt. Geconfronteerd met een gigantische crisis, hergroepeert de heersende klasse zich rond haar staatsapparaat om te “controleren en bestraffen”. Haar onmiddellijke doelstelling is om de storm te weerstaan en haar belangen en neoliberale politiek veilig te stellen.

Op middellange termijn wordt dit compromis beheerst door het idee de economische machine zo snel mogelijk opnieuw te laten draaien. Daartoe komt het er op aan om de inkomens van wie een vast en stabiel inkomen heeft zoveel mogelijk veilig te stellen (indien nodig zelfs door cash ter beschikking te stellen aan de huishoudens om te consumeren) en tegelijk de arbeidsduur en arbeidsvoorwaarden aan te vallen.(1) Zie hoe bepaalde economen als Geert Noels en bepaalde patronale middens al het idee verdedigen vakantiedagen af te nemen of ze net verplicht te laten opnemen tijdens de “ophokplicht”. Het inkomen van precaire arbeidskrachten, van interimwerkers, van Uberwerkers, enz wordt daarbij opgeofferd, net als de gezondheid van heel wat mensen die nu nog werken. Het uitdiepen van de ongelijkheid op alle vlakken maakt onlosmakelijk deel uit van deze volmachten.

Tekenend voor de autoritaire logica is dan weer het feit dat de ‘doorlopende’ controle van de maatregelen getroffen binnen het kader van de volmachten bij een wekelijkse vergadering wordt gelegd van de “Kern” met de partijvoorzitters van de tien partijen die voor de volmachten zullen stemmen, waarvan verschillende zelfs geen federaal parlementslid zijn, niet bij het parlement of zelfs bij de fractievoorzitters van de verschillende partijen.

Het parlement wordt dus volledig buiten spel gezet, terwijl er wel wordt wel samengezeten met N-VA, die nochtans niet voor de regering Wilmès II stemde, maar niet met die partijen die noch de regering, noch de volmachten steunen. PVDA-PTB en VB worden zo alvast van elke regelmatige controlemogelijkheid uitgesloten.

Laat ons een duidelijke les trekken uit dit alles: er bestaat geen sociaal neutraal beheer van deze epidemie. Het beheer door de bezittende klasse heeft haar logica: die van de markt en van het van bovenaf, door de staat, dus autoritair, opleggen van maatregelen. Aan ons allen om van onderuit een andere logica te verdedigen, een sociale en democratische. Een logica van solidariteit, zelforganisatie, onderlinge hulp en zelfdiscipline.

Voetnoten

Voetnoten
1 Zie hoe bepaalde economen als Geert Noels en bepaalde patronale middens al het idee verdedigen vakantiedagen af te nemen of ze net verplicht te laten opnemen tijdens de “ophokplicht”.