We zijn niet aan de vroege patatjes

Wat ook de uitkomst wordt van de gemeenteraadsverkiezingen, de bevolking in Turkije zal bloeden. De president beweert dat ‘de overleving van Turkije’ op het spel staat in deze verkiezingen, eerlijker gezegd staat figuurlijk ‘zijn eigen overleving’ op het spel.

Want hoe je het draait of keert, uit peilingen blijkt dat 66% van de bevolking in Turkije zich zorgen maakt over de economische situatie. De president mag dan al vier tot vijf verkiezingsmeetings per dag houden (tot twee weken geleden waren het er ‘slechts’ twee), die door de regeringsgetrouwe kanalen integraal worden uitgezonden, hij is er niet gerust in. En daar is wel enigszins reden toe.

Iedere verkiezing, en we hebben er de voorbije jaren verschillende gehad, beweerde de president dat het met hem beter en stabieler ging worden, maar wie de naakte cijfers van de TCB (Turkse centrale Bank) en de TUIK (Turks Instituut voor de Statistiek) bekijkt, ziet het omgekeerde gebeuren.

Het Turkse onderwijssysteem is een totale catastrofe geworden, openbare scholen worden afgebouwd ten voordele van de imam hatip-scholen, maar het blijkt dat zelfs traditionele AKP-kiezers er voor een groot deel de voorkeur aan geven hun kinderen naar openbare scholen te sturen.

Omdat Turkije het merendeel van zijn inkomsten haalt uit indirecte belastingen, dat wil zeggen op consumptiegoederen, is alcohol zo goed als onbetaalbaar geworden. Ook benzine is – naar koopkracht van de bevolking – peperduur om over ingevoerde producten nog te zwijgen. Koffie, mosterd, zelfs thee, is in België een stuk goedkoper dan in Turkije. En thee is hier toch een basisproduct.

Door de totale verwaarlozing van de landbouwsector stegen de vleesprijzen explosief, vlees is nu duurder dan in Europa en vandaag zijn de groenteprijzen aan de beurt. En neen, de lange wachtrijen aan de door de Turkse Staat opgerichte standjes waar je goedkoop groenten en fruit kan kopen, zijn geen teken van welstand, wel van steeds toenemende armoede.

De economie zit op zijn gat. Steeds meer bedrijven staan op de rand van het faillissement net zoals veel inwoners die niet meer in staat zijn hun schulden af te betalen. Een portefeuille gevuld met kredietkaarten mag je dan in de mogelijkheid stellen om dingen aan te kopen, steeds meer mensen zijn niet meer in staat hun schulden af te betalen.

De lonen stijgen in Turkse lira (₺), zelfs meer dan de inflatie, maar als je het omrekent in waardevaste munten zoals euro’s of dollars gaan ze er in waarde op achteruit.

De burger, de consument, voelt dit. Voelt dit aan den lijve. Het minimumloon in Turkije bedraagt nu netto 2.020 ₺. Turk-Iş, een gele vakbond, een vakbond van het patronaat, overigens de grootste van Turkije stelt dat een gezin met twee kinderen, over een bedrag zou moeten beschikken van 6.500 ₺ per maand. Het minimumloon zit dus duidelijk onder de armoedegrens. En eerlijk gezegd, ik heb zelf de rekening eens gemaakt, die cijfers kloppen. Natuurlijk verschilt de levensduurte van streek tot streek, is Istanbul peperduur en het platteland een stuk goedkoper, maar het gaat hier om een gemiddelde.

Natuurlijk is niet alles kommer en kwel. Het sociale zekerheidssysteem is uitgebreid en tien miljoen mensen hebben vandaag recht op zo goed als gratis verzorging terwijl ze vroeger alles uit eigen zak moesten betalen. Wat goed is, mag ook gezegd worden.

Maar de prijzen van gas, water en elektriciteit zijn explosief gestegen (met het oog op de verkiezingen zijn zij enigszins verlaagd) net als de prijzen van auto’s en witgoed, maar, eveneens met het oog op de verkiezingen, is de BTW daarop afgeschaft. Zelfs de prijzen van benzine – hoewel zoals ik schreef torenhoog voor de bevolking hier -, worden kunstmatig ‘laag’ gehouden met het oog op de verkiezingen.

Ondanks deze maatregelen blijft de inflatie torenhoog, officieel bedraagt ze 20%, maar groenten en fruit zijn met 30% gestegen, hoewel het hier toch om basisgoederen gaat.

De werkloosheid in Turkije staat hoger dan in 2009. Ze ligt officieel op 13,5% maar als men de cijfers van de ILO (Internationale Arbeidsorganisatie) gebruikt, stijgt het cijfer tot meer dan 20%. De grootste slachtoffers zijn jongeren tussen 18 en 25 jaar en vrouwen. Voor deze categorieën liggen zelfs de officiële cijfers een stuk hoger.

Het aantal dodelijke arbeidsongevallen (en dat zijn officiële cijfers, vele dodelijke arbeidsongevallen worden niet aangegeven omdat de patroon de familie uitkoopt) ligt op meer dan 2.000 per jaar, waarmee Turkije koploper is in de OESO en de wereld. Arbeidsveiligheid is zo goed als onbestaande en het systeem van de ’taseron’ (onderaannemers ) loopt de spuigaten uit, daar vallen overigens de meeste dodelijke arbeidsongevallen. Wie heeft het systeem van de onderaannemers legaal gemaak?. Je mag drie keer raden. Wie het juist heeft krijgt een zoen van de president.

Overigens, de meeste ’taseron’ verdienen zelfs niet het minimumloon en hebben geen sociale zekerheid. Het meest flagrante geval was de SOMA-mijn in Manisa waar op 13 mei 2014 301 mijnwerkers het leven verloren door gebrek aan veiligheidsmaatregelen. Volgens de toenmalige eerste minister, nu president, was dit nu eenmaal het ‘lot’. Ik schreef toen “Allah wikt maar de mijneigenaar beschikt”. En voor alle duidelijkheid, de mijneigenaar behoorde ’toevallig’ tot dezelfde partij als …

Waar werknemers proberen onafhankelijke vakbonden op te richten, gaat de patroon over tot afdanking van de ‘lastposten’, dat gold ook voor de werknemers van Estée Lauder, die enorm lang hebben gestaakt. Dus kies a.u.b. een ander parfum.

Tegelijk worden alle grote stakingen in Turkije verboden door de regering. Voor de Nederturken die nog enige illusie in de ‘volksmens’ Erdogan hebben, hij is er fier op dat dankzij hem geen enkele nationale staking kan doorgaan.

Ik kan nog veel meer schrijven, want helaas is Turkije veel meer dan een groot museum van diverse beschavingen en culturen, van prachtige stranden en wonderen der natuur, het Turkije van de gewone mens is absoluut niet zo rooskleurig.

In een land waar de vrije media zo goed als monddood zijn gemaakt, waar meer journalisten zitten opgesloten dan in welk ander land ter wereld, waar de gevangenissen vol zitten met politieke tegenstanders terwijl criminelen worden vrijgelaten, lees je daarover niet. Het is de ‘zwarte’ bladzijde, maar wie de Turkse media volgt, hoort slechts één klok, de machtsklok die enkel positief nieuws verspreidt tot meerdere eer en glorie van de ‘reis’.

Iedere groeieconomie kent problemen

Turkije maakt – hoewel het geen officieel lid is – deel uit van de BRICS. Dat is een samenwerkingsverband tussen Brazilië, Rusland, Indië, China en Zuid-Afrika. Opkomende economieën die de voorbije jaren gekenmerkt werden door een sterke economische groei en een steeds belangrijkere plaats innemen in de wereldeconomie.

In de wereldeconomie is ‘economische groei’ een wonderwoord. Het kapitaal (vandaag de financiële markten) heeft geïnvesteerd in de groeilanden, omdat de winstmarges er een stuk hoger lagen dan in de traditionele grote economieën. Belangrijk om te weten is welk kapitaal er toestroomt naar de BRICS. Als dit investeringskapitaal is, waardoor nieuwe bedrijven ontstaan, gaan zij mee op de stroom van economische groei. Als dit flitskapitaal is, ligt het totaal anders.

Een voorbeeld, Renault. In 1997 sloot het bedrijf de vestiging in Vilvoorde. Het zocht naar een meer winstgevende locatie. Het bedrijf produceerde overigens 90% van de wagens voor de export. Daarom werd in Bursa, een industriële hub in Turkije, een nieuwe Renault-vestiging geopend. Overigens exporteert ook daar Renault het grootste deel van de gemaakte wagens. In de beginfase waren de aandeelhouders overigens niet tevreden, de loonkost in België mag dan fors hoger liggen dan in Turkije, de arbeidsproductiviteit in Bursa was ondermaats. Maar goed, dat is dus een directe investering.

Flitskapitaal werkt anders. Het is niet uit op directe investeringen maar op snelle winsten. Veel van dat kapitaal is speculatief. In feite zijn het grote beleggingsfondsen die plots aandelen of obligaties opkopen om de koers te doen stijgen en ze daarna met winst terug verkopen. Of die speculeren op de waarde van een munt. Dat financieel kapitaal is ongelooflijk groot geworden. Als je bekijkt wat op de financiële markten wordt verhandeld, stel je vast dat financiële transacties die deel uitmaken van de reële economie, minder dan één procent uitmaken, al de rest is speculatie. Beangstigend, maar dat is nu eenmaal de perversiteit van het kapitalisme dat eigenlijk een groot gokcasino is geworden.

Tot 2008, toen de financiële crisis wereldwijd uitbrak, kende Turkije veel directe investeringen. Dat op zich laat je economie groeien en volgens kapitalistische begrippen is dat een gezonde ontwikkeling.

Na de financiële crisis van 2008 begonnen de centrale banken van de VS (de FED) en later de ECB (Europese Centrale Bank) geld bij te drukken. De bedoeling was om de investeringen aan te moedigen. In feite een flagrante leugen. De grote multinationals hadden geld genoeg, maar keken de kat uit de boom. De grote fondsen leenden voor een appel en een ei geld bij de centrale banken en gebruikten dit om te speculeren, voornamelijk in de opkomende economieën.

Flitskapitaal was goedkoop en vormde de basis voor de economische groei van Turkije. Veelal nutteloze projecten in de constructiesector werden uit de grond gestampt door de Turkse regering, megalomane projecten, waarbij het handjevol ondernemers die de AKP gunstig gezind waren deze projecten kregen toegewezen via PPI (Publiek Privaatrechtelijke Investeringen). Zoals dikwijls gebeurt bij dergelijke projecten, staat de overheid in voor de verliezen, terwijl de private sector garanties krijgt om de kosten plus winst terug te verdienen. Er was echter een probleem: doordat de Turkse economie niet beschikte over voldoende geschoolde arbeidskrachten was men afhankelijk van half-afgewerkte producten en grondstoffen. Die moesten betaald worden in euro’s of dollars, ze waren immers afkomstig uit het buitenland.

Andere sectoren van de industrie werden nauwelijks gemoderniseerd en de landbouwpolitiek was rampzalig. Van een land dat landbouwproducten exporteerde zou Turkije op termijn afhankelijk worden van de invoer van landbouwproducten.

Maar de sky was the limit. Terwijl de overheid de werkelijke koopkracht stabiel hield, of zelfs verminderde, berustte de economische groei ook op binnenlandse consumptie. Dat leidde tot een explosieve stijging van de consumentenkredieten. In 2009 waren 277.000 Turken niet meer in staat hun creditcardschulden af te betalen. In 2013 was dit opgelopen tot 1,7 miljoen en stond de schuld van de 57 miljoen credit-cardbezitters op 45 miljard dollar. De consumentenkredieten stonden voor 118 miljard dollar, waarvan 61 miljard dollar stond voor persoonlijke leningen. Waarschijnlijk voor het grootste deel bestemd om de creditcardkredieten af te betalen.

Deze kunstmatige economische groei ging gepaard met een steeds groter wordend tekort op de handelsbalans en een toename van de schuldenlast van de private sector. In 2001 bedroeg die 15% van het Bruto Nationaal Product (BNP) en vandaag is die opgelopen tot 70% van het BNP. Op zich zou dit niet zo belangrijk zijn, maar mede door de beperkte koopkracht is de spaarquote in Turkije enorm klein. In België is de schuld van overheid en private sector veel hoger, maar de spaarquote in België omvat meer dan tweemaal het BNP.

Overigens werken de PPI niet. Nu al is duidelijk dat de Turkse overheid, dat wil zeggen, de burger, jaar na jaar meer zal moeten bijleggen om de beloofde garanties aan de private sector na te komen. De mensen weten het niet, de pers schrijft er niet over, maar zij zullen de schulden betalen die hun geliefde president met zijn megalomane projecten heeft gemaakt.

Wie A zegt, moet B zeggen

De grote hedgefondsen speculeren. Maar enkel dankzij die speculatie kon de Turkse economie groeien. In feite heeft de AKP-regering de bevolking tot lijdend voorwerp gemaakt van de speculatie terwijl slechts een kleine groep daarvan kon profiteren. Ook dit weet de burger in Turkije niet.

De economische groei wordt toegeschreven aan het beleid van de AKP, als het slecht gaat wordt de schurkenkaart getrokken. Terwijl het juist omgekeerd is. De AKP heeft de schurken macht gegeven over de Turkse economie, en nu het slecht gaat speelt de AKP de rol van Pontius Pilatus.

De val van de lira van augustus 2018 tot vandaag

Het groeiende tekort op de handelsbalans en een groei die gedreven is op basis van private consumptie gebaseerd op schulden, maken de financiële markten ongerust.

Dat financiële markten geen scrupules hebben, is geen geheim. Wat wel geheim gehouden wordt voor de burger in Turkije is dat door een wetswijziging van de AKP in 2009 de financiële markten de spelregels konden bepalen in Turkije.

Het IMF (ik hou net zomin van het IMF als Erdogan) wees terecht op het toenemende risico waaraan Turkije zich blootstelde. Het risico op inflatie nam toe en de financiële instabiliteit kon leiden tot een val van de Turkse lira. Maar opnieuw, de sky was the limit. Er was niks aan de hand en de Turkse president wilde de lira niet ondersteunen door de rentevoet op te trekken. Meer nog, na de verkiezingen van juni 2018 benoemde hij zijn schoonzoon tot superminister van economie en financiën. De inflatie steeg en de Turkse lira verloor aan waarde. Om dit tegen te gaan kan je enkel de rentevoet verhogen. Maar zijne hoogheid lag dwars omdat hij hoge rentevoeten als oorzaak van inflatie zag. Intussen was er nog een conflict met de VS bijgekomen en in augustus gebeurde, wat waarnemers allang hadden zien aankomen, de Turkse lira raakte in vrije val.

Op 13 september 2018 verhoogde de TCB de wekelijkse repo-rente tot 24%, iets wat niemand had verwacht, althans niet zo’n sterke stijging (ter vergelijking, begin 2018 stond die op 8%) en de Turkse lira herstelde. Nou ja, van een echt herstel was geen sprake want op jaarbasis verloor de Turkse lira in 2018 meer dan 28% tegenover de euro en 35% tegenover de dollar.

Maar het kwaad was geschied. Investeringen bleven uit en hoewel de export steeg, door de waardedaling van de Turkse lira en het opgebruiken van de stocks, verminderde het tekort op de handelsbalans en waren er zelfs maanden met een klein surplus. De regering stelde dit voor als een belangrijke overwinning, terwijl het omgekeerde waar was. Intussen bleek dat steeds meer firma’s failliet of zo goed als failliet waren.

Het concordaat heeft vele firma’s beschermd tegen het faillissement, maar uitstel betekent geen afstel. De banken kregen de opdracht om de schulden te herschikken en tegelijk goedkope leningen te verschaffen. Nu is dat natuurlijk enkel een verschuiving van het probleem, hierdoor komt de positie van de banken onder druk te staan. Minder investeringen en minder productie heeft tot gevolg dat bedrijven hetzij de lonen niet meer uitbetalen, hetzij beginnen met afdankingen. Dit uit zich in de cijfers van twee opeenvolgende kwartalen met een negatieve groei, en waarschijnlijk zal ook het eerste kwartaal van 2019 een negatieve groei geven, wat men aanduidt als een recessie.

Tegelijk begon de inflatie aan te wakkeren, met als hoogtepunt oktober 2018 waar de inflatie 25% bedroeg, de inflatie mag dan al iets teruggevallen zijn, ze bereikte in januari 20%. Intussen begonnen de werkloosheidscijfers op te lopen en bereiken zij een officieel dieptepunt van 13,5%. Volgens de berekeningen van de ILO ligt de werkloosheid echter veel hoger en schommelt zij rond de 20%. Het zwaarst getroffen zijn jongeren en vrouwen.

De zoveelste flater deze week

De president maakt van de gemeenteraadsverkiezingen een nationale tekst en stelt dat het land enkel kan overleven als zijn coalitie wint. Intussen houdt hij dagelijks geen twee, maar vier tot vijf verkiezingsmeetings per dag.

De bevolking is, zo blijkt uit de peilingen, voornamelijk geïnteresseerd in de economie (66% vindt dit het voornaamste probleem).

Toen vorige week de Turkse lira plots de diepte indook, stak de president de schuld op de speculanten, wat slechts een gedeeltelijke verklaring van het probleem was. De bevolking in Turkije, althans diegenen die nog spaargeld hebben, zette de voorbije weken immers massaal hun Turkse lira om in dollar. Tegelijk bleken de reserves van de Turkse nationale bank serieus te slinken.

Woensdag keerde het tij, de Turkse lira steeg terug in waarde en de superminister van economie en financiën, Albayrak, de schoonzoon van, riep de bevolking op om de stijging van de Turkse lira op hun cep-telefoon te volgen.

Er zijn drie technieken om je munt te ondersteunen. Je kan beginnen met je eigen munt op te kopen. Bij een tijdelijke inzinking van de economie werkt dat, als de economie herstelt is het probleem opgelost. Ik heb het niet zwart op wit, maar als ik kijk naar de reserves van de TCB is de mogelijkheid reëel dat dit gebeurd is. Het is echter geen verstandige maatregel als je economie er belabberd aan toe is en als je reserves beperkt zijn (en dit is het geval in Turkije). Uiteindelijk houd je op termijn de devaluatie van je munt niet tegen en is het geld op het sterfhuis. Een tweede mogelijkheid bestaat erin om je rentevoet op te trekken. In de praktijk is dit gebeurd. De repo-rente op een week, die stond op 24% is nu afgeschaft. Dat wil zeggen dat de rente (er zijn nog twee andere rentevoeten die de TCB gebruikt) nu vastligt op 25,5 %, een stijging dus met 150 punten.

Of dit de economie die al in een recessie verkeerd zal aanwakkeren, is een fabeltje, integendeel, door de gestegen rentevoet zal de economie nog verder stagneren. Tegelijk versterk je daarmee je munt, omdat er door de hogere rentevoet meer vraag naar Turkse lira kan ontstaan.

Eigenlijk zijn die twee technieken vrij bekend en vormen zij geen beletsel voor de speculanten. Zij kijken naar de reële economie en wachten hun tijd af.

De derde maatregel – die is deze week genomen – is dat men het shorten op de financiële markt onmogelijk maakt. De Turkse banken zijn immers niet meer bereid om Turkse lira voor buitenlandse fondsen om te wisselen. Op zich kan je zeggen, een goede maatregel, want ook ik heb geen respect voor speculanten. De maatregel is echter contraproductief als je op de internationale markten moet gaan lenen. De grote beleggers zullen nu wel tweemaal nadenken om nog geld uit te lenen aan Turkse schuldenaars, tenzij tegen enorm hoge rente. Het risico bestaat bovendien dat zij na de verkiezingen massaal Turkse lira zullen dumpen waardoor het risico bestaat op een vrije val. De TCB heeft overigens al laten weten dat de maatregel tijdelijk is.

Een aantal fondsen hadden Turkse lira nodig om aan hun kortlopende verplichtingen te voldoen. Omdat zij geen geld konden krijgen van de Turkse banken hebben zij massaal aandelen en obligaties gedumpt om liquiditeit te krijgen en aan hun verplichtingen te voldoen. Dit betekent echter hoogstwaarschijnlijk verlies.

Het is duidelijk dat deze maatregel is genomen met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van zondag. Maar het ondermijnt het vertrouwen van de financiële markten in Turkije en dat zou weleens verstrekkende gevolgen kunnen hebben, niet alleen op de Turkse maar zelfs op de wereldeconomie, die het momenteel ook al slecht doet.

Besluit

Voor de zoveelste keer wordt de Turkse economie aan de rand van de afgrond gebracht om verkiezingen te winnen. De rekening zal komen na de verkiezingen. Het land zal bloeden.

De helft van de bevolking snapt het nog steeds niet. Dat ze dan achteraf niet klagen, want de citroenpers staat klaar en tot de laatste kurus zullen ze uitgeperst worden. Niet dat ik dat leuk vind, verre van, ik vind het erg en triest.

Bij het afsluiten van dit artikel lees ik dat Erdogan oproept om de intrestvoet te verlagen. De processie van Echternach is begonnen. Het einde is niet in zicht.