Na een lange aandoening overleed onze kameraad Tom Reyntjens op 19 januari 2019 te Antwerpen.

Tom werd geboren op 24 mei 1957. Daarmee was hij een van diegenen die behoren tot de generatie van de babyboom. Een generatie die groot werd in het tijdperk dat de Fransen zo mooi benoemen tot de ‘trentes glorieuses’ – de lange ‘Golden Sixties’, zeg maar. Die brachten niet alleen ongebreidelde economische groei, maar vooral ook een niet te stuiten democratiseringsbeweging  op gang en dat op allerlei manieren.

Waar de anticonceptiepil bijdroeg tot het groeiende zelfbewustzijn van vrouwen, daar zorgde de massaproductie van de transistor voor een dalende prijs voor draagbare radio’s en daarmee ook voor het ontstaan van een internationale jongerencultuur, die draaide rond non-conformisme en rock and roll.

De toegang tot hoger onderwijs werd breder, niet omwille van emancipatorische menslievendheid, maar wel om de kapitalistische industrie hoger geschoolde werkkrachten te bezorgen. Van de weeromstuit zorgde de hogere kwalificatie van de studenten ook voor steeds meer kritische geluiden en op den duur ook voor strijdlustige manifestaties tegen de gevestigde orde.

De wereld in haar geheel leek te bestaan uit twee kampen – het ‘communistische’ Oosten versus het imperialistische Westen. De werkelijkheid was wel veel complexer. De ‘Golden Sixties’ werden zowat overal gekenmerkt door het hernieuwd ontwaken van strijdbewegingen op grote schaal.

Zo groot dat de Vierde Internationale sprak over ‘drie sectoren van de  wereldrevolutie’, gekenmerkt door een nieuwe opgang van klassenstrijd in de landen van de imperialistische metropolis – het zogenaamde ‘Westen’; een steeds verdere opgang van de anti-kolonialistische en anti-imperialistische bevrijdingsstrijd in de zogenaamde ‘Derde Wereld’ – het Zuiden – en een herontwaken van de strijd tegen de bureaucratische en despotische ontaarding in wat we de ‘arbeidersstaten’ noemden – het Oosten.

Zo interpreteerden we onder meer de impact van de grote stakingsgolven in Frankrijk (1968), Italië (1969) en ook in eigen land (begin jaren ‘70) en van de bewegingen voor burgerrechten en tegen de Vietnamoorlog in de VS; de gewapende bevrijdingsbewegingen in zuidelijk Afrika, Latijns-Amerika en Azië (Indochina, maar ook Palestina); de Praagse Lente in Tsjecho-Slowakije en het dissidentenprotest in Polen.

In al die strijdbewegingen namen jongeren, vrouwen, intellectuelen en kunstenaars het voortouw, maar werden ze in toenemende mate ook vervoegd en gesteund door diegenen die door de gevestigde orde achtergesteld, uitgebuit en onderdrukt werden – boeren in het Zuiden, arbeiders en bedienden in het Westen en Oosten.

Kortom, er was een ‘nieuwe brede voorhoede’ opgestaan. In 1974 bleek dit alles te culmineren in de Portugese Anjerrevolutie. De heropstanding van de hoop op een betere, socialistische wereld doorheen een levendig, creatief en revolutionair Marxisme leek bevestigd.

Het is tegen die achtergrond dat Tom Reyntjens koos voor het revolutionair marxisme van de Vierde Internationale, onder meer belichaamt door de intellectueel indrukwekkende figuur van Ernest Mandel. Op die keuze is Tom nooit meer teruggekomen.

Midden jaren ‘70 verbleef Tom geregeld in boekhandel De Militant in de Keizerstraat te Antwerpen. Als student aan het toenmalige UFSIA had hij de tijd om af en toe de winkel open te houden. In de etalage lagen boeken van en over Trotsky’s theorie van de ‘permanente revolutie’, naast Mandel’s ‘Laatkapitalisme’ en werken in het Frans, Duits en Engels over vrouwenbevrijdingsstrijd en jeugdrevolte. Als er geen klanten waren, was Tom steevast aan het lezen.

Toen ik de eerste keer voor de etalage stond, durfde ik niet binnen te gaan. Van geen enkele van die boeken had ik ooit eerder iets gehoord en al helemaal niet van de auteurs. Met uitzondering dan van Trotsky. Maar daar werd met zoveel afkeur door zovelen over gesproken, dat ik er instinctief wantrouwig tegenover stond.

Toch keerde ik een week later terug, gebeten door nieuwsgierigheid. Het is toen dat ik de eerste keer met Tom gesproken heb. Het was geen erg diepgaand gesprek. Mijn ‘zoektocht’ (zoals ik het toen noemde) werd door Tom op zijn typisch ongedwongen, ietwat ironische manier, omgezet in een concreet voorstel: ‘Waarom kom je niet eens naar een bijeenkomst van de SJW – de Socialistische Jonge Wacht? Ze zijn daar allemaal op zoek.’

Wat ik toen niet wist, was dat Tom deel uitmaakte van de studentencel van de RAL – de Revolutionaire Arbeidersliga – de Belgische afdeling van de Vierde Internationale. Een jaar later ontmoette ik Tom regelmatig op vergaderingen van de RAL. Hij zei er meestal niet veel, leek eigenlijk ook ietwat schuchter. Maar als hij iets zei, sloeg hij meteen nagels met koppen, bijzonder erudiet zoals hij was, zonder ooit pretentieus met zijn leeskennis te koop te lopen. 

Gaandeweg kwamen we meer en meer met elkaar in gesprek, ook buiten de vergaderingen, tijdens betogingen, aan fabriekspoorten (terwijl we onze krant verkochten) of bij collectes voor steun aan de een jaar durende staking van de Britse mijnwerkers. Dikwijls ook op café in de legendarische ‘King Kong’, destijds de ‘hotspot in town’ voor al wie radicaal – maar niet stalinistisch – links was in Antwerpen.

Tom verslond boeken, liefst in de originele taal. Bovendien liet hij zich niet afschrikken door hun moeilijkheidsgraad. Zo zijn er maar weinigen die Marx’ Grundrisse in het Duits tot zich weten te nemen. Tom draaide er zijn hand niet voor om. Zijn bewondering voor Marx was overigens immens. Als hij sprak over de Grundrisse, dan was dat met twinkelende ogen. In mijn verbeelding een beetje zoals Marx zelf dat ook zou gedaan hebben.

Tegelijk had Tom ook iets gemeen met een ander kenmerk van Marx: de drang tot perfectie. Van Marx is geweten dat hij nooit genoeg informatie kon hebben, alvorens zelf zijn mening zodanig op papier te zetten dat het kon gelden als ‘afgewerkt’. Mede daarom is ook vandaag Marx’ oeuvre van talloze notities, onafgewerkte ontwerpen en schetsen, naast brieven en kattebelletjes, nog niet volledig beschikbaar voor het brede publiek (Marx’ huidige uitgevers schatten dat de volledige uitgave van zijn gehele werk pas tegen 2031 voltooid zal zijn).

Tom schreef zelf ook, maar tot publicatie kwam het zelden of nooit. Bescheiden zoals hij was, meende hij wellicht dat zijn ‘schrijfsels’ (zoals hij ze zelf noemde) onvoldoende doorwrocht waren – wat we overigens sterk betwijfelen. We zullen helaas misschien nooit weten welke interessante inzichten hij wel had over pakweg China, het land waarvan de geschiedenis hem mateloos intrigeerde.

De heropstanding van de marxistische hoop heeft helaas de jaren ‘80 maar met moeite overleefd. Hoewel o.a. Ernest Mandel het einde van de kapitalistische ‘boom’ perfect voorspeld had, kwam de crisis, die uitbrak in het midden van de jaren ‘70, toch hard aan. De val van de ‘Muur van Berlijn’ in 1989, samen met de moorddadige onderdrukking van het studentenprotest op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing in 1989 en de roemloze implosie van de Sovjet-Unie in 1991, zorgden voor de vervluchtiging van vele dromen.

In eigen land probeerden we tegen de stroom in te zwemmen, onder meer door een zogenaamde ‘draai naar de industrie en de vitale openbare diensten’. We mogen zeggen dat we verdienstelijk werk geleverd hebben, maar dat we tegelijk toch ook te zwak stonden om de neergaande golf ongeschonden te kunnen weerstaan.

Tom en zijn levensgezel Martine kregen ondertussen kinderen, wat uiteraard veel van hun tijd in beslag nam; tijd die niet meer beschikbaar was voor militant revolutionair activisme. Op zijn job bij Janssen Pharmaceutica was Tom wel actief als vakbondslid. In het begin was dat feitelijk een clandestiene bezigheid.

Tom heeft dat ooit haarfijn uitgelegd: “Bij Janssen zijn de enige bekende vakbondsleden de verkozenen voor de ondernemingsraad, het comité voor veiligheid en gezondheid en de syndicale delegatie. De enige reden waarom juist die mensen niet onmiddellijk ontslagen worden door de directie, is omdat sociale verkiezingen nu eenmaal wettelijk verplicht zijn. Al wie niet onder de wettelijke beschermingsregels valt en zich uit als syndicalist, wordt onmiddellijk ontslagen.”

Tom was dus aanvankelijk clandestien vakbondslid. Dat veranderde toen de directie overging tot het ontslag wegens dringende redenen van een van de verkozen vakbondsafgevaardigden. Op slag legde zo goed als het voltallige personeel het werk neer om tegen dat ontslag te protesteren. Die staking leidde uiteindelijk tot de aanvaarding door de directie van het zogenaamde ‘syndicaal feit’ bij Janssen Pharmaceutica. Enige tijd later werd Tom ook zelf verkozen – namens de BBTK – tot lid van de ondernemingsraad. Hij is dat gebleven tot bij zijn ziekte.

Nadat hij noodgedwongen ook op het terrein van de syndicale strijd een stap moest terugzetten, bleef Tom een onverzadigbaar lezer, die trouw bleef aan zijn marxistische overtuiging. De voorbije maanden wisselden we bijvoorbeeld nog uitgebreid van gedachten over het complexe probleem van de zogenaamd ‘Aziatische’ productiewijze – een theoretisch concept van Marx dat misschien niet erg overtuigend is, maar waar velen toch ook mee blijven worstelen.

Tom’s altijd interessante invalshoeken, die hij tegelijk ook steevast met veel zelfrelativerende ironie – soms ook sarcasme – wist naar voor te brengen, vervullen ons vandaag met weemoed.

Met Tom verdwijnt een stuk van onze spreekwoordelijke bibliotheek. De SAP mist Tom, maar zal hem niet vergeten en tegelijk ook trachten zijn nagedachtenis te eren door te blijven ijveren voor het revolutionaire en marxistische gedachtegoed dat hem zo na stond.

Wij drukken ons oprecht medeleven uit met zijn familie en naasten.