In Frankrijk is ’t een bloeiende praktijk: autodidacten die op literaire wijze van het arbeidersbestaan getuigen waartoe ze zelf behoren. Ze geven vorm aan een literaire stroming: de proletarische literatuur. Wikipedia vermeldt 34 namen van Franse arbeiders-schrijvers die na 1968 gepubliceerd hebben, wat betekent dat daar nu meer proletarische schrijvers zijn dan ooit.

Het uitgebreide en interessante lemma in de internet-encyclopedie verhaalt de geschiedenis van een stroming die Henry Poulaille (1896-1980) in de jaren dertig ijkt. Niet onbelangrijk in deze is Victor Serge geweest die in Franse tijdschriften over literaire ontwikkelingen in de jonge Sovjet-Unie rapporteerde, onder meer over de Proletkult. Een van z’n titels luidt: Een proletarische literatuur is zij mogelijk? Poulaille, anarchist en zelf auteur, beantwoordt de vraag positief en vanaf de jaren dertig manifesteert zich een groep: beoefenaars, manifest, tijdschriften, boeken. Maar dat is dus geschiedenis.

Actueel is de onlangs overleden auteur Jozef Ponthus. Zijn roman Aan de lopende band, Aantekeningen uit de fabriek is een meesterwerk en niet alleen van de proletarische literatuur, het is een meesterwerk tout court. Wie hierboven de titel aanklikt, komt op een bespreking terecht, waardoor ik mezelf kan beperken tot een veelzeggende bijzonderheid, met name de opdracht vooraan in het boek: ‘Aan de proletariërs uit alle landen / aan de ongeletterden en de tandelozen / met wie ik zoveel heb / geleerd gelachen geleden en gewerkt’ en ook ‘aan Charles Trenet / zonder wiens liedjes / ik het niet had volgehouden.

Omdat ik er als uitgever van Het Visserijblad zelf geweest ben, ken ik de streek waarin het verhaal zich afspeelt, ik heb er de bedrijven bezocht waarover hij schrijft, ik ken de vissector, ik ken het volk dat er werkt en ik zie tot mijn vreugde dat de vorm die Ponthus hanteert niet erg verschilt van deze die ik in mijn provoverzen aanwend. Ik citeer een passage uit het boek, dat terecht in de prijzen viel:

Terug naar mijn garnalen

In de ruwe omgang met hen die alleen hun arbeidskracht

hebben om te verkopen

Hun scheten om te laten

Hun schuine moppen om zes uur ’s ochtends

Wat ze ook zingen

Of ze zichzelf nu

Ja dan wel de nee

Existentiële vragen stellen

Tijdens het sorteren van hun garnalen

Ik zal een van de uwen zijn

O arbeiders in de fabriek

Vragen over het grote al over niets

over literatuur en zo of over garnalen

Wat in wezen op hetzelfde neerkomt

Acht uur per nacht achter de

machines

Jozef Ponthus. Aan de lopende band. Aantekeningen uit de fabriek. Vertaling Floor Borsboom. Uitg. De Arbeiderspers, A’dam. 2020. Oorspronkelijke titel A la ligne. Feuillets d’usine. Ed. La Table Ronde Paris. 2019. 164 pp.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Laatste Vuurtorenwachter.