Door Daniel Tanuro en Thibaut Molinero

Ongeveer 300 mensen namen op 2, 3 en 4 november deel aan het internationale colloquium Hoop, utopie en erfenissen van de Russische revolutie. Het colloquium werd georganiseerd door de Formation Léon Lesoil het Institut Marcel Liebmann, het Centre d’Histoire et de Sociologie des Gauches, en het Centre des Archives du Communisme en Belgique. Een behoorlijk succes, dat de verwachtingen van de organisatoren ruim overtrof.

Om te beginnen was de organisatie uitstekend. Het colloquium vond plaats in de grote en mooie zaal van het Volkshuis van Sint-Gillis. De logistiek was uitstekend. Er was een gemeenschappelijke en zeer uitgebreide boekenstand, simultane vertaling, een goed verzorgde bar en maaltijden. Bedankt aan de vele vrijwilligers die hiervoor zorgden!

Daarnaast was de deelname uitstekend. De aangename en toegankelijke zaal is vol gebleven van begin tot einde. Nooit waren er minder dan 120 deelnemers. In zijn slotbetoog bekende mede-organisator Matéo Alaluf dat hij er van was uitgegaan dat zijn slotwoord zou wegvallen, bij gebrek aan deelnemers op het einde. Maar op zaterdag om 18u zat de zaal nog vol, zoals het geval was op alle andere dagen, vanaf 9u ’s ochtends.

Tenslotte was het ook inhoudelijk zeer sterk. We kunnen hier natuurlijk niet alle inleidingen en debatten op het colloquium samenvatten. Tijdens de openingszitting zat de zaal bomvol. Alexandre Rabinowitch (Indiana University) en Enzo Traverso (Cornell University) brachten opmerkelijke bijdragen die elkaar heel goed aanvulden.

De eerste schetste de opgang naar de Oktoberrevolutie in het licht van de historische bevindingen zoals ze toegankelijk werden na de opening van de archieven in Rusland. De tweede bracht een reeks stimulerende bedenkingen naar voor rond de verandering van periode en de karakteristieken van een nieuwe cyclus van sociale strijd waarin we beland zijn.

Tijdens de twee dagen die volgden brachten 20 interpellanten in 8 thematische panels een bijdrage. Deze gaven telkens ook aanleiding tot een stevig debat met de zaal.

Puur persoonlijk en dus subjectief onthield de auteur van dit verslag vooral de tussenkomsten van Eric Aunoble (Université de Genève) rond de interactie van de bureaucratisering aan de basis en aan de top; van Simon Pirani (Ofxord Institute of Energy Studies) over de staat van de arbeidersklasse na de burgeroorlog, de tendenzen erbinnen en haar verhoudingen tot de sovjetmacht; van Kevin Morgan (University of Manchester) over de personencultus in het algemeen en die rond Lenin in het bijzonder; van Hanna Perekhoda (Université de Lausanne) over de samenhang tussen sociale en nationale bevrijding in de Oekraïne; van Matthieu Renault (Université Paris 8) over het imperialisme in het Sovjet-Oosten; van Laurence Roudart (ULB) over de landbouwkwestie; van Laurent Vogel (ULB) over de literatuur in de revolutie; van Cyliane Guinot (Université Paris 1) over de vrouwenrechten die verworven werden en het ontstaan van de mythe van de “rode vrouw”, en van Lionel Richard (Université de Picardie) over volkscommissaris Chagall, de artistieke productie en de strijd tegen de “burgerlijke cultuur”…

Het spreekt vanzelf dat in functie van hun voorafgaandelijke kennis en persoonlijke interesse’s andere deelnemers eerder andere inleidingen waardeerden. Ze waren eigenlijk allemaal heel goed en stimulerend, met heel wat weinig bekende informatie, en ver van de traditionele hap die dikwijls op herinneringsmomenten wordt geserveerd. Ze lieten ook veel ruimte voor de blik van jongere onderzoekers op thema’s die dikwijls minder naar voor komen in de geschiedenis van de Russische revolutie, zoals de koloniale kwestie en het feminisme.

Het is een goede zaak dat een jongere generatie van onderzoekers die voortkomt uit de breuk na 1989 zoals Enzo Traverso ze beschreef, het onderzoek rond de revolutionaire processen van de 19e en 20e eeuw opneemt en in samenhang brengt met de huidige sociale en politieke kwesties.

De organisatoren en organisatrices zijn in hun opzet geslaagd: een evenement organiseren dat de link met de grote Oktoberrevolutie van 1917 legde, vanuit het oogpunt van de strijd voor de emancipatie van de uitgebuite en onderdrukte groepen in de samenleving en dat tegelijk zonder taboes de gebreken en vergissingen besprak, zonder de context ervan uit het oog te verliezen. Een pluralistisch evenement tenslotte waarin mensen uit verschillende stromingen van de linkerzijde vrij en kameraadschappelijk het debat konden aangaan in het licht van de historische feiten.

Vermits niets volmaakt is, kunnen we wijzen op de relatief beperkte deelname van jongeren aanwijzen (gecompenseerd door de levendige interesse van degene die er waren), de afwezigheid van bepaalde thema’s in het programma (de jeugd, ecologie,…) en een zeker onevenwicht in de behandeling van andere (zo ontbrak een behandeling van de Duitse revolutie).

Deze bemerkingen doen echter niets af aan de zeer goede eindbalans van het evenement, maar zijn eerder een uitnodiging om de aanpak die aan de basis lag van dit succesvol colloquium verder op te nemen en uit te diepen.