De superbe televisieserie Chernobyl van HBO maakt van een marxistisch begrip van de Sovjet-Unie een mooi drama, schrijft Andy Stowe.

Chernobyl vat het gevoel van middelmatigheid en droefheid in de laatste dagen van de USSR perfect, tot en met de slechte kwaliteit van de kledij en de goedkope lelijkheid van de interieurs van de woningen. Het was allesbehalve een socialistisch paradijs. De marxistische kritieken op de Sovjet-Unie worden in elke episode van de reeks aanschouwelijk gemaakt.

Op 26 april 1986 ontplofte een kernreactor in de kerncentrale van Chernobyl in de nabijheid van de stad Pripyat in de Oekraïne tijdens een veiligheidstest. Radioactief materiaal werd verspreid doorheen de USSR en grote delen van West-Europa. Er is nog steeds debat over de dodentol tijdens en onmiddellijk na de ramp en over de voortdurende gevolgen voor de gezondheid van de mensen in de getroffen regio’s. Een deel hiervan is onderwerp van legitiem wetenschappelijk debat, een deel is politiek gemotiveerd vanwege degenen die het Sovjetregime steunden en vanwege haar erfgenamen in het Rusland van Poetin.

Zoals Boris Shcherbina, de Sovjet-politicus die verantwoordelijk was voor het opruimen van het afval, in de serie vertolkt door Stellan Skarsgård, opmerkt, “dit is een vernedering voor een staat die niet vernederd kan worden”.

Samen met haar ruimteprogramma was de nucleaire industrie een van de symbolen bij uitstek van de prestaties van de Sovjet-Unie. Het werd beschouwd als een bewijs dat de stalinistische vervorming van het socialisme in staat was de competitie aan te gaan met de kapitalistische wereld en deze zelfs te overtreffen. Het was een leugen die gefabriceerd werd door de leiding van de Sovjet-Unie en die door haar internationale ondersteuners mee in stand werd gehouden, dikwijls in grove contradictie met het bewijs voor hun eigen ogen,

In zijn boek uit 1937, De verraden revolutie, haalde Leon Trotsky de beweringen van de stalinistische bureaucratie en haar internationale supporters dat het mogelijk was om het socialisme in een land op te bouwen en dat het socialisme was bereikt in de USSR, onderuit. Hij stelde dat de Sovjet-Unie “aanzienlijk armer was in techniek, cultuur en alle goede dingen van het leven dan de kapitalistische landen”.

Chernobyl was hiervan doorslaand bewijs. Het ging er niet enkel om dat de kernreactoren van de Sovjet-Unie waren gebouwd in de volle wetenschap dat ze minder veilig waren dan die in de VS en Europa omdat het ze goedkoper maakte. De serie toont ook goed hoe de stalinistische slogan “de kaders beslissen alles” tot een cultuur van angst, intimidatie, bedrog en geweld leidden die tot gevolg had dat mensen dingen deden waarvan ze wisten dat ze gevaarlijk waren als ze daartoe van een snoeverige, incompetente apparatsjik de opdracht kregen. Zoals Trotsky opmerkte “de bureaucratie geniet van haar privileges in de vorm van machtsmisbruik”.

Ernest Mandel, de Belgische marxist, overschouwt 50 jaar na Trotsky in zijn boek Beyond Perestroika de Sovjet-maatschappij en haar economie een paar jaar na de nucleaire ramp. Het was geen staat die vooruitgang boekte in de opbouw van een communistische samenleving waarin alle menselijke noden zouden worden vervuld. Er was een wachtlijst van 7 jaar als je een wagen wou kopen, de groei; het groeipercentage van de economie was zero en op een moment dat zo goed als alle grote bedrijven in Japan en in de VS computers gebruikten, beschikten slechts ongeveer een derde van de Sovjet-bedrijven er over. En zelfs toen Mandel het boek schreef in het midden van de jaren 1980 werden thuiscomputers met printers gemeengoed in Europa.

Helaas, zo groot was de angst van de sovjetbureaucratie voor haar burgers dat het idee dat zij gemakkelijk toegang konden hebben tot instrumenten die hen zouden toelaten vrij te communiceren onder elkaar, buiten kijf stond. Kennis, meningen en discussie waren zaken die door de staat moesten gereguleerd worden. Wat de KGB “anti-sovjet agitatie” noemde, noemt Mandel het “perfect normale en natuurlijk uitvoeren van het recht van arbeiders om hun eigen mening te uiten over het echte leven in een arbeidersstaat, zoals Marx en Lenin verwachtten en verdedigden.”

Doorheen de serie zien we hoe deze combinatie van repressie van gedachten, bureaucratische almacht, slordigheid en economische stagnatie tot de ramp leidden. De hoofdrollen worden allemaal uitstekend vertolkt. De meeste karakters zijn gebaseerd op echt bestaande mensen, maar voor het dramatisch effect is Ulana Khomyuk, vertolkt door Emily Watson, een amalgaam van al de dappere Sovjet-wetenschappers die de staat trotseerden om de echte schaal van het gevaar bloot te leggen, dikwijls aan een hoge persoonlijke kostprijs. .

Op een moment dat de bijdrage van Sovjetburgers en soldaten in het verslaan van het fascisme uit de geschiedenis wordt gegomd, herinnert de reeks ons aan de grote offers die gemaakt werden door gewone soldaten, mijnwerkers en brandweerlieden om te beletten dat een ramp een catastrofe zou worden.

Chernobyl is een boeiend drama, een heus meesterwerk in het genre en een goede inleiding op een marxistisch begrip van de Sovjet-Unie.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Socialist Resistance.