Het Vlaamse nationalisme zag het daglicht in het begin van de 20ste eeuw in de schoot van de Vlaamse beweging die sindsdien in haar grote meerderheid katholiek was en geïnfecteerd door uiterst rechtse ideeën. Een partij zoals het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) ijverde voor een de vorming van een Vlaamse natie die op haar beurt een natiestaat zou voortbrengen. Het was de grootburgerlijke droom van een kleine burgerij die economisch niet veel betekende maar aanwezig was in het parlement en actief in wat men het middenveld noemt.

Het nationalisme is een product van de burgerlijke revoluties waarin de natiestaat het instrument moest zijn in de strijd op de wereldmarkt. De natiestaat veronderstelt kracht en eenheid en wordt ondermijnd door strijd van de lagere sociale groepen. Daarom wenst de natiestaat sociale vrede en de harmonie van de diverse klassen als organen van een gezond lichaam. De nationalistische ideologie is zijn opium en het Vlaamse nationalisme moest zijn eigen opium produceren. Dat deed het door het opium van de Belgische staat te kopiëren die bij zijn ontstaan in 1830 de intellectuelen opdracht gaf nationale mythes te produceren om het bestaan van België te legitimeren.

Een van hen, en niet de minste, was Henri Pirenne, die de oorsprong van de Belgische natie situeerde in het Gallië van Julius Caesar: de Oude Belgen. Ook grote historici kunnen het slachtoffer worden van de nationalistische ideologie.

De mythes van de Vlaamse nationalistische ideologie hebben het onder andere over de luister van het Bourgondische tijdperk met zijn handel en zijn schilders, de boerenkrijg tegen de goddeloze sansculotten en natuurlijk de Guldensporenslag waar de gemeentenaren een leger van Franse ridders in de pan sloegen. De Brabantse omwenteling van 1789-1790 kwam daarbij niet ter sprake.

Die mythes hebben wel enige invloed gehad bij de bewoners van noordelijk België maar het is helemaal niet zeker dat ze zich als een voldragen natie voelen en gedragen. De nationalisten hebben nog veel werk op de plank en het huidige Vlaanderen kan men niet opvatten als een gemeenschappelijke lotsbestemming. Zijn geschiedenis is te recent. Als autonome politieke eenheid in de schoot van het gefederaliseerde België bestaat Vlaanderen pas sinds 1993.

Het Vlaanderen waar de nationalisten de mond vol van hebben is het historische graafschap Vlaanderen min of meer bestaand uit de huidige provincies Oost- en West-Vlaanderen, terwijl het hertogdom Brabant en Limburg-Loon hun eigen weg gingen. Maar zoals alle nationalisten zijn de onzen irredentisten, zoals onder meer blijkt uit hun obsessieve interesse voor Frans Vlaanderen.

Met enig leedvermaak merk ik op dat het huidige Vlaanderen een product is van de Belgische staat: als de omwenteling van 1830 mislukt was dan waren we gewone provincies gebleven van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en was het ontstaan van een Vlaamse beweging in een overwegend Nederlandstalige staat overbodig geweest, dus was er ook geen Vlaams nationalisme, geen VNV, geen N-VA en geen Vlaams Belang, geen Vlaanderen geweest.

Dit gezegd zijnde is het niet zeker of de Vlaamse bevolking of de bevolking in Vlaanderen zichzelf ziet als een volgroeide natie, “in zich en voor zich”. Het identiteitsgevoel is vaag en dat is precies de reden waarom de nationalisten er een willen fabriceren. Met dit doel voor ogen zijn ze actief op diverse niveaus: xenofoob populisme al of niet racistisch, electorale tactieken en cultuurpolitiek. De neoliberale N-VA poogt hiermee als niet racistisch over te komen maar het VB heeft daar geen probleem mee.

Op politiek terrein beschouwen beide partijen de federale structuur van België als een rem op de “Vlaamse emancipatie” en na een korte manipulatieve flirt met het VB, stelt Bart de Wever het Vlaanderen dat hij belichaamt voor als het grote slachtoffer. In de raadplegingen voor de vorming van een federale regering beweert hij, als meerderheidspartij in Vlaanderen, dat het N-VA onmogelijk kan regeren met de Franstalige sociaaldemocraten die de meerderheid vertegenwoordigen in Wallonië, die plunderaars van de Vlaamse welstand. Maar een regering zonder de PS is nagenoeg onmogelijk.

Het gaat er daarbij om de mensen in Vlaanderen te overtuigen dat alle schuld ligt bij links (socialisten en groenen) en zo het Vlaamse nationalisme aan te wakkeren. Tegelijk probeert hij het aanzienlijke stemmenverlies dat zijn partij in mei jl. geleden heeft, te verdoezelen met de bewering dat de Vlaamse nationalisten (NVA en VB) de meerderheid vormen en dat de “wil van de kiezer” geëerbiedigd moet worden. Maar het is alleszins zo dat men om heel diverse redenen heeft gestemd voor die partijen.

Een andere tactiek heeft te maken met cultuur, het klassieke instrument van het nationalisme. In een voorbereidende nota voor de vorming van een Vlaamse regering heeft Bart de Wever geëist dat die een culturele canon zou opstellen om de Vlaamse identiteit vorm te geven. Aan die richtlijn (canon in het Grieks) zou het onderwijs in de geschiedenis moeten gehoorzamen om de jeugd tot echte, nationaal voelende Vlamingen op te voeden, trots over hun verleden dat hun verleden niet is. De Vlaamse intellectuelen zullen uiteraard de kans en de job krijgen om deze richtlijn te concretiseren.

Hiermee geeft men in feite toe aan het gebrek aan nationalistische gevoelens in de jeugd die eerder vasthoudt aan de consumptie die de i-phone te bieden heeft. Het gaat natuurlijk om een manipulatie van de geschiedenis en de serieuze historici hebben het als zodanig bestempeld.

Het is natuurlijk zo dat de kwestie van de identiteit in een wereld waar de natiestaat onder druk staat van de globaliserend markt en het opflakkerend nationaal-populisme. Maar in plaats van naar het verleden te kijken en daarin een canon te putten, moeten we vooruit kijken: een identiteit vormen in de ontvoogdingsstrijd tegen de uitbuiting en onderdrukking in al zijn vormen. Men kan trots zijn op een goede sociale zekerheid die men heeft afgedwongen en dat is concreter dan te dwepen met het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck of met Keizer Karel die geboren werd in Gent. Beide trekken heel wat toeristen aan en dat moet volstaan.

Terug naar de tactiek van de N-VA. Het is helemaal niet zeker of die partij afstevent op het einde van België. Zeker is dat het NVA de Franstalige socialisten wil “uitroken”, om een journalist te citeren, om ze te dwingen de Vlaamse nationalistische eisen te slikken: eerst en vooral de splitsing van de sociale zekerheid, een belangrijke stap naar de overheersing van de “Vlaamse: bourgeoisie in heel België. Maar de dingen kunnen veranderen. Het Vlaamse nationalisme draagt in zich een verscherping van anti-Franstalig sentiment met alle gevaren van dien. Als de N-VA weigert een federale regering te vormen met de PS als die niet ingaan op de Vlaamse eisen (het “confederalisme”) en er geen alternatieve regeringscoalitie gevonden kan worden, dan staat het bestaan van België inderdaad op het spel. Maar het is ook niet zeker of “Het kapitaal” (Vlaams, Waals en Belgisch) daarvoor te vinden is. Maar “Het kapitaal” regeert niet altijd, zoals bijvoorbeeld bij de Brexit gebleken is. We zullen zien.