De linkse Labour-leider Jeremy Corbyn gaf op 26 februari  een uiteenzetting over zijn visie op Brexit, de uitstap van Groot-Brittannië uit de Europese Unie, in het geval Labour aan de macht komt.

Er werd reeds een tijdje verwacht dat Corbyn zou aandringen op goede handelsverhoudingen tussen Groot-Brittannië en de Europese Unie, en daarvoor het voortbestaan van een douane-unie zou bepleiten. Een ‘draai’ volgens de meeste media-commentaren, een gevaarlijk pad volgens radicaal-linkse supporters van Corbyn zoals Lindsey German, of volgens sommigen een handig manoeuvre die premier Theresa May met haar ‘harde Brexit’ in verlegenheid zal brengen. In ieder geval een belangrijke kwestie, ook voor links, want handelsbetrekkingen zijn nu eenmaal een essentieel aspect van het economisch bestel, dat op zijn beurt de basis is waarop een sociale politiek gevoerd kan worden.

Als Corbyn naar Downingstreet 10 verhuist…

Corbyn zei echter ook dat Labour zou onderhandelen over ‘beschermende maatregelen, ophelderingen en uitzonderingen’, zodat de handelsbetrekkingen geen obstakel zouden vormen voor Labour’s plannen in verband met openbare diensten, staatshulp, tegen privatisering, outsourcing en het Europees concurrentiebeleid. In zijn eigen woorden: “That new relationship would need to ensure we can deliver our ambitious economic programme, take the essential steps to intervene, upgrade and transform our economy and build an economy for the 21st century that works for the many, not the few.”

Als het zover komt, als rechtvaardigheid geschiedt en Theresa May naar de vuilbak van de geschiedenis verwezen wordt en Jeremy Corbyn naar het voorplan, zouden we wel eens een uiterst interessant gevecht kunnen meemaken. In tegenstelling tot de Griekse situatie kan de Europese Centrale Bank geen chantage plegen via de geldkraan, en terwijl Tsipras voor zijn ‘trouw aan Europa’ zelfs het OXI-referendum verraadde, is Corbyn van plan het Brexit-referendum te respecteren.

Maar zou een links Labourkabinet wel de middelen hebben om iets uit de brand te slepen bij onderhandelingen met de machtige EU? De wraakzucht van Brussel tegen linkse rebellen is bekend, op cadeautjes hoeft Corbyn niet te rekenen.

De EU-onderhandelaars hebben tot nog toe inderdaad de indruk gewekt dat Londen geen andere keuze heeft dan zich te schikken naar de wensen van het machtige eensgezinde Europese blok. Maar achter een façade van eensgezindheid schuilen meer tegenstellingen dan men zou vermoeden.

Een recent artikel op de site German-foreign-policy.com (1)Zie The Brexit losers, 7 februari 2018. De initiatiefnemers van de site stellen zichzelf voor als “a group of independent journalists and social scientists who observe, on an ongoing basis, Germany’s renewed attempts to regain great power status in the economic, military and political arena.” legt er daar enkele van bloot, en we zullen ze kort samenvatten. Vooral Duitsland vreest dat de Europese onderhandelingspositie ondergraven zou worden als de inter-Europese tegenstellingen naar buiten komen; Berlijn zou er daarom op aandringen om zo lang mogelijk te wachten met het openbaar maken van een Europees standpunt.

De Duitse auto-industrie

Handelsbelemmeringen voor de auto-industrie zouden vooral de Duitse bedrijven pijn doen. BMW heeft bijvoorbeeld Rolls Royce en de Mini overgenomen, auto’s die nog steeds in Groot-Brittannië geproduceerd worden; 80% van deze Mini’s worden naar het continent geëxporteerd. En BMW verkocht in 2016 250.000 auto’s in Groot-Brittannië, waarvan 180.000 op het vasteland geproduceerd. Bovendien wordt een groot deel van de motoren voor BMW geproduceerd rond Birmingham; als deze in de toekomst ingevoerd worden naar het continent zouden tolbarrières knagen aan de winstmarges. Ook andere Duitse automakers hebben een aanzienlijk deel van hun productieketen in het Verenigd Koninkrijk; volgens schattingen zou een tolbarrière hen jaarlijks twee miljard euro kunnen kosten.

Nog andere problemen kunnen voortkomen uit bepalingen van vrijhandelsverdragen. Europese auto’s kunnen belasting vrij geëxporteerd worden naar Zuid-Korea, tenminste als ze voor minstens 55% binnen de EU geproduceerd worden; voor Zwitserland is dit percentage 60%. Maar als Groot-Brittannië niet meer behoort tot de EU zijn deze normen natuurlijk moeilijker te halen; de in Birmingham geproduceerde motor van een BMW bedraagt al vlug 20 à 25 % van de prijs van de auto, en de productie van motoren is minder gemakkelijk te delocaliseren dan die van, zeg, koffieautomaten of gsm’s.

De Oost-Europese mobiele arbeidskracht

Heel andere bekommernissen leven in Oost- en Zuidoost-Europa. Momenteel wonen ongeveer een miljoen Polen in Groot-Brittannië, ze sturen geld naar huis ter waarde van 1,5% van het Poolse BBP. Voor Slowakije bedraagt dit zelfs 3%, en meer nog voor Hongarije en zelfs 6% voor Letland. Voor deze landen is tolvrij transporteren van motoren en auto’s geen issue, de ‘vrije circulatie van de arbeidskracht’ daarentegen wel.

Ze vrezen ook dat het ‘gat’ in de Europese begroting, als gevolg van het verdwijnen van Groot-Brittannië uit de Unie, ten koste zal gaan van de al niet zo vrijgevige structuurfondsen die nu aan de arme broertjes van de club gespendeerd worden. In 2016 leverde het Verenigd Koninkrijk de derde grootste netto-contributie aan het Europees budget. (2)German Foreign Policy spreekt van 14 miljard euro, maar dit lijkt aan de hoge kant. Het zou misschien eerder 8 miljard kunnen zijn, wat natuurlijk nog steeds een aanzienlijk deel is van de Europese begroting van een 140 miljard euro.

Er is nog een facet van de Europese Unie dat de gewone burger volledig ontgaat, maar in de hoofdsteden van de lidstaten en de kanselarijen des te gevoeliger ligt. Het Duitse gewicht in de beleidskringen die over Brexit moeten beslissen valt niet te ontkennen. Zo is Martin Selmayr kabinetschef van voorzitter Juncker van de Europese Commissie, of beter gezegd: was, want verleden week werd hij zelfs nog auto-gepromoveerd tot secretaris-generaal van de Europese Commissie, het hoogste ambt binnen het Europese Imperium.

De eurocommissaris verantwoordelijk voor Brexit is weliswaar de Fransman Michel Barnier, maar zijn vice is het Duitse zwaargewicht Sabine Weyand. In de Brexit-stuurgroep van het Europees Parlement vinden we dan weer CDU-er Elmar Brok. Men kan allicht vermoeden dat er in de Oost-Europese hoofdsteden weinig vertrouwen bestaat in de behartiging van hun belangen bij de Brexit-onderhandelingen.

Succes, Jeremy!

De plannen voor een “Brexit for the many, not the few” van Corbyn en medestanders zijn ambitieus, niet op voorhand gewonnen, bijna vermetel, maar de enige die vanuit links nagestreefd kunnen worden. De tegenstellingen tussen de diverse Europese belangen kunnen daarbij behulpzaam zijn.

In zijn lange militante leven heeft Jeremy Corbyn al herhaald bewezen uit het goede hout gesneden te zijn om te volharden in ‘hopeloze’ zaken. Tegen elk beter weten in heeft hij de Labour party uit de Blairse neoliberale beerput gehesen en er nieuw leven ingeblazen. Kan hij de Britse linkerzijde nu ook laveren tussen de o zo vervaarlijke klippen van Brexit? Niets is zeker, maar een betere kapitein voor deze operatie kan Brits en Europees Links zich moeilijk voorstellen. Succes, Jeremy!

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa

Voetnoten

Voetnoten
1 Zie The Brexit losers, 7 februari 2018. De initiatiefnemers van de site stellen zichzelf voor als “a group of independent journalists and social scientists who observe, on an ongoing basis, Germany’s renewed attempts to regain great power status in the economic, military and political arena.”
2 German Foreign Policy spreekt van 14 miljard euro, maar dit lijkt aan de hoge kant. Het zou misschien eerder 8 miljard kunnen zijn, wat natuurlijk nog steeds een aanzienlijk deel is van de Europese begroting van een 140 miljard euro.