De strijd om de toekomst van Europa vergroot de tegenstellingen tussen extreemrechts en het liberale centrum. Maar links kan niet winnen door partij te kiezen in een cultuuroorlog en heeft zijn eigen project nodig om de neoliberale consensus in Brussel te bestrijden.

De Europese verkiezingen van afgelopen maand leverden het nieuwste bewijs van de versnippering in de heersende politieke orde in het continent. Voor het eerst in de geschiedenis van het Europees Parlement verloren de sociaaldemocratische (S&D) en christendemocratische (EVP) fracties samen hun meerderheid. Hoewel de aanhoudende bezuinigingen een belangrijke factor waren bij het doorbreken van de oude partijblokken, hebben de Europese verkiezingen dit jaar ook een teruggang van de radicaal-linkse kiezers in de Europese Unie laten zien. In plaats daarvan zagen we een toenemende tegenstelling in de politieke arena tussen liberale en groene aanhangers van het Europese project en extreemrechts.

Zoals Miguel Urbán – Europees Parlementslid voor UnidosPodemos en lid van onze zusterorganisatie in de Spaanse Staat Anticapitalistas – hieronder in zijn ‘Tien stellingen over de Europese verkiezingen’ stelt, betekent de versnippering in het Europees parlement niet dat de Europese Unie op een regelrechte ineenstorting afstevent. De vorming van een nieuw centrumblok met misschien wel de Groenen en de liberalen kan de Brusselse consensus met nog een paar jaar verlengen. Maar naarmate de burgers steeds meer vervreemd raken van de EU-instellingen en extreemrechts zich steeds meer van de instellingen van de EU vervreemdt, wordt de noodzaak voor links om op Europees niveau een eigen alternatief te bieden steeds dringender.

1. De legitimiteitscrisis van de EU

Het is duidelijk dat de Europese Unie lijdt onder een groeiend verlies aan legitimiteit van sociale sectoren in heel Europa. Het wordt steeds moeilijker om haar te associëren met zogenaamde Europese waarden als democratie, vooruitgang, welvaart of mensenrechten. We zijn getuige van een organische crisis in de volledige Gramsciaanse zin van het woord, die zowel een gevolg als een oorzaak is van het model van het post-Maastricht-verdrag. Dit model is niets anders dan een neoliberaal keurslijf, een dodelijke combinatie van bezuinigingen, vrijhandel, roofzuchtige schulden en onzekere en slecht betaalde banen, die het DNA van het huidige, financiële kapitalisme vormen.

Institutioneel Europa heeft geprobeerd deze crisis van legitimiteit en bestuurbaarheid in te dammen met cosmetische hervormingen in de hoop op een zekere mate van liberaal-democratische geloofwaardigheid. Zo wordt het kader van het bestuur van de EU vernieuwd in cycli van vijf jaar die samenvallen met de verkiezingen voor het Europees Parlement in een poging om het beeld te verdoezelen van een bureaucratisch apparaat dat hiërarchisch gestructureerd is als een machtsevenwicht tussen de staten die op één lijn liggen met de heersende as Berlijn-Parijs.

2. Ontevredenheid onder burgers, hogere opkomst bij verkiezingen

De legitimiteitscrisis van de EU heeft zich gemanifesteerd in een steeds lagere opkomst bij verkiezing als teken van groeiende onvrede van haar burgers over het institutionele Europa. Deze tendens werd bij de laatste verkiezingen op 26 mei omgebogen. De opkomst was toen 50,5 procent, een resultaat dat door Brussel met groot fanatisme werd gevierd als een nieuwe legitimatie van het systeem.

Deze opkomst kan, als we de euforie van de eurocraten wegnemen, worden gezien als een gevolg van het samenvallen van lokale en/of regionale verkiezingen met de Europese verkiezingen. Het Spaanse voorbeeld is voldoende om aan te tonen hoe de verkiezingskalender de deelname aan de Europese verkiezingen heeft verhoogd  tot 64,3 procent, meer dan 10 procentpunten hoger dan bij de vorige verkiezingen in 2014. Aan de andere kant zien we dat onze Portugese buren niet verder kwamen dan een opkomst van 31,4 procent, waarmee het record van de laagste opkomst voor de hele EU werd verbroken.

3. De teloorgang van het twee partijenstelsel

Misschien is de ineenstorting van het twee partijenstelsel, of in ieder geval van hun overheersing in het parlement wel het grootste nieuws van de afgelopen verkiezingen. De Europese Volkspartij (EVP) en de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D) zijn er voor het eerst in de geschiedenis van het Europees Parlement niet in geslaagd samen een absolute meerderheid te krijgen. De EVP is erin geslaagd de verkiezingen te winnen met bijna 180 zetels, maar heeft 41 zetels, dat is 5 procent van de stemmen, verloren ten opzichte van 2014. De S&D-fractie kwam opnieuw op de tweede plaats, maar met 145 afgevaardigden, een daling van 45 zetels, of 6 procent van de stemmen ten opzichte van 2014.

Deze resultaten lijken een consistente tendens te bevestigen, namelijk de crisis van de traditionele partijen die sinds de Tweede Wereldoorlog aan de macht zijn. Bovendien lijkt dit niet beperkt tot  één land, maar een Europees fenomeen. Het is een symptoom van de toenemende implosie van het extreme centrum dat Europa als grote coalitie regeerde en dat leidt tot onder andere een toenemende versnippering van de electorale arena.

Toch lijkt het erop dat we ons nog slechts in de beginfase van een Europese hergroepering bevinden van het politieke, economische en culturele domein.

4. Nieuwe politieke allianties in Europa

Het wegvallen van de heerschappij van de twee partijen zal niet noodzakelijkerwijs leiden tot instabiliteit op het niveau van het neoliberale bestuur van de EU; of het zal in ieder geval onder controle gehouden worden, zoals dat de afgelopen jaren gebruikelijk is geworden in de instellingen van de EU, dankzij de liberalen en de Groenen die in Brussel een groot blok vormen. Deze laatste twee groepen groeiden het sterkst bij de verkiezingen en kwamen in zetelaantal uit op de derde en vierde plaats in het EU-parlement. De Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE) heeft de voorstellen van de Franse president Emmanuel Macron voor een Europese renaissance gepromoot en is erin geslaagd is om hun stemmenaantal te verdubbelen en hun aantal afgevaardigden te verhogen van 67 in 2014 tot 109 dit jaar. De steun voor de Groenen is met 30 procent toegenomen, waardoor ze 69 leden van het Europees Parlement hebben gekregen, 19 meer dan in 2014.

De groei van de Groenen en de liberalen opent in combinatie met de ineenstorting van de heerschappij van de EVP en S&D een scenario voor de totstandkoming van een nieuwe coalitie om Europa te regeren. Dat zal het meest zichtbaar worden in de verkiezing van de nieuwe Europese Commissie en, het belangrijkst van allemaal, haar voorzitter.

5. De eerste vrouwelijke voorzitter van de Europese Commissie?

De kandidaten van de EVP (Manfred Weber) en de S&D (Frans Timmermans) zouden traditioneel de favorieten zijn om het voorzitterschap van de Commissie op zich te nemen, maar op het moment dat de twee belangrijkste formaties hun absolute meerderheid hebben verloren, stort deze logica in elkaar. Als de Duitser Weber denkt dat de overwinning van de EVP tot zijn voorzitterschap zal leiden, heeft hij het mis. In plaats daarvan is er in de Europese Unie een echte Game of Thrones losgebarsten.

Als gevolg daarvan riep Timmermans van de S&D-fractie op tot een progressieve alliantie om de EVP de pas af te snijden, terwijl de Spaanse premier Pedro Sánchez en Macron elkaar in Parijs ontmoetten, vermoedelijk om een sociaal-liberale alliantie te vormen tussen de socialisten [S&D-fractie], liberalen en Groenen. Deze alliantie werd in de campagne zelf geconcretiseerd en gesymboliseerd door de aanwezigheid van socialisten zoals de Portugese premier Antonio Costa op een campagnebijeenkomst voor de Europese Renaissance van Macron in Straatsburg, waar alle belangrijke liberale partijen half mei bijeenkwamen.

Hoewel de voorkeurskandidaat van Macron, de belangrijkste Brexit-onderhandelaar van de EU Michel Barnier, publiekelijk geprezen werd voor zijn rol in de Brexit-onderhandelingen, lijkt het erop dat Magrethe Vestagar, de huidige EU-commissaris voor Mededinging, op meer steun kan rekenen om de volgende voorzitter van de Europese Commissie te worden. Zo kan het einde van de heerschappij van de twee grote politieke families leiden tot de benoeming van een nieuwe president in de stijl van het politieke drama in de Deense tv-serie Borgen, waarin Birgitte Nyborg, de leider van een kleine centrumpartij, een onstuimige coalitie aan de macht brengt.

De rol van Sánchez in dit alles is niet onbelangrijk. We mogen niet vergeten dat de Spaanse PSOE de meeste socialistische leden in het Europees Parlement hebben en dat Spanje misschien wel het belangrijkste land in Europa is dat door socialisten wordt bestuurd. Het PSOE-blok zal dus van doorslaggevend belang zijn in elke alliantie die met de liberalen wordt gesloten, en het is vanuit dit oogpunt dat we zijn reis naar Parijs moeten begrijpen.

Het bezoek van Sánchez is een duidelijke boodschap vóór een Europese alliantie die zich uitstrekt van Macron tot de Griekse premier Alexis Tsipras. Een coalitie die niet alleen een nieuwe grote coalitie zou nastreven zonder enige verandering met betrekking tot de neoliberale bezuinigingen en de veiligheidseisen van de EU, maar die ook de rol van Sánchez zou bevestigen bij de verdeling van de belangrijkste posten in de volgende Europese Commissie. Deze Europese alliantie zou echter ook zeker worden weerspiegeld in de Spaanse politiek in de nasleep van de Spaanse verkiezingen van 28 april en het huidige debat over mogelijke regeringscoalities. Een bondgenootschap met de liberalen in Europa zou de weg kunnen openen naar een herhaling in Spanje in meerdere regio’s en steden, en – wie weet? – misschien zelfs in de centrale regering.

6. Duitsland wint altijd

Gary Lineker, een van de beste Engelse spitsen in de jaren tachtig, zei ooit: ‘Voetbal is een eenvoudig spel. Tweeëntwintig mannen jagen 90 minuten lang achter een bal aan en aan het eind winnen de Duitsers.’ Dit kan gezien worden als een metafoor voor de EU, vooral het deel ‘Duitsland wint altijd’. De vraag is dus: wat zou Duitsland kunnen winnen als Weber zich terugtrekt als kandidaat voor de Europese Commissie?

Om het echte spel van de Duitse bondskanselier Angela Merkel te begrijpen, moeten we een jaar terug, naar de verkiezing van Luis de Guindos als vicepresident van de Europese Centrale Bank (ECB). De keuze van Guindos was een onderdeel van een veel complexere en belangrijkere strategie dan slechts de vriend van de conservatieve Spaanse premier Mariano Rajoy een zetel in de raad van bestuur van de bank te geven. Het maakte deel uit van een geheel van wederzijdse belangen dat zich buiten de controle van enige specifieke instelling uitstrekt en de werkelijke Europese regering vormt.

Met deze benoeming opende Merkel de weg om de verkiezing van Jens Weidmann – de huidige president van de Duitse Bundesbank, bekend als een neoliberale havik – tot president van de ECB, veilig te stellen. De ECB is een cruciaal onderdeel van het neoliberale Europese bestuur. Als gevolg van haar kwantitatieve versoepelingsbeleid is de ECB waarschijnlijk de belangrijkste EU-instelling geworden, waarvan de toegenomen macht wordt afgeschermd door haar vermeende ‘autonomie’. Dit is des te belangrijker gezien de mogenlijkheid van  een recessie in Duitsland.

Webers kandidatuur voor de Europese Commissie namens de EVP weerspiegelt het onstabiele evenwicht binnen de coalitie tussen Merkels Christen Democratische Unie en Webers Christelijk Sociale Unie. Webers kandidatuur voor het voorzitterschap van de Europese Commissie heeft de christendemocratische alliantie in Duitsland tot rust gebracht, maar Weber van het voorzitterschap van de ECB afgesneden. Om meer olie op het vuur te gooien, heeft Weber niet nagelaten om Merkel en haar regering te bekritiseren. Midden in de verkiezingscampagne beloofde Weber dat hij, als hij tot voorzitter van de Commissie zou worden gekozen, Nord Stream 2 (Russisch-Duitse gaspijpleiding) – een controversieel project dat door Merkel werd gesteund, ondanks het verzet van verschillende EU-partners – in de wacht zou zetten.

De meer dan waarschijnlijke nederlaag van Weber zal de mogelijkheden voor Duitsland heropenen in de strijd om het voorzitterschap van de ECB. Kortom, we hebben hier het zoveelste voorbeeld van een stoelendans achter gesloten deuren en zonder enige democratische controle. Het is het zoveelste voorbeeld van de schaduwregering die in de EU actief is.

7. Spanningen in de Europese Volkspartij

Webers kandidatuur heeft de tegenstellingen in het hart van de parlementaire fractie van de EVP, zowel in haar gematigdere vleugel, die kritiek heeft geuit op de xenofobe uitlatingen van de fractie, als in haar extreemrechtse deel onder leiding van de Fidesz-partij van de Hongaarse president Viktor Orbán, die openlijk haar steun aan Weber heeft uitgesproken, nog verergerd. Een openlijk conflict met Fidesz zou wel eens de grootste zorg binnen de EVP kunnen zijn, en niet zonder reden. De partij van Orbán volgt de Duitsers immers in het aantal afgevaardigden van de groep op de voet. Bij de verkiezingen van mei won Fidesz 52 procent van de stemmen in Hongarije, waardoor hij een extra zetel won in vergelijking met 2014.

Fidesz is sinds maart geschorst in een op de verkiezingen gerichte manoeuvre die bedoeld is om een harde lijn te laten zien tegen de voortdurende aanvallen op de rechtsstaat in Hongarije en tegelijkertijd de partij van Orbán in de EVP-familie te houden. En terwijl de EVP de moeilijke taak heeft om Fidesz te isoleren om steun van de liberalen te krijgen voor de kandidatuur van Weber, loopt ze het risico dat Orbán zich aansluit bij de extreemrechtse vicepremier van Lega Norte, Matteo Salvini en Marine Le Pen, leider van het Franse Rassemblement National, in een nieuwe parlementaire groep die tot doel heeft om Europees extreemrechts samen te brengen, wat de gelederen van de EVP verder zou verzwakken.

8. Extreemrechts voegt niets toe, maar blijft groeien

Europees extreemrechts oogstte bitterzoete resultaten op 26 mei. Aan de ene kant nam hun vertegenwoordiging toe tot bijna 25 procent van het Europees Parlement, maar ze bleven achter bij de aantallen die nodig waren om een minderheidsblok te vormen met het gewicht waarop ze gehoopt hadden voor de EU-besluitvorming. Deze mislukking werd in Brussel met gejuich begroet, maar een zorgvuldiger lezing van de resultaten van extreemrechts laten zien dat er niets te vieren valt en dat er veel aan de hand is om ons zorgen over te maken.

In de eerste plaats kreeg extreemrechts de meeste stemmen in drie van de vier machtigste landen (waarvoor meer EU-zetels beschikbaar zijn): Frankrijk, Italië en Groot-Brittannië, dat in het Europees Parlement vertegenwoordigd zal blijven tot Brexit is opgelost. Tegelijkertijd laten de resultaten van extreemrechts hun groei zien over het hele continent, waar ze bijvoorbeeld voor het eerst zetels hebben gekregen in een land als Spanje, dat voorheen nooit een extreemrechtse afgevaardigde had. Op nationaal niveau zijn hun resultaten steeds indrukwekkender, hebben ze herkenbare mediapersoonlijkheden en hun organisaties krijgen in steeds meer regio’s steeds meer aandacht.

Naast de dominante landen in Europa (Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië), waar extreemrechts uitzonderlijke resultaten heeft geboekt, is het ook belangrijk om naar de Visegrád-groep van landen in het oosten te kijken: De Recht en Rechtvaardigheids Partij (PiS) kreeg in Polen zeven zetels en 45,3 procent van de stemmen, terwijl de Fidesz partij van Orbán een zetel extra won en meer dan 50 procent van de stemmen haalde, waardoor ze drie maal zoveel zetels kreeg als haar naaste concurrent. Bovendien moeten we de regionale verkiezingen in België benadrukken, die parallel met de Europese verkiezingen werden gehouden en waar de ultrarechtse Vlaamse aanhangers van het Vlaams Belang hun stem verdrievoudigden en daarmee de tweede plaats innamen.

Het grootste probleem van extreemrechts is de blijvende versnippering over verschillende parlementaire fracties. Salvini probeerde gedurende de campagne extreemrechts in Europa bij elkaar te krijgen, door Orbán te vergezellen naar de grenshekken van Hongarije of door zijn kracht te tonen tijdens een bijeenkomst in Milaan, waar hij de meerderheid van de toonaangevende rechts-extremisten bijeenbracht. Maar alles wijst erop dat de versnippering  van extreemrechts in Europa zal doorgaan, in ieder geval totdat het mysterie van de Brexit is opgelost en er een hergroepering binnen het Europees Parlement kan ontstaan.

9. Opnieuw Brexit

Brexit blijft een schaduw werpen over de huidige en toekomstige politiek van de EU. Groot-Brittannië nam op het laatste moment deel aan de Europese verkiezingen na een nieuw uitstel van de Brexit, maar de vastgelopen onderhandelingen hebben de conservatieve premier Theresa May, en het tot op zekere hoogte het meest stabiele politieke systeem van het continent, verslagen. De Europese verkiezingen werden gezien als een referendum over de mogelijkheid om een tweede Brexit-referendum te organiseren.

De winnaar was Nigel Farage en zijn twee maanden oude Brexit-partij, die de verkiezingen won met 32 procent van de stemmen, vijf zetels meer dan de UKIP in 2014. De conservatieven haalden slechts 8,9 procent en werden ingehaald door de Groenen (11 procent) en de Liberaal-Democraten (19 procent), terwijl Labour 13 procent haalde; al met al weer een voorbeeld van de afbraak van de traditionele politieke kampen in het Verenigd Koninkrijk.

Deze resultaten, die de institutionele en regeringscrisis in Groot-Brittannië nog verergeren, suggereren dat er nog lang geen licht te zien is aan het einde van de Brexit-tunnel, maar dat we een doolhof betreden dat een permanente bron van spanningen in de EU kan blijven.

10. ‘FridaysForFuture’ en de verkiezingsimpuls van de Groenen

De vrijdag vóór de Europese verkiezingen riep de ‘FridaysForFuture’-beweging een nieuwe studentenstaking uit in 1600 steden in heel Europa, in een poging om haar noodboodschap over het klimaat onderdeel te laten worden van de verkiezingscampagne. Deze beweging – begonnen door de zestienjarige Greta Thunberg, die elke vrijdag in haar eentje voor het gebouw van het Zweedse parlement protesteerde – is in de loop van een paar maanden een van de belangrijkste mobiliserende acties van de milieubeweging geworden. In landen als Zweden, Duitsland, Oostenrijk, België, Frankrijk en Zwitserland zijn de stakingen en protesten elke vrijdag maandenlang op grote schaal voortgezet en hebben ze op verschillende plaatsen ongekende successen behaald.

De analyse van de verkiezingsresultaten laat ons zien dat in de centrale landen van de EU, precies waar de mobilisaties van ‘FridaysForFuture’ plaatsvinden, een belangrijk deel van de bevolking, vooral jongeren, wilde dat klimaatverandering een prominent onderdeel van de politieke agenda zou zijn in plaats van andere kwesties, zoals migratie en veiligheid. Dit leidde tot spectaculaire resultaten voor de Groenen, die van 50 naar meer dan 70 zetels in het Europees Parlement werden getild. In Duitsland kwamen ze met 20,5 procent op de tweede plaats en eindigden ze vóór de sociaaldemocraten. In Frankrijk werden ze derde met 12 zetels, zeven meer dan vijf jaar geleden. In België wonnen ze 3 vertegenwoordigers en 15 procent van de stemmen.

Met het oog op deze resultaten en als de mobilisaties van ‘FridaysForFuture’ na het zomerreces niet afnemen, kan de strijd tegen de klimaatverandering en voor een nieuw energiemodel voor eens en voor altijd het grote item worden voor dit nieuwe parlement.

Wat met links?

De slechte resultaten van UnidosPodemos in de Spaanse staat waren in Europa helaas geen uitzondering, maar de norm bij de verkiezingen waar links een grote nederlaag leed en 14 afgevaardigden verloor. De realiteit is dat links in meerderheid niet in staat is een strategie te formuleren die zich onderscheidt van het sociaal-liberalisme en soms zelfs in de val loopt van de snel groeiende anti-immigrantenretoriek. De enige uitzondering was het Linkse Blok in Portugal, grotendeels dankzij haar duidelijke standpunt ten opzichte van de Portugese socialistische regering en een campagne die de nadruk legde op klimaatverandering en de bedreiging van sociale rechten door Brussel.

Het begin van een nieuwe institutionele cyclus in de Europese Unie zou ons ertoe moeten aanzetten een grondige balans op te maken van de situatie van links. We moeten onszelf reorganiseren en een essentieel strategisch debat voeren. De nieuwe EU-allianties moeten worden opgevat als een heropbouw van een sociaal-liberaal blok met de Groenen, liberalen en socialisten, een blok dat de niet aflatende overheersing van de Brusselse consensus opnieuw bevestigt. Het antwoord op dit nieuwe EU-bestuursblok zal de belangrijkste uitdaging vormen voor links dat zo snel mogelijk  de rouw om de resultaten achter zich moet laten. Misschien is de tweede uitdaging waar Europees links voor staat, de vraag hoe het zich politiek moet gedragen, terwijl wij het kleinste blok in het Europees Parlement zijn. Dit betekent dat we ons niet zozeer moeten richten op de parlementaire politiek, maar op het opnieuw in contact komen met nieuwe sociale bewegingen en de volksklassen.

Als bezuinigingen de enige politiek-economische optie worden voor instellingen die vervreemd zijn van de belangen van de burgers, dan zal de reëel  bestaande EU een probleem worden in de ogen van de sociale meerderheid. Een ander Europa opbouwen, zal de enige oplossing zijn voor de doelloosheid waarin we leven. De integratie van het neoliberale Europa, met inbegrip van de gebieden buiten de eurozone, is op een punt gekomen waarop het niet mogelijk is om de koers  te veranderen zonder een substantiële wijziging in de krachtsverhoudingen op Europees niveau, een verandering die op dit moment achter de horizon ligt. Het definiëren van de rol van links moet ook een herbezinning op Europese schaal omvatten.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Viento Sur. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos. De inleidende paragraaf namen we over van de Engelse vertaling op International Viewpoint.