“Back to the climate” steunt op een breed front van vakbonden, grote ngo’s en het verenigingsleven. De Klimaatcoalitie roept op terug op straat te komen op 10 oktober te Brussel, een maand voor COP26 in Glasgow begin november. Zal deze demonstratie evenveel mensen bijeenbrengen als die in december 2018, die bijna 100.000 mensen mobiliseerde? Gezien de duidelijke en verontrustende versnelling van de klimaatcatastrofe moet alles in het werk worden gesteld om ervoor te zorgen dat 10 oktober een succes wordt. Maar een succes waarvan, om wat te eisen, in welk perspectief? De vaagheid van de antwoorden op deze vragen werkt de mobilisatie niet in de hand.

Aanbevelen, niet eisen

De visie van de Coalitie wordt duidelijker wanneer we haar Memorandum voor een Belgische Green New Deal lezen, dat een reeks “aanbevelingen” bevat voor beleidsmakers om op regionaal, federaal, Europees en wereldvlak actie te ondernemen. Deze tekst is van begin tot einde doortrokken van de illusie dat de politiek op het hoogste niveau de ommezwaai heeft gemaakt in de strijd voor het klimaat, dat de Europese “Green deal” “een belangrijke stap in de goede richting” zou zijn en dat de Coronapandemie “een unieke kans” zou zijn om “ze te versterken” om “een veerkrachtige, meer solidaire en duurzame wereld op te bouwen”.

De term “aanbevelingen” is dus goed gekozen. In deze context is een “aanbeveling” geen beleefd verpakte richtlijn van de overheid, maar een advies dat nadrukkelijk door de bestuurden wordt uitgesproken. De Coalitie vraagt niet, laat staan dat ze iets eist: ze begeleidt de autoriteiten door hun haar raadgevingen te verstrekken.

Deze strategie wordt al duidelijk gemaakt in de inleiding van het Memorandum: de functie van de sociale beweging is volgens de Coalitie om België “volledig achter” het beleid van de Commissie von der Leyen te krijgen, om van ons land een “[klimaat]leider” te maken. De oude slogan “system change, not climate change” wordt stilletjes naar de archieven verwezen. Het gaat er niet langer om het systeem te bestrijden, maar om het “model” toe te passen dat het systeem “veerkrachtig” zal maken.

In 2008-2009 werd de kans gemist om “een nieuw welvaartsmodel definiëren, dat weinig hulpmiddelen gebruikt en tegelijk duurzaam, solidair en veerkrachtig is” “vooral omdat de meeste landen vasthielden aan subsidies die nefast zijn voor het milieu, geen adequate regelgeving invoerden en de meest roofzuchtige vormen van de economie opnieuw toelieten”. Volgens de Coalitie doet zich nu een nieuwe kans voor, nu de Europese Unie “begint aan haar overgang” naar een “veerkrachtige, solidaire en duurzame” wereld. Het moet en kan leiden tot “een diepgaande sociale verandering”, die “uiteindelijk positief zal zijn”.

Het valt te betwijfelen of deze tekst werkelijk wordt gesteund door alle groepen die lid zijn van de Coalitie, waarvan sommige betrokken zijn bij belangrijke strijd aan de basis. Het geeft eerder het standpunt weer van de vertegenwoordigers van de grote vakbonden en NGO’s, die in de debatten doorwegen. Onze kritiek is dan ook vooral aan deze organisaties gericht.

In welke wereld, in welk Europa leven jullie?

Bij het lezen van het Memorandum rijst de vraag: in welke wereld, in welk Europa leven de auteurs van deze tekst? De energieprijzen rijzen de pan uit en zullen dat de komende jaren blijven doen. De lagere klassen worden het hardst getroffen: afgezien van het feit dat de gevolgen van de opwarming van de aarde hen het hardst treffen, zijn zij het minst in staat om te investeren in de productie van groene energie of in elektrische mobiliteit. Tegelijkertijd rollen regeringen de rode loper uit voor megakapitalisten die als gevolg van de concurrentiestrijd op de ‘schone technologie’ markt steeds roofzuchtiger worden en niet omgekeerd. Het neoliberale beleid is in diskrediet gebracht, maar de verantwoordelijken blijven volharden in autoritaire oplossingen en het aanwijzen van zondebokken.

Het milieubeleid vormt geen uitzondering op deze algemene beschrijving. De ‘overgang’ waarmee ze ons om de oren slaan? Het is alleen duurzaam en eerlijk in naam: het is tegelijkertijd een promotiecampagne voor “groei”, een gigantische “greenwashing”-operatie en een voorwendsel voor meer bezuinigingen, privatisering, flexibilisering, hogere taksen die vooral de werknemers mensen treffen, enzovoort.

De “Green Deal” van de Commissie? Die laat niet toe onder de 1.5° opwarming te blijven. Het is een neoliberaal project, ondergeschikt aan de belangen van de monopolies, onrechtvaardig tegenover het Zuiden en de werknemers, en dat, om de catastrofe te beperken, inzet – zonder het toe te geven! -op veronderstelde technologie uitgewerkt door leerling-tovenaars in de stijl van “carbon capture and storage”. Het is niet te verwonderen dat extreemrechts een klimaatnegationistische en pro-nucleaire koers vaart: ze hoeven zich alleen maar te bukken om de rotte vruchten van een “groene transitie” te plukken die bedoeld lijkt om de volksklasse te doen walgen van ecologie!

Twee feiten moeten in het oog springen

Een tweede verrassend punt is dat het Memorandum van de Coalitie weinig zegt over de extreme ernst van de klimaatcrisis. Maar de waarheid moet gezegd worden: de catastrofe dreigt zeer snel een cataclysme te worden. De “Green Deal” zal dit niet voorkomen, omdat deze in dienst staat van de neoliberale dynamiek van accumulatie die hoofdverantwoordelijk is voor de ramp. Naomi Klein vatte de diagnose perfect samen in de ondertitel van haar bestseller over het klimaat Capitalism vs the Climate.

Bovendien toont Klein in dit boek zeer overtuigend aan dat de klimaatcrisis een gunstige context schept voor de uitvoering van de “schokstrategie”. De urgentie is dus tweeledig, en maximaal. De verdediging van het klimaat en de verdediging van de democratische en sociale rechten moeten gezien worden als twee dimensies van dezelfde cruciale strijd voor de menselijke emancipatie met respect voor de natuur.

Zoals Albert Einstein zei: “Een probleem los je niet op met de middelen die het probleem hebben veroorzaakt”. Daarom moeten twee feiten in het oog springen. Het eerste is dat we de catastrofe niet zullen stoppen zonder de logica van het productivisme te kraken. Ten tweede: om een kans te hebben te winnen, moeten we van de klimaatkwestie een belangrijk thema maken in de sociale strijd tegen de uitbuiting en de onderdrukkingen. De voorwaarden daarvoor zijn 1) het duidelijk aanwijzen van de vijand; 2) het centraal stellen van het antagonisme tussen de logica van de uitbuiting (van de Arbeid, van de volkeren van het Zuiden en van de Natuur) enerzijds, en de logica zorgdragen voor de mensen en de ecosystemen anderzijds; en 3) het opbouwen van een strategie die gebaseerd is op de mobilisatie van de onderdrukte mensen aan de basis van de samenleving, en niet van de overheersers aan de toppen.

Het Memorandum van de Coalitie doet het tegenovergestelde: het schetst een wereld zonder tegenstrevers, waar conflicten verdampen in consensus voor het “groen kapitalisme”, en richt zijn “aanbevelingen” vriendschappelijk aan de politici die verantwoordelijk zijn voor de ramp.

Wat “de crisis eist”…

We zeiden al dat de Coalitie “aanbeveelt”, ze eist niets…Maar ze stelt haar “aanbevelingen” voor alsof die voortvloeien uit de vereisten van de objectieve situatie zoals die door de wetenschap geanalyseerd wordt. (1)De Coalitie lijkt alle expertise van het IPCC voor baar geld te nemen. Er zijn echter twee aspecten aan deze deskundigheid: de fysieke diagnoses en de strategieën om de gevolgen te beperken. De eerste zijn onbetwistbaar, de tweede moeten worden bekritiseerd omdat zij voortvloeien uit expliciete neoliberale vooronderstellingen: “klimaatmodellen gaan uit van volledig functionerende markten en concurrerend marktgedrag” (IPCC, AR5, WG3, Hfdst. 6, blz. 422).

De coalitie lijkt de volledige expertise van het IPCC voor baar geld te nemen. Maar er zijn echter twee aspecten aan deze deskundigheid: de fysieke diagnoses en de strategieën om de schade te beperken. De eerste zijn onbetwistbaar, de tweede moeten bekritiseerd worden omdat ze voortvloeien uit expliciete neoliberale vooronderstellingen: “klimaatmodellen gaan uit van volledig functionerende markten en concurrentieel marktgedrag” (IPCC, AR5, WG3, Hfdst. 6, blz. 422).

“De crisis vereist, aldus het rapport, samenhangende en verreikende actie om de wereld weer (sic) op een duurzaam en rechtvaardig pad te brengen, dat sociale rechtvaardigheid voor iedereen garandeert en de limieten van de planeet respecteert”. Afgezien van het woord “weer” – dat suggereert dat “de wereld” vroeger (wanneer?) “op een duurzaam en rechtvaardig traject lag, enz.”  kan deze aanpak de indruk wekken dat het Memorandum tot de kern van de zaak doordringt. Maar dat doet het niet. Om dit te zien, hoeft men maar in één kolom te schrijven wat de Coalitie aanbeveelt omdat “de crisis dat vereist” en in een andere … wat ze niet aanbeveelt.

In de eerste kolom schrijven we met name 100% hernieuwbare energie die voor iedereen betaalbaar blijft; de niet-ratificatie van het EU-Mercosur-verdrag; alternatieve indicatoren voor het BNP; naleving van de wet op de kernuitstap; “een beleid dat de overheid in staat stelt zelf initiatieven te nemen op het gebied van de oprichting van ondernemingen”; een einde aan de uitbreiding van de capaciteit van de wegen- en luchtvaartinfrastructuur; de integratie van grijze emissies in de Belgische koolstofboekhouding (2)“Grijze emissies” zijn emissies die verband houden met de productie van goederen die buiten de EU zijn geproduceerd maar in eigen land worden geconsumeerd ; een vermogensbelasting op de grote fortuinen; de verplichting voor de financiële wereld om af te zien van investeringen in de fossiele economie; de verplichting voor de industrie om haar eigen transitie te financieren dankzij het beginsel “de vervuiler betaalt” – waardoor volgens de tekst “de socialisering van de verliezen en de privatisering van de winsten zullen kunnen worden vermeden” (hoe? ); de afschaffing van subsidies voor fossiele brandstoffen; een systemische visie die rekening houdt met de intersectionele realiteit, met name op basis van geslacht, etnische afkomst of sociale positie; toegang voor iedereen tot koolstofarme en goedkope of zelfs gratis mobiliteit; een eerlijk, gezond, milieuvriendelijk voedselsysteem dat het gebruik van “bodemvernietigende praktijken (gebruik van pesticiden en kunstmest)” “vermijdt” (sic); een vermindering van de veestapel met ten minste 60% tegen 2050 en een “ecologische veeteelt, volledig gekoppeld aan de bodem”; enzovoort, enzovoort.

… en wat “de crisis” niet vereist

Veel van deze aanbevelingen liggen in de lijn van de eisen die door activisten in verschillende sociale bewegingen worden gedragen. Maar het zijn slechts min of meer dringende adviezen aan de besluitvormers. In de huidige politieke context kunnen de meest radicale daarvan als vrome wensen worden beschouwd. De tweede kolom – die van wat “de crisis niet vereist” – is veel significanter. Want… ‘wie niets zegt stemt toe’, toch? Maar deze kolom bevat een reeks cruciale punten waarover “de crisis eist” (zou moeten eisen) een standpunt in te nemen. Als bij toeval zijn dit punten waar dat standpunt onmiddellijk indruist tegen de Europese “Green Deal”, of tegen het beleid van de Groenen en sociaaldemocraten in de Vivaldi. Kortom, de stilte van de Coalitie is hier oorverdovend.

Zo vereist “de crisis” niet en beveelt de Coalitie niet aan : de emissies van het internationale vervoer over zee en door de lucht in te boeken – die snel toenemen als gevolg van de globalisering van de kapitalistische waardeketen; verbod op koolstof afvang en -vastlegging (CCS), met name bio-energie met koolstof afvang en -vastlegging (BECCS) – een tovenaarsleerlingentechnologie die zowel de biodiversiteit als de menselijke voeding bedreigt; afzien van het energie-intensieve 5G, waarvan de invoering wordt gewenst door de ICT-reuzen; een einde te maken aan de productie van wapens, een schadelijke activiteit bij uitstek, of noch de uitstoot ervan in te boeken; het plan van de regering aan de kaak te stellen om kernenergie te compenseren met nieuwe fossiele gasgestookte centrales die grote hoeveelheden CO2 zullen uitstoten; af te zien van het “mechanisme van capaciteitssubsidies” (CRM) dat is toegezegd aan de bedrijven die eigenaar zijn van deze centrales (merk op dat de Coalitie, door op dit punt te zwijgen, in tegenspraak is met twee van de algemene aanbevelingen die elders in haar Memorandum worden gedaan: de afschaffing van de subsidies voor fossiele brandstoffen en de verplichting voor de industrie om haar eigen transitie te financieren…); de burgerinitiatieven steunen die zich verzetten tegen deze klimaatverwoestende investering in gas… en de anderen, die strijden tegen de bouw door INEOS van een nieuwe plastiekfabriek in de Antwerpse havenzone, of tegen de vestiging van Ali Baba in Luik, of tegen de uitbreiding van de Clarebout diepvriesfrietenfabriek in Frameries, enzovoort…

In het Memorandum wordt “de wedloop naar overconsumptie, overproductie en winst” aan de kaak gesteld. Maar er wordt met geen woord gerept over de strijd op het terrein tegen deze race… en tegen de politieke autoriteiten die dit: steunen. Door dit stilzwijgen bedekt de Coalitie enerzijds de hypocrisie van de bla-bla-bla van de EU en de Belgische regering. Anderzijds vermijdt zij dat deze conflicten en controverses binnendringen in haar consensuele redenering over de transitie.

Een klimaatbeweging die haar naam waardig is, moet haar handen vuil maken aan de spanningen op het gebied van werkgelegenheid en milieu die deze strijd oproept, en proberen aan te geven hoe deze spanningen kunnen worden overwonnen in het kader van een alternatief systeem, dat zowel het recht op werk als het recht op een gezond milieu zou eerbiedigen. In plaats daarvan zweeft de Coalitie in de wolken en beveelt zij de regering aan “de industrie te mobiliseren voor een schone en circulaire economie” en “slim verbruik in een circulaire economie” te ontwikkelen. Het klinkt als een intentieverklaring van de Britse financiën om van Londen de draaischijf van de duurzame groei te maken…

Een zeer onsociale Green New Deal

Door de titel van haar Memorandum suggereert de Coalitie dat haar aanbevelingen geïnspireerd zijn op het Green New Deal-voorstel van Alexandria Ocasio-Cortez en Bernie Sanders in de Verenigde Staten. Dit is niet juist. Hoewel het ontoereikend is in onze ogen -het doorbreekt noch de dynamiek van de accumulatie, noch de imperialistische overheersing van het mondiale Zuiden, heeft de Green New Deal van links in de VS één enorme verdienste: het verbindt milieuhervormingen nauw met specifieke en substantiële antiliberale sociale hervormingen : bijvoorbeeld hogere lonen, gratis gezondheidszorg en een einde aan het systeem dat jongeren met een bescheiden inkomen dwingt zich tot over de oren in de schulden te steken om naar de universiteit te kunnen gaan.

Het is opvallend dat de Coalitie dergelijke aanbevelingen zorgvuldig vermijdt. Volgens de Coalitie vereist “de crisis” dit niet: het aandeel van de lonen verhogen ten koste van de winsten, terwijl de extravagante levensstijl van de rijken verantwoordelijk is voor het grootste deel van de CO2-uitstoot. Collectief de arbeidstijd verminderen zonder loonverlies, om minder te produceren en tegelijk de rijkdom beter te verdelen. Een einde maken aan de precaire statuten die de overexploitatie van arbeid en middelen in de hand werken. Het recht opeisen om een ondernemingsraad en een comité voor gezondheid en veiligheid te verkiezen in de kleinere bedrijven… In plaats daarvan wordt in het Memorandum een drievoudige doelstelling geformuleerd, die zeer ambigu is: “minder, beter, anders” consumeren. Maar wie zal er minder consumeren? En hoe kunnen sommige mensen legitiem meer consumeren?

Koolstofmarkt: nee, maar toch ja?

De kwestie van de koolstofmarkt laat zien hoe sterk bereid de Coalitie is compromissen te sluiten met de eisen van het “groene kapitalisme”. Ter herinnering: de overeenkomst van Parijs voorziet in een nieuw “marktmechanisme” ter vervanging van de regelingen voor de handel in emissierechten die eerder in het kader van het Kyotoprotocol werden opgezet. COP25 (Madrid) is gestrand op de concretisering van dit principebesluit.

Deze kwestie zal dan ook centraal staan bij de onderhandelingen tijdens COP26 in Glasgow. Voor de grote vervuilers moet het nieuwe “marktmechanisme” optimale mogelijkheden blijven bieden om binnenlandse emissiereducties te vervangen door “reducties” of “opslorpingen” die elders worden gerealiseerd, onder veel minder controleerbare, zo niet ronduit bedrieglijke, voorwaarden. Zonder zekerheid op dit punt zullen staten weigeren hun toezeggingen “op te schroeven”. Dit is dan ook een cruciaal punt, niet alleen voor de doeltreffendheid van het klimaatbeleid, maar ook voor de rechtvaardigheid tussen Noord en Zuid. Maar wat zegt het Memorandum hierover?

De tekst begint met de opmerking dat “de internationale koolstofmarkten in het verleden ontoereikend zijn gebleken (dat is een understatement, maar goed) en gevaren inhouden vanuit het oogpunt van duurzame ontwikkeling en mensenrechten”. Het gebruik van dergelijke contracten moet daarom “worden vermeden”, aldus de Coalitie. Deze verklaring lijkt op het eerste gezicht radicaal, maar ze vraagt er dieper op in te gaan.

Ten eerste wordt alleen verwezen naar de internationale koolstofmarkten: de veroordeling heeft geen betrekking op de Europese emissiemarkt. Het is een understatement te zeggen dat ook deze markt “ontoereikend” is! Ter herinnering: de bedrijven in de Europese regeling voor de handel in emissierechten (ETS in het Engels) verkregen hun emissierechten gratis en meer dan hun emissies vereisten, zodat zij een deel ervan met winst konden verkopen. Ten tweede, en dit is het belangrijkste punt, zijn de auteurs van de tekst zich er terdege van bewust dat de beleidsmakers tot wie zij zich richten, niet van plan zijn het gebruik van koolstofmarkten te “vermijden”. Integendeel, de koolstofmarkt is een sleutelelement van de Europese “Green Deal” dat België “moet steunen” om “een verantwoordelijke leider” te worden. In feite is de “realistische” strategie van het Memorandum juist op dit punt totaal…. onrealistisch.

Koolstofputten: ja aan “deugdzame projecten”?

Als gevolg daarvan neemt de Coalitie zelf de rol van “verantwoordelijk leider” op zich. Citaat: “Indien toch tot de invoering (van dit marktmechanisme) zou worden besloten (sic!), vragen wij de toepassing van strikte voorwaarden: een klimaatrobuuste objectivering van de “extra” uitstootvermindering die verhandeld mag worden (hoe?); een beperking van de verhandelbare volumes, die steeds een minimale fractie (welke?) van de interne inspanningen van landen en sectoren mogen vormen; voldoende garanties (’t is te zeggen?) voor het respect voor mensenrechten en de bevordering van duurzame ontwikkeling; en een uitsluiting van de landsector van deze markten.

De eerste drie van deze voorwaarden zijn vaag. De vierde – de uitsluiting van grond (wat met name inhoudt dat de CO2-uitstoot niet kan worden “gecompenseerd” door bomen te planten of zich bossen toe te eigenen ten nadele van de bevolking die er woont) – is “streng”… Maar de tekst verzacht dit onmiddellijk door te specificeren dat “De grondsector kan niettemin worden opgenomen in de uitvoering van artikel 6, lid 8, van de Overeenkomst van Parijs om deugdelijke projecten ter bescherming en herstel van koolstofputten te kunnen financieren.” Als het “deugdzaam” is, is het goed? … Maar wie beslist over de “deugd”? De Europese Commissie, misschien? Heeft het niet de ambitie om drie miljoen bomen te planten?

Noord-Zuid rechtvaardigheid: pas op voor de ontsporing!

De kwestie van de financiering van het klimaatbeleid in het Zuiden is een ander veelzeggend punt. We weten dat de zogenaamde “ontwikkelde” landen zich ertoe hebben verbonden honderd miljard dollar per jaar te storten in een Groen Fonds dat bedoeld is om het Zuiden te helpen de klimaatuitdaging aan te gaan. De Coalitie herinnert hieraan en vraagt dat België ten minste 500 miljoen per jaar bijdraagt. Goed.

In de tekst wordt ook benadrukt dat dit bedrag niet uit de budgetten voor ontwikkelingshulp kan worden gehaald. Zeer goed. Maar tegelijkertijd steunt het Memorandum de Europese Unie in haar wens om aan de grenzen belasting te heffen op goederen die zijn geproduceerd in landen die “geen rekening houden met de prijs van koolstof”, en vraagt (sorry: “beveelt aan”) dat de inkomsten uit deze “grensaanpassing” worden gestort in het Groene Fonds. In dit geval zou een deel van de financiering die bedoeld was om het Zuiden te helpen uit het Zuiden komen, niet uit het Noorden!

De tekst voegt eraan toe dat de koolstofheffing aan de grenzen van de EU het mogelijk maakt “onze bedrijven (sic!) te beschermen tegen een vorm van oneerlijke concurrentie“… Sorry, “onze bedrijven beschermen”? De werkgevers zullen deze protectionistische aanbeveling toejuichen. Vooral omdat er tegelijkertijd niets is om de kleine producenten in het Zuiden te beschermen tegen de oneerlijke concurrentie van bedrijven uit het Noorden, met name in de agrobusiness en de vleesindustrie, die de Afrikaanse boeren en veehouders ruïneren door de markten te overspoelen met producten van slechte kwaliteit tegen lage prijzen… Een van de belangrijkste slogans van de klimaatprotesten is altijd geweest: “What do we want? Climate Justice! When do we want it? Now!”. Met zijn pseudo-realistische logica dreigt het Memorandum de Coalitie ertoe te brengen deze fundamentele internationalistische stellingname te ontkennen.

Democratie van onderaf of bestuur vanuit de top?

De Coalitie is een front. Het verwijt dat niet antikapitalistisch te zijn, ware pedant, “ultimatistisch” en belachelijk. Dat is niet het probleem. Het probleem is dat de klimaatbeweging er volgens ons niet omheen kan een zeer duidelijk standpunt in te nemen over een reeks eisen die als volgt kunnen worden samengevat: Noord-Zuid-klimaatrechtvaardigheid, dat betekent minstens 65% emissiereductie in de EU tegen 2030; 1,5°C maximale opwarming, zonder tijdelijke overschrijding, zonder gevaarlijke technologie (zoals BECCS en kernenergie), zonder koolstofcompensaties; in sociale rechtvaardigheid, democratie en respect voor biodiversiteit.

Toch zijn het precies deze eisen waarover het Memorandum zwijgt. Aangezien zij overal strijd impliceren tegen nutteloze of schadelijke producties en projecten, kiest het Memorandum ervoor om ook over deze strijd te zwijgen. Dit is coherent met haar strategie: men kan immers niet deelnemen aan de strijd tegen het productivisme aan de basis en tegelijkertijd de autoriteiten aan de top adviseren die het productivisme beheren. Men moet kiezen.

De inzet is zeer belangrijk. Vergissen kan niet: het Memorandum van de Coalitie is niet alleen een debat over de eisen die “de crisis vereist”, maar ook een debat over het soort democratie dat nodig is om uit te voeren wat “de crisis vereist”. In dit opzicht is de conclusie van de tekst helaas zeer duidelijk. “Voor een doeltreffend klimaatbestuur” wordt in de tekst een reeks institutionele maatregelen voorgesteld: “een nieuw samenwerkingsakkoord” tussen de gefedereerde entiteiten sluiten, een “bijzondere klimaatwet” en “klimaatwetgeving” op regionaal en federaal niveau aannemen, een “onafhankelijke klimaatraad” van deskundigen oprichten, de werking van de regering wijzigen, enz.

Dan komt de kat uit  de boom : “doeltreffend bestuur” betekent ook: “het maatschappelijk middenveld, de burgers en de sociale bewegingen meer betrekken bij de inzet (niet bij de uitwerking : in de “uitrol”, DT) van nationaal klimaatbeleid door processen van raadpleging en participatie van de burgers in te stellen (bijv. in de vorm van een burgerconferentie voor het klimaat) om ervoor te zorgen dat beleid en maatregelen (die aan de top worden besloten, DT) overeenkomen met de verwachtingen van de bevolking en de realiteit zoals zij die ervaart. ”

Om het ronduit te zeggen: we zouden in ons land het model van geleide “democratie” moeten nabootsen dat Macron in Frankrijk heeft opgezet met de “Conférence Citoyenne sur le Climat”. Ziedaar waar men dreigt te verzeilen wanneer men zich tot doel stelt de machthebbers te adviseren in de illusie hen om te vormen tot “verantwoordelijke leaders”.

Wij zullen deelnemen aan de klimaatmars van 10 oktober 2021. Wanneer de planeet in brand staat, zou het dom en zelfs misdadig zijn zich te onthouden. Maar wij onderschrijven het technocratische Memorandum van de Klimaatcoalitie niet, en stellen aan de kaak dat het ondergeschikt is aan wat “aanvaardbaar” is voor politieke vrienden in de regering. Net als Greta Thunberg zijn wij van mening dat “de klimaat- en ecologische crisis eenvoudigweg niet kan worden opgelost binnen de huidige politieke en economische systemen”.(3)Zie https://twitter.com/gretathunberg/status/1274618877247455233

Samen met anderen zullen we demonstreren tegen het groene kapitalisme van de Europese Green Deal, tegen onnodige en schadelijke megaprojecten, tegen “koolstofcompensatie” en tovenaarsleerlingtechnologieën. Wij zullen betogen voor een rebelse ecologie, voor een ecologie van onderaf, voor een sociaal en ecologisch alternatief dat anti-productivistisch, feministisch en internationalistisch is. De alternatieve beschaving die de mensheid zo dringend nodig heeft, zal erop vooruitgaan door democratische organisatie en samengroeien van strijd aan de basis om grondgebieden en sociale rechten te verdedigen, overal op de planeet, niet via “aanbevelingen” op maat van de realpolitik.

Met dank aan Léo Tubbax voor de vertaling naar het Nederlands.

 

 

 

 

 

 

Voetnoten

Voetnoten
1 De Coalitie lijkt alle expertise van het IPCC voor baar geld te nemen. Er zijn echter twee aspecten aan deze deskundigheid: de fysieke diagnoses en de strategieën om de gevolgen te beperken. De eerste zijn onbetwistbaar, de tweede moeten worden bekritiseerd omdat zij voortvloeien uit expliciete neoliberale vooronderstellingen: “klimaatmodellen gaan uit van volledig functionerende markten en concurrerend marktgedrag” (IPCC, AR5, WG3, Hfdst. 6, blz. 422).
2 “Grijze emissies” zijn emissies die verband houden met de productie van goederen die buiten de EU zijn geproduceerd maar in eigen land worden geconsumeerd
3 Zie https://twitter.com/gretathunberg/status/1274618877247455233