Het lijkt nuttig in het Brexit-dossier even terug te komen op enkele fundamentele vragen. De uitroep ‘is iedereen nu gek geworden?’ volstaat niet.

Een eerste fundamenteel gegeven is dat het Britse regime over de Brexit diep verdeeld is. De grote meerderheid van het bedrijfsleven en van de elite was en is tegen de Brexit, maar belangrijke sectoren, zoals wereldwijd opererende financiële spelers in de City en ondernemers die het sociaal ‘hard’ willen spelen, is voor de Brexit. Daarnaast leeft nu de vrees, ook bij remainers in het establishment, voor de maatschappelijk destabiliserende gevolgen indien de resultaten van het referendum genegeerd worden. Het is immers een vergissing te denken dat alles weer wordt zoals voorheen indien het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk in de EU blijft. Integendeel!

Deze verdeeldheid van het Britse regime speelt door in de twee grote Britse politieke partijen. De Conservatieven worden verscheurd tussen harde brexiteers (uit de EU stappen, desnoods zonder akkoord) en remainers (in de EU blijven), en alles daartussen. Door deze verdeeldheid slaagt de conservatieve Britse premier Theresa May er niet in een meerderheid te vinden in het Parlement voor een akkoord met de Europese Unie. In theorie is een meerderheid mogelijk door steun te zoeken voor een zachte Brexit bij Labour. Dat zou echter leiden tot het uiteenspatten van de Conservatieve Partij. Het politiek systeem heeft nu eenmaal politieke partijen nodig, en het Britse patronaat kan het zich niet veroorloven haar belangrijkste politieke partij te zien exploderen. Dat is het rationele element in de pogingen van Theresa May om via allerlei vormen van politieke chantage alsnog haar eigen partij, of in elke geval een grote meerderheid, op één lijn te krijgen.

Ook Labour is verdeeld. In Labour is een fractie aan het werk van rechtse eurofielen, parlementariërs met heimwee naar Tony Blair, die nog liever Labour kapot maken dan het risico te lopen op een linkse regering onder leiding van Jeremy Corbyn. Enkele parlementsleden zijn onlangs uit Labour gestapt, terwijl de ondervoorzitter van Labour Watson met een aantal andere bezig is een partij in de partij te vormen, onder het motto, “doe ons niets, of we zijn ook weg”.

Het klopt dus niet dat het allemaal niet meer is dan idioot gekkenwerk. Wel is het zo dat tegengestelde visies en belangen nu al maanden hun weg moeten vinden via het prisma van de burgerlijke parlementaire democratie, een stelsel met vele autoritaire trekken, dat elke democratische terugkoppeling belet. Daardoor gaat het Britse Parlement meer en meer lijken op een bubbel, waar een principeloze strijd wordt geleverd tussen klieken, rijk aan smerige trucs en schemerige achterkamerpolitiek. De legitimiteit van het democratisch proces komt er bekaaid van af, en daar spint uiterst rechts dan weer garen bij. De roep van Labour om nieuwe verkiezingen lijkt dan ook om meer dan één reden welkom, maar de Conservatieven willen het risico niet lopen de controle over de Brexit in handen te geven van Labour.

De Europese Unie

Een ander fundamenteel gegeven in de situatie is de macht van de Europese Unie. De EU is een enorme economische macht, gegrondvest op marktfundamentalisme dat in marmer gebeiteld is in de Europese Verdragen. De Grieken hebben al eerder deze macht ervaren, en wat de Britten nu overkomt is in feite niets anders.

Wie uit de Europese Unie treedt, en toch intensieve handelsrelaties met de EU wil handhaven (en dat moet je wel, gelet op het economisch gewicht van de EU), moet de Europese regels erbij nemen, gesymboliseerd in de vier vrijheden: vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en arbeid. Het is alles of niets. Niet de kersen van de taart willen plukken! Niet in het hart van de winter vragen dat de zon om zes uur ’s morgens opkomt!, zoals Francine Mestrum het onlangs uitdrukte in Uitpers (1)Zie ‘Brexit brabbel’. Het marktfundamentalisme van de EU wordt dan als een onveranderlijk natuurgegeven behandeld, waarvan je moet vertrekken. Het valt trouwens op dat Francine Mestrum in haar artikel iedereen door de mangel haalt, behalve Brussel en… de eurofiele saboteurs in Labour.

Jeremy Corbyn lijkt het toch anders te zien. Hij wil een douane-unie en andere afspraken met de Europese Unie om vlotte handel en productielijnen mogelijk te maken, maar wil niet dat Europese regels een Britse Labourregering verhinderen actief in de economie in te grijpen.

“Pathetisch” noemt Francine Mestrum dit, “al even erg als de verzinsels van Theresa May”. Immers, wie ruime toegang wil tot de Europese binnenmarkt moet de spelregels ervan respecteren.

Maar misschien weet Corbyn ook wel dat de Peoples’ Brexit die hij voorstelt zal botsen op het marktfundamentalisme van de Europese regels, en wil hij een gevecht voeren om die regels te doorbreken? Toegegeven, dat gevecht is niet op voorhand gewonnen. Misschien houdt Corbyn de optie achter de hand het desnoods zonder douane-unie te doen. Hij laat niet in zijn kaarten kijken, dus dat is giswerk. Hij wil eerst een democratisch mandaat via verkiezingen. Maar is het in elk geval niet eerder pathetisch te denken dat alternatieven in Europa – het maakt niet uit in of buiten de EU – mogelijk zijn zonder dergelijk gevecht aan te gaan? Zou het dus niet zinvoller zijn steun te mobiliseren in de EU voor een People’s Brexit in plaats van dit perspectief af te doen als volksverlakkerij?

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.

Voetnoten