Wat is er aan de hand in de Kazerne Dossin, het Memoriaal, Museum en Documentatie over Holocaust en Mensenrechten? Waarover gaat het conflict tussen de raad van bestuur en de wetenschappelijke adviseurs? Wat is de werkelijke achtergrond van het conflict dat zich openbaarde met het ontslag van directeur Christophe Bush in november 1919 en in maart van dit jaar met het ontslag van negen van de zeventien leden van de wetenschappelijke raad?

De Holocaust instrumentaliseren

Aanvankelijk was dat niet duidelijk, er werd naar de openbaarheid toe zedig gezwegen, al kon men een en ander vermoeden. Het ontslag van de negen wetenschappelijke medewerkers heeft een tipje van de sluier opgelicht. Historicus Bruno De Wever verklaarde: “Het is voor ons evident dat Kazerne Dossin, als plaats van herinnering, niet het terrein kan zijn waarop de huidige politiek van de staat Israël wordt geagendeerd. We mogen niet de indruk wekken dat we uitgerekend op deze plaats, de 25.000 Joodse slachtoffers die daar worden herdacht, zouden instrumentaliseren in een politiek conflict waar zij niets me te maken hebben.” (De Standaard, 10 maart 2020).

Die instrumentalisering bleek toen de raad van bestuur Brigitte Herremans, de laureate van de Pax Christi vredesprijs en die sinds 2016 Israël niet binnen mag, de toegang ontzegde tot de Kazerne Dossin. Herremans neemt namelijk een kritisch standpunt in inzake de politiek van de Israëlische staat tegenover de Palestijnen. Die maatregel van de raad van bestuur schaadt volgens de raadgevers Kazerne Dossin en wijst op het feit dat het bestuur, nl. Diane Verstraeten, Claude Marinower (Open VLD) en André Gantman (N-VA), de Holocaust gebruikt om stelling te nemen in het Israëlisch-Palestijns conflict. Naar verluidt wordt de boekenverkoop in die zin gecensureerd.

Hoe verklaar je de instrumentalisering, of concreter het misbruik maken van de vernietiging van de Europese Joden in de Tweede Wereldoorlog, om de Israëlische politiek te rechtvaardigen? Het lot van de Joden in de Tweede Wereldoorlog wordt door het zionisme, de nationalistische ideologie van de Israëlische staat, gebruikt om het bestaan van die staat te rechtvaardigen. Elke natie-staat zoekt en vindt argumenten om zijn bestaan te rechtvaardigen, maar het zionisme beschikt wel over een argument van gewicht, de moord op zo’n zes miljoen Joden als gevolg van het antisemitisme dat de geschiedenis van Europa kenmerkt en de Joodse bevolking als een vreemd en schadelijk element afschildert.

Het zionisme beschouwt de Jodenhaat als onlosmakelijk verbonden met de Europese cultuur. Integratie in die cultuur is bijgevolg onmogelijk. Daarom heeft het Joodse volk een eigen staat nodig waar het volwaardig, ongestoord volk kan zijn. Theodoor Herzl, de Oostenrijkse grondlegger van het zionisme, keek daarvoor naar Palestina, “een land zonder volk voor een volk zonder land”. De staat Israël berust op etnisch-godsdienstige grondslag, in tegenstelling tot andere staten, zoals Frankrijk, België, de V.S.A. etc.

Een pervers gevolg van die gevolgtrekking is dat het zionisme het antisemitisme nodig heeft om zich te rechtvaardigen en zo elke kritiek op de politiek van Israël kan bestempelen als een vorm van antisemitisme. Het knagend geweten van vele niet-Joodse mensen die beseffen dat hun voorouders en hun cultuur in meer of mindere mate medeschuldig zijn geweest aan de Jodenhaat en de barbaarse gevolgen ervan, zorgt ervoor dat zij Israël niet op dezelfde manier durven bekritiseren zoals ze andere staten bekritiseren.

De ahistorische ‘uniciteit’ van de Holocaust

Maar er is nog een ander aspect aan de zaak, namelijk een metafysisch, religieus aspect. De Holocaust wordt als een unieke gebeurtenis beschouwd die enkel betrekking heeft op de Joden en waarin andere slachtoffers van het moorddadige nationaal-socialisme en zijn handlangers geen plaats hebben, meer bepaald de ‘zigeuners’ en politieke gevangenen en evenmin de Polen en Russen die uiteindelijk plaats hadden moeten maken voor Duitse kolonisatie.

Dit uniek-zijn van de Holocaust (de religieuze bijbetekenis van de term Holocaust wijst erop), een gigantische moordpartij wier omvang de wereld nooit gekend heeft, maakt dat het trauma van deze gebeurtenis niet gedeeld kan worden met de andere slachtoffers van etnisch, racistisch en nationalistisch geweld in het algemeen en van het nationalisme in het bijzonder. De Holocaust is bijgevolg geen onderdeel van de kwestie van de mensenrechten in het algemeen.

Kazerne Dossin, aldus verklaarde op 18 januari jl. André Gantman “moet zich beperken tot het essentiële”, nl. de Holocaust. De raad van bestuur heeft daarop unaniem moeten reageren dat kazerne Dossin verder moet bijdragen “aan de herdenking van de Holocaust om vanuit deze geschiedenis te reflecteren over universele mechanismen als discriminatie, uitsluiting en mensenrechten”.

“In het bewustzijn van de Westerse wereld neemt één historische breuk, Auschwitz, een aparte plaats in, zozeer dat ze het paradigma is van de barbarij van de 20e eeuw. Deze erkenning van de historische uniciteit van de ‘Endlösung’ is al een tijd het onderwerp van discussie.”(1)Enzo Traverso, Critique of Modern Barbarism. Essays on fascism, anti-Semitisme and the use of history, Amsterdam 2019.

Een verwerpelijke extreem (religieuze) opvatting stelt dat de uniciteit van de Holocaust te maken heeft met de “uitverkorenheid” van het Joodse volk. Van zijn kant stelt nobelprijs voor de vrede Elie Wiesel dat het gaat om een gebeurtenis die “de geschiedenis transcendeert”. Dat sluit natuurlijk uit dat ze ontsnapt aan een historische benadering en verklaring. Hiermee verzaakt men aan de kritiek op onze samenleving, legt men zich berustend neer bij haar onrecht, uitbuiting, onderdrukking en discriminatie. Barbarij moet worden niet worden aanvaard om welke reden ook, maar verklaard en daaraan werken geschiedkundigen.

Het pessimisme van de onverklaarbaarheid van de barbarij heeft haar pendant in de burgerlijk-liberale ideologie van de vooruitgang. Maar het is precies die technische vooruitgang die de technische middelen heeft geleverd waardoor de Holocaust zulk een omvang heeft aangenomen. De 20e eeuw was een eeuw van ongekende barbarij en als we haar maatschappelijke fundering, het kapitalisme, de veralgemening van de warenproductie waarin de mens en zijn arbeidskracht herleid wordt tot een nuttig of onnuttig ding, niet aan de kaak stellen en fundamenteel betwisten, dan zal de barbarij voortbestaan. De dreigende klimaatcatastrofe is een teken aan de wand.

Hypocrisie en opportunisme van de N-VA

Kazerne Dossin wordt gesubsidieerd wordt door de Vlaamse regering en wat denkt die over het geschil? Wel, bevoegd minister Jan Jambon en zijn nationalistische Vlaamse regering hebben beslist zich afzijdig te houden. Jambons woordvoerder, Olivier van Raemdonck, heeft verklaard dat Michaël Freilich “in dit dossier niet namens de N-VA spreekt”. De heer Freilich had namelijk gezegd dat het ontslag van de negen raadgevers “een mooie opruiming is (good riddance)”. Die belediging aan het adres van hoogstaande historici heeft reacties uitgelokt in eigen rangen, vandaar Raemdoncks ontkenning. Hypocriet is men wel in de N-VA, en niet in het minst de minister-president. Electoraal opportunisme tegenover de Joodse kiezers in Bart De Wevers stad? Of hoe de kool en geit sparen.

Voetnoten

Voetnoten
1 Enzo Traverso, Critique of Modern Barbarism. Essays on fascism, anti-Semitisme and the use of history, Amsterdam 2019.