‘L’ Algérie est une république, pas une monarchie’ (Algerije is een republiek, geen monarchie) is de centrale leuze waarachter tienduizenden boze Algerijnen de voorbije dagen de straat op gingen – zelfs 800.000 volgens de site Menadefense. Dat president Bouteflika, 81 en zwaar ziek, toch kandidaat is voor een vijfde ambtstermijn, is geen flauwe grap. De meeste Algerijnen kunnen er tenminste niet om lachen.

“We hebben absoluut stabiliteit nodig”, aldus de verdediging van de machthebbers. Bouteflika zelf reageert niet, daarvoor is hij te ziek. Hij is nu al zeven jaar volkomen naar de achtergrond verdwenen, zelfs niet in staat om zijn eigen kandidatuur in te dienen. Voor veel Algerijnen vertolkt zijn meer dan wankele toestand de fossiele staat van het regime bestaande uit enkele clans die hun macht en enorme privileges willen beschermen, maar die het onderling niet eens kunnen worden over aflossing aan de top. De meeste toplieden van het regime zijn bovendien niet veel jonger dan Bouteflika en wantrouwen blijkbaar ambitieuze jongeren.

Rijkdom

De massabetogingen van de afgelopen dagen waren tot maandag geen nieuws voor de Algerijnse tv-zenders. Talrijke journalisten gingen daarom zelf de straat op, zowel in Algiers als veel andere steden, om hun ongenoegen over dat opgelegde stilzwijgen te uiten, waarop enkele media nu toch gewag maken van de protesten. Die begonnen vorige vrijdag, 22 februari, en hebben zich sindsdien uitgebreid. Dinsdag kwamen ook de studenten massaal op straat. Genoeg is genoeg, zo kan het niet verder, vinden ze.

‘Zó’, dat gaat niet alleen over de functie van staatshoofd, maar ook over de ongelijkheden die in Algerije net als in zoveel andere landen toenemen. Inzake ongelijkheden staat Algerije op de lijst van Oxfam op de 80ste plaats (van 157 landen). Wat betreft sociale uitgaven bengelt Algerije ver onderaan. Het land heeft veel olie, gas en andere bodemrijkdommen, maar de opbrengsten vallen grotendeels in handen van generaals en bevriende zakenlui die natuurlijk bij stabiliteit zweren. Dat er problemen zijn, wijten ze aan de daling van de olie- en gasprijzen.

Farce

Bouteflika is de kop van jut, maar evenzeer zijn broer Saïd van wie wordt vermoed dat hij de touwtjes in handen heeft. De clan kan rekenen op legerchef Ahmed Gaïd Salah die vindt dat de betogers ‘haatdragende ondankbare elementen’ zijn. Die betogers vinden vooral dat het regime de bevolking voor de gek houdt met die kandidatuur voor een vijfde ambtstermijn; de betogingen zijn volgens alle getuigenissen spontaan, al tracht de beweging Mouwatana (Burgerschap), een bundeling van oppositiebewegingen, er structuur in te brengen tegen wat ze ‘deze electorale farce’ noemt.

Mouwatana werd in juni vorig jaar opgericht door een groep intellectuelen die door het regime al snel werd bestempeld als een ‘bende opportunisten die zich verkopen aan de meest biedende’. Telkens als leden van Mouwatana probeerden openbare bijeenkomsten te beleggen, treedt de politie preventief op door hen te arresteren. Zoals ook al gebeurde tegen de gelijkaardige beweging Barakat (Het is genoeg) die in 2014 verzet organiseerde tegen een vierde mandaat voor Bouteflika.

Geen toekomst

De protesten tegen Bouteflika’s kandidatuur komen tegen een achtergrond van groeiende sociale onvrede. Er zijn opvallend veel jongeren onder de betogers; ze zeggen er genoeg van te hebben dat hun enig perspectief in het leven emigratie is. De voorbije jaren proberen meer en meer gediplomeerde Algerijnse jongeren het land uit te komen omdat ze in eigen land weinig te verwachten hebben. Toen vorig jaar weer gevallen van cholera werden gesignaleerd, schreef de krant El Watan dat dit symptomatisch is voor het algemeen verval.

Wat is er toch gebeurd met Algerije dat in de jaren 1960 een tijdje een aantrekkingspool voor internationaal links was? Algerije, Nicaragua, Angola en zo veel andere haarden waarvoor bij ons zo veel solidariteit bestond, werden zware ontgoochelingen. Van het socialisme dat het Algerijnse FLN na de onafhankelijkheid in 1962 proclameerde, schiet al lang zeer weinig over.

Ontgoocheling

Algerije ging voor sommigen onder ons de droom van zelfbeherend socialisme en vrouwenemancipatie realiseren. Veel Franse en andere linkse militanten organiseerden allerlei vormen van solidariteit, van een massale meeting in Brussel met Jean-Paul Sartre tot het smokkelen van wapens voor de strijd op het terrein. Linkse militanten als de syndicalisten en trotskisten Pierre Legrève in Brussel en Sal Santen in Nederland namen grote risico’s in de wapensmokkel naar de opstandelingen van het FLN. Sommigen werden na de onafhankelijkheid adviseurs van president Ahmed Ben Bella. Tot Boumedienne deze afzette en de adviseurs wegstuurde – wat mij persoonlijk trof, mijn contract om in Algerije les te gaan geven, werd ingetrokken.

Voor de manifestanten van vandaag is dat allemaal een verre geschiedenis, zij kennen vooral de ontgoochelingen van vandaag. Zij herinneren zich nog wel de jaren 1990, of hebben er in ieder geval kennis van. De zwarte jaren van de strijd met de islamisten, de terreuraanslagen en de vuile oorlog van het leger, jaren met tienduizenden doden. Het regime speelt de angst voor terugkeer van een geweldspiraal vandaag uit tegen manifestanten die alleen maar kunnen hopen dat hun massaal protest volstaat om het tij te keren.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.