De stad Manchester wordt hier ten lande meestal gevolgd door United. Maar laten we een bezoek brengen aan de stad zelf. In haar centrum leven 500.000 mensen, in de hele agglomeratie 2,6 miljoen mensen. Heel wat meer dan in Gent dat ooit het Manchester van het Continent werd genoemd.

Manchester was de grote Engelse industriestad in de 19de eeuw met zijn textielfabrieken en spinnerijen en Koning Katoen kleedde de hele wereld. Het was een burcht van het kapitalisme en zijn beursgebouw, de Stock Exchange, een tempel van het kapitaal. Je kan er vrij binnen en in bewondering staan voor de reusachtige kolommen waartussen vandaag een theater is opgetrokken. Tegen de Saint Peter’s Square, die toen Saint Peter’s Field heette, is de plaats waar in 1819 de cavalerie een demonstratie chargeerde van meer dan 60.000 mensen die een hervorming eisten van het kiessysteem. Er vielen 15 doden en 400 à 700 mensen werden gewond. De moordpartij kreeg de naam Peterloo in een ironische vergelijking met de slag van Waterloo.

In Manchester stond een bedrijf van Friedrich Engels vader, Ermen & Engels. Friedrich werd er in 1842 naartoe gestuurd in de hoop dat hij zijn radicale ideeën zou opgeven. Het tegendeel was waar. De misère in de sloppen van de stad inspireerde Friedrich tot het schrijven van een boek: De Toestand van de Arbeidersklasse in Engeland. Zijn baantje in vaders onderneming bezorgde hem het geld waarmee hij het gezin van zijn vriend Karl Marx kon ondersteunen.

Karl en Engels studeerden onder andere in Chetham’s Library, opgericht in 1653. Het was de eerste openbare bibliotheek van het land. In de leeszaal vind je het heilige der heiligen, een mooie erker waarin Marx en Engels economische en historische boeken raadpleegden. De gids vertelde me dat zij daar in 1845 opzoekingen deden voor het Communistisch Manifest, maar dat geschrift ontstond in Brussel in 1847.

In Manchester staat een standbeeld van Abraham Lincoln, een gift van de arbeiders aan de man die ten strijde trok tegen de slavernij. De Amerikaanse burgeroorlog was een zware slag voor de katoenindustrie in Gent en Manchester. Maar ondanks al hun ellende weigerden de arbeiders in Lancashire om door slaven geplukt katoen aan te raken. Solidariteit stond hoog in hun vaandel. Marx zelf bewonderde Lincoln en koesterde illusies in zijn presidentschap.

Het middeleeuwse Manchester trok de bedreven Vlaamse wevers aan. Begin 19de eeuw gebeurde het omgekeerde. Lieven Bauwens smokkelde de Mule Jenny, een spinmachine die in 1779 was uitgevonden, naar Gent en zette in zijn fabriek eerst gevangenen aan het werk en daarna kinderen. Wat niet wegneemt dat de stad Gent hem in 1885 eerde met een standbeeld en een stoet waaraan ook de socialisten deelnamen. Leve de industriële vooruitgang!

Marx bezocht in 1845 samen met de Vlaamsgezinde Waal Lucien Jottrand Gent om er een afdeling van de Association Démocratique op te richten. In het Manchester van het Continent zag de eerste socialistische partij in België het licht, de Vlaamsche Socialistische Arbeiderspartij, die later, samen met de Parti Socialiste Brabançon zou uitgroeien tot de Belgische Werkliedenpartij.

De coöperatiebeweging Vooruit, in gang gezet door Eedje Anseele, zou het model vormen voor de sociaaldemocratische coöperaties in andere landen. De Duitse sociaaldemocraat August Bebel noemde Gent de hoofdstad van het socialisme en uit de hele wereld kwamen socialisten een bezoek brengen aan “de Vooruit”. In de ideologie van de Belgische socialisten werd de coöperatiebeweging het middel om de maatschappij te veranderen en gaf ze hiermee een stevige basis aan de reformistische politiek van de BWP.

In de zestiger jaren van de vorige eeuw was Gent een grauwe, vuile industriestad. Dat veranderde vanaf de jaren 1970. Een nieuwe moderne industrie vestigde zich in het havengebied ten noorden van de stad. De afgedankte textielfabrieken werden afgebroken of omgevormd in flatgebouwen en de arbeiderswijken (de beluiken) werden omgebouwd voor de beter gesitueerde lieden (de zogeheten gentrification).

Gent is een toeristische trekpleister geworden met zijn middeleeuwse gebouwen, zijn Lam Gods, zijn station in pseudo – Indiase stijl en zijn musea. Als geboorteplaats van Keizer Karel wordt de stad druk bezocht door Spaanse en Latijns – Amerikaanse lieden. En natuurlijk zijn er de Gentse feesten waar duizenden en duizenden bezoekers tien dagen lang drinken en eten, maar vooral drinken.

Vooruit, eens socialistische krant, bestaat nog wel als krant De Morgen, maar rood is zij niet meer. Het gebouw Vooruit, paleis van de arbeid, staat er nog: men kan er eten, toneel en popconcerten bijwonen. En op de Vrijdagmarkt staat tegenover het standbeeld van de middeleeuwse held Jacob van Artevelde het gebouw van de socialistische werkersverenigingen. Daarop staat te lezen: Werklieden aller landen, verenigt u! Maar ik betwijfel of de werkende bevolking daaraan nog veel geloof hecht.