De mobilisatie voor het klimaat wordt alsmaar breder. Ze gaat overstijgt de kleine kring van milieuactivisten, ze bereikt nieuwe sociale lagen, ze wordt steeds massaler en begint een kritiek uit te drukken op het systeem, op het productivisme van het kapitalisme dat gedreven wordt door de concurrentie voor de winst. Het feit dat de jeugd in actie komt, is heel belangrijk en het versterkt deze tendens. Wereldwijd hebben op 15 maart meer dan een miljoen mensen (in meerderheid jongeren) gestaakt en betoogd als antwoord op de oproep van de Zweedse Greta Thunberg. Het is een diepgaande beweging.

Hoewel de mobilisatie van de jeugd momenteel eerder beperkt bleef tot de westerse landen, worden de kaarten nu dooreen geschud, de agenda’s worden overhoop gegooid en dat maakt dat alle actoren – politieke, syndicale, associatieve en de sociale bewegingen – voor schut worden gezet. Zij moeten nu antwoorden op twee fundamentele vragen: 1) waarom doen jullie niet al het mogelijke om de verschrikkelijke catastrofe die met de dag groter wordt, zoveel mogelijk in te perken met respect voor de democratie en de sociale rechtvaardigheid? 2) hoe durven jullie en dergelijke rotzooi doorgeven aan jullie kinderen en kleinkinderen?

De heilige koe van de kapitalistische groei

Op die twee vragen komt geen antwoord omdat ze de groei, die heilige koe van het kapitalisme, durven in vraag stellen. “Kapitalisme zonder groei is een contradictio in terminis”, stelde de econoom Schumpeter. Deze contradictie komt nu duidelijk op de voorgrond als de fundamentele oorzaak van de onoverkomelijke tegenstelling tussen het kapitalisme en een respectvolle houding van de mensheid ten opzichte van de rest van de natuur gesteund op zorgzaamheid en niet op roof.

We benadrukken dit punt, niet om ideologische redenen of omdat “negatieve groei” voor ons een maatschappijproject zou zijn maar gewoonweg omdat het beperken van de klimaatcatastrofe rechtstreeks afhangt van de snelheid en de vastberadenheid waarmee de maatschappij haar consumptie en afvalproductie zal verminderen. Die stromen van materie verminderen (met name van CO2), het productivisme verlaten en een wereld inrichten met een nieuwe wijze van produceren, met wederzijds respect en met gelijke rechten, waar het sociale zijn steunt op onderliggende waarden van delen en samenwerking.

Dat is alleen mogelijk wanneer we de productie van ruilwaarden voor winst van concurrerende kapitalisten afschaffen en vervangen door een nieuwe sociale motor: de productie van gebruikswaarden om aan echte menselijke behoeften te voldoen, bevrijd van het koopwaren fetisjisme, en dit via democratische beslissingen die rekening houden met de begrenzing van de ecosystemen.

In het speciale rapport van het IPCC over de 1,5°C is het radicale karakter van de noodzakelijke omvorming duidelijk. Het IPCC besluit in zijn samenvatting dat de netto uitstoot van CO2 mondiaal tegen 2030 met ongeveer 45% moet dalen ten opzichte van 2010 en daarom houdt het IPCC een pleidooi voor “diepgaande veranderingen op alle niveaus van de samenleving”.

De media hebben dit uitgebreid besproken maar toch schetst dit besluit een ietwat afgezwakt beeld van de ernst van de situatie. Het volledige rapport vergelijkt vier mogelijke scenario’s voor de vermindering van de uitstoot. Volgens scenario 1 moet er, om één kans op twee te hebben (en dat is niet veel!) dat de opwarming deze eeuw beneden de 1,5°C blijft, in drie stappen worden gewerkt: 1) de “netto mondiale uitstoot” van CO2 moet dalen met 58% tussen 2020 en 2030; 2) de uitstoot moet verder tot nul dalen tegen 2050; 3) van 2050 tot 2100 moet de uitstoot negatief zijn.

De scenario’s 2, 3 en 4 tonen dat hoe meer we van dit traject afwijken, hoe groter het gevaar is dat we boven de 1,5°C uitkomen. Dit kan dan alleen verholpen worden door CO2 uit de atmosfeer te onttrekken dank zij “negatieve emissie technologieën” (NET’s). De vermindering met 45% in 2030 voorgesteld door het IPCC en overgenomen door de media komt in feite overeen met een traject gelegen tussen scenario 2 en 3. Het houdt in dat we de 1,5°C licht overstijgen tegen 2050 en er een grootschalige toepassing van de NET’s komt. In zijn vorig rapport (AR5, 2014) had het IPCC het over scenario’s die voor 95% steunen op het gebruik van NET’s. Die werkwijze wordt dus vandaag bevestigd, maar dat is betwistbaar.

De mate waarin NET’s worden aangewend toont nog maar eens hoe groot ons onvermogen is om de razende sneltrein van de kapitalistische accumulatie te stoppen. Veronderstel dat we dank zijn deze technologieën de catastrofe die boven de 2°C dreigt, kunnen vermijden (een veronderstelling die waarschijnlijk in het domein van de sciencefiction ligt), dan nog zal de fundamentele tegenstelling waar we het over hadden, later opnieuw maar in een nog ergere vorm opduiken. Het is daarom dat we niet te maken hebben met een “crisis” maar wel een keuze voor de hele beschaving.

Keren we terug naar onze vier scenario’s. “Netto negatieve emissies” betekent dat de Aarde meer CO2 absorbeert dan ze uitstoot. De “netto emissies” worden berekend door de absorptie af te trekken van de emissie. Eerst zijn er de natuurlijke absorptie mechanismen. Groene planten voeden zich met CO2 uit de lucht en CO2 lost op natuurlijke wijze op in water. Daardoor wordt ongeveer de helft van de 40 Gigaton jaarlijkse door menselijke activiteiten veroorzaakte CO2 uitstoot onttrokken aan de atmosfeer. De “netto mondiale uitstoot” bedraagt dus ongeveer 20 Gt/j.

Om die tot nul te herleiden in 2050, volgens scenario 1, mikt het IPCC alleen maar op de mogelijkheid tot intensivering van de natuurlijke mechanismen, via herbebossing en beter bodembeheer. Het voorzorgsprincipe zou moeten stellen dat we ons hiertoe beperken en de NET’s uitbannen. Maar dan moet de wedloop naar winst zeer, zeer radicaal worden ingeperkt. Het IPCC verwerpt deze mogelijkheid. In het vijfde rapport staat het zwart op wit: “de klimaatmodellen steunen op een markteconomie die volop werkt en op concurrentiële marktmechanismen.” Leve de vlucht vooruit van de technologie. Wat houdt dit dan in?

De politieke knoop van het vraagstuk

De meest gevorderde “negatieve emissie technologie” is de bio-energie met opvang en berging van koolstof of BECCS (Bio-Energy Carbon Capture and Storage). Hierbij wordt fossiele brandstof vervangen door biomassa en wordt de CO2 van de verbranding opgeslagen in diepe geologische lagen. Vermits planten groeien door CO2 te absorberen zouden de BECCS op termijn de concentratie van CO2 in de atmosfeer doen dalen. Maar er bestaan twijfels over de afdichting van de geologische opslagplaatsen en om echt een impact te hebben moeten er zeer grote oppervlakten (ongeveer 15-20% van de huidige permanent gecultiveerde gronden) ingezet worden voor de industriële productie van bio-energie.

Of men nu cultuurgronden of niet gebruikte gronden gebruikt, dit zal in beide gevallen de druk op de biodiversiteit en op de bestaande landbouwgronden nog vergroten. We moeten dus kost wat kost het gebruik van BECCS vermijden. Indien men ze toch toepast om het ergste te vermijden, dan moeten ze strikt gelimiteerd worden. Wat absoluut voorrang moet krijgen, is de grootst mogelijke en snelste vermindering van de uitstoot zelf.

Maar daar ligt hem de politieke knoop. Het kapitalisme was en is opgebouwd op basis van fossiele brandstoffen. Sinds de Top van Rio (1992) is de uitstoot verder toegenomen omdat de regeringen bijna niets hebben gedaan. Daarom zitten we nu in deze kritieke toestand. Zo snel mogelijk en zo veel mogelijk de uitstoot verminderen, houdt in dat er een enorme hoeveelheid kapitaal, een zeepbel, moet vernietigd worden. De belangrijkste sectoren van het kapitalisme houden dit met alle macht tegen en zo zijn er twee strekkingen ontstaan binnen de heersende klasse.

Enerzijds die van Trump, Bolsonaro en enkele andere klimaatontkenners, anderzijds de voorstanders van ”groen kapitalisme”. Deze laatsten pleiten de facto voor scenario 4 om een te brutaal uiteenspatten van de zeepbel te vermijden, met het massaal inzetten van de BECCS, een “tijdelijk overschrijden” van de 1,5°C en een afkoeling van de planeet in de tweede helft van deze eeuw. Die mensen denken dat je de temperatuur van de Aarde even gemakkelijk kan regelen als die van hun “intelligente woning” …

Iedereen beseft dat de eerste strekking gewoon misdadig is, maar de tweede is het nauwelijks minder. Om drie redenen:

  1. Niemand weet of de BECCS en andere technologieën inderdaad genoeg CO2 aan de atmosfeer kunnen onttrekken om na het overstijgen van die grens, terug te keren onder de 1,5°C.
  2. Niemand weet hoe men de mogelijke perverse gevolgen van de BECCS en andere zogenaamde oplossingen, op de biodiversiteit en op de voedselproductie voor de wereldbevolking, kan vermijden.
  3. De klimaatverandering is geen lineair verschijnsel. De kans op een grote ramp met onomkeerbare gevolgen tijdens het “tijdelijk overschrijden” van de 1,5°C neemt sterk toe: het uiteenvallen van de reuzegletsjers Thaites en Totten op Antarctica, bijvoorbeeld, zou op termijn een stijging van het waterpeil van de oceanen met drie tot zes meter kunnen veroorzaken.

Ons bewust worden van de duizelingwekkende uitdaging

We herhalen: alles moet in het werk worden gesteld om binnen het scenario 1 te blijven en bij het drie stappenplan van zoals hoger vermeld, of er toch zo weinig mogelijk van af te wijken. Dat moet de doelstelling zijn van de klimaatbeweging. Daarvoor moeten we met de volgende elementen rekening houden:

  • De uitstoot van C02 vertegenwoordigt 76% van de door de mens veroorzaakte emissies van broeikasgassen;
  • 80% van de CO2 uitstoot wordt veroorzaakt door fossiele brandstoffen.
  • Het energie systeem met fossiele brandstof is onaangepast aan hernieuwbare bronnen; het moet zo snel mogelijk afgebroken worden of de installaties nu rendabel zijn of niet.
  • Die installaties vertegenwoordigen een vijfde van het wereld BBP, hierbij moet men nog de activa voegen, dat zijn de voorraden aan fossiele brandstoffen die in de bodem moeten blijven (9/10 ervan willen we iets meer dan één kans of twee hebben om beneden de 1,5°C te blijven).
  • De meeste recente installaties van fossielen bevinden zich in de zogenaamde “opkomende” landen (China, India en Brazilië o.a.) en in andere landen van het globale Zuiden die historisch niet de grootste verantwoordelijken zijn voor de klimaatomslag.
  • De Kaderconventie van de Verenigde Naties inzake klimaat (aangenomen op de top van Rio in 1992) stelt – en terecht! – dat elk land tot de redding van het klimaat moet bijdragen rekening houden met zijn historische verantwoordelijkheid en zijn mogelijkheden.
  • Hernieuwbare energiebronnen kunnen aan de menselijke behoeften voldoen maar de technologie voor de omschakeling vraagt meer energie- en grondstoffenverbruik dan de fossiele energie. Er zijn minsten tien keer zo veel metalen nodig om een machine te bouwen die één kWh hernieuwbare energie produceert dan een machine die één kWh met fossiele energie produceert. Het winnen van metalen kost bovendien veel energie (en water);

Uit die gegevens is het besluit duidelijk: scenario 1 – optimaal voor mensheid en natuur – is een enorme uitdaging, niet alleen technisch en inhoudelijk, maar ook en vooral op het vlak van het noodzakelijk coördineren van de globale evenwichten. Men moet immers het sleutelbegrip van de klimaatrechtvaardigheid tussen Noorden Zuid eerbiedigen (wat de VN Kaderconventie de “gemeenschappelijke maar differentiële verantwoordelijkheden ” noemt) en tegelijk ook:

  • reusachtige investeringen uitvoeren om een nieuw wereldwijd energiesysteem voor 100% steunend op hernieuwbare energie uit te bouwen;
  • hiervoor is er energie nodig die voor meer dan 80% nog fossiel is en dus CO2 uitstoot;
  • een deel van deze energie gebruiken om zeldzame metalen en aardmetalen te ontginnen en te zuiveren, want ze zijn onmisbaar voor de “groene” technologie (het ontginnen van deze metalen verbruikt veel energie en water en creëert veel afval omdat deze metalen verspreid aanwezig zijn in de gesteenten);
  • binnen het kader van een draconische vermindering van de netto CO2 uitstoot op wereld vlak blijven, dus een daling van de uitstoot met 58% tussen 2020 en 2030, enz.

We stellen nadrukkelijk dat de sociaal-politieke, tijdelijke en fysische beperkingen die hierboven werden samengevat, onmogelijk kunnen gerespecteerd worden zonder een globaal antikapitalistisch en zeer radicaal programma. Men moet niet alleen de productie plannen en rationaliseren, ze moet ook drastisch verminderen om de hoeveelheid verbruikte energie te doen dalen overal waar dat mogelijk is. Zonder deze drastische vermindering kan men de emissies voor het uitbouwen van het nieuwe hernieuwbare energiesysteem niet compenseren enerzijds en anderzijds het prioritaire recht van het Zuiden – in het bijzonder van de “minst geavanceerde landen” zoals ze door de internationale instituties misprijzend worden genoemd – op ontwikkeling garanderen met gebruik van wat er nog aan fossiele energie mag gebruikt worden.

Zonder compensatie voor deze twee bronnen van uitstoot is het totaal onmogelijk om de werelduitstoot beneden de 58 % te houden in 2030 en met meer dan 100% te doen dalen in de tweede helft van deze eeuw. Maar zelfs in de hypothese die het IPCC naar voor schuift van een reductie van de uitstoot met 45 % tegen 2030, is het probleem niet op te lossen wanneer men binnen het raamwerk van de kapitalistische logica blijft.

Wat noodzakelijk is, moet mogelijk worden

De groeidynamiek van het kapitaal en het onvermogen van zijn politieke vertegenwoordigers hebben ons letterlijk aan de rand van de afgrond gebracht. Wat moet er gebeuren om er niet in te vallen? Dat is de vraag die we ons moeten stellen. Eerst en vooral moeten we zoeken naar een objectief antwoord zonder onszelf subjectief beperkingen op te leggen. We moeten ons met andere woorden niet laten verblinden door wat al dan niet haalbaar is binnen het kader van de politieke, economische, sociale en ideologische kapitalistische context. Omdat die alles vervalst en de dingen op hun kop zet. Vervolgens moeten we actie voeren opdat wat noodzakelijk is, ook mogelijk wordt. Welke hinderpalen moeten we omver gooien, op welke termijn is dit mogelijk en met welke gevolgen en hoe kunnen we die gevolgen beheersen.

Wanneer we de omgekeerde weg volgen – vertrekken van wat “onder het kapitalisme mogelijk” is om vast te leggen wat er “moet” gebeuren (in feit wat het kapitalisme toelaat) – komt dit neer op de stelling dat de historische en sociale wetmatigheden van de winst de overhand moeten behouden op de fysische wetten van het klimaat van de Aarde. Dat is methodologisch absoluut totale onzin. Eventjes terzijde, dit toont dat de ideologie van de overheersing over de natuur door de mens niet alleen absurd is maar ook verblindend werkt en dus gevaarlijk is!

Objectief gezien staat het vast dat de groeiende catastrofe alleen maar kan worden tegengehouden met een zeer radicaal antikapitalistisch plan, met een grondige heroriëntatie van de productie, van de handel, de relaties met het Globale Zuiden en met een totaal nieuwe wereldvisie.

Voor de zogenaamde “ontwikkelde” landen zouden de belangrijkste assen van een dergelijk plan de volgende zijn:

  1. Nutteloze en gevaarlijke productie afschaffen. “Elke niet uitgestoten ton CO2 telt mee”, zeggen de wetenschappers. Maar ze trekken er niet het logische besluit uit: eerste en vooral moet de productie en consumptie van wapens, van verpakkingen en gadgets in plastic, worden gestopt; de strijd tegen wegwerpproducten moet aangevat worden en reclame moet worden verboden. In de VS zijn de gecumuleerde emissies van de militaire industrie en van het Departement van Landsverdediging goed voor ongeveer 150 miljoen ton CO2 per jaar. Hierbij wordt dan nog geen rekening gehouden met de uitstoot van zo’n 700 militaire basissen in het buitenland!
  2. Het nutteloos vervoer van goederen moet stoppen, de productie moet zoveel mogelijk plaatselijk gebeuren, korte ketens moeten bevorderd worden, er moet een toenemende belasting komen op kerosine, waarvan de opbrengst naar de landen van het Zuiden moet gaan via het Klimaatfonds. Momenteel bedraagt de uitstoot van de luchtvaart en het maritiem vervoer samen zo’n 5% van de mondiale CO2 uitstoot en ze stijgt aan hoog tempo door de kapitalistische mondialisering. Volgens een studie van het Europees Parlement zouden die sectoren tot respectievelijk 22% en 17% van de werelduitstoot van CO2 kunnen veroorzaken in 2050. Die kraan moet dringend dicht gedraaid worden.
  3. Massaal investeren in openbaar vervoer en het gebruik van de fiets onder veilige omstandigheden. Het gebruik van privéwagens ontmoedigen, tewerkstelling dichter bij huis bevorderen en een herinrichting van de ruimte lokaal onderzoeken. Vliegtuigreizen tot een minimum beperken door middel van individuele gratis vliegtuig tickets die niet uitwisselbaar zijn.
  4. Regionaal openbare bedrijven creëren die instaan voor het isoleren en renoveren van alle gebouwen binnen de tien jaar. De neoliberale politiek met premies voor isolatie en renovatie gaat veel te traag, is sociaal onrechtvaardig en richt zich vooral op het bevorderen van de productie van hernieuwbare energie door gezinnen-eigenaars – en op het irrationeel ontwikkelen van de markt van het “groen kapitalisme” – en niet op een vermindering van het energieverbruik door isolatie. We moeten deze politiek zo vlug mogelijk te verlaten.
  5. Fossiele brandstoffen in de bodem laten. De energiesector en de financiële sector onteigenen en socialiseren zonder schadevergoeding of afkoping. Een gedecentraliseerde openbare dienst voor energie vormen. De fossiele en financiële sectoren zijn onderling nauw verbonden door leningen voor investeringen en door de aandeelhouders. De blokkering die zijn vormen moet verbroken worden willen we op tien jaar tijd een snelle ommekeer verwezenlijken naar 100% hernieuwbare energie (dus zonder kernenergie). Dat is de sluitsteen van de structuurhervormingen die we moeten doordrukken.
  6. Breken met de agrobusiness en de kapitalistische exploitatie van bossen. Het verhogen van de natuurlijke CO2 absorptie vervangt de vermindering van de uitstoot niet maar vervolledigt ze. Agro ecologie bevorderen met de adequate technieken om een maximum aan CO2 in de grond te krijgen. De directe band tussen consumenten en producenten verstevigen. Industriële veeteelt verbannen en voedsel zonder vlees bevorderen. Hagen planten en vochtige biotopen herscheppen, een betonstop doorvoeren. Dat is het reservewiel dat we onmiddellijk moeten inschakelen.
  7. Klimaatrechtvaardigheid tussen Noord en Zuid eerbiedigen. Dat houdt met name in: de schuldenlast afschaffen, ten minste de belofte uitvoeren dat de landen van het Noorden honderd miljard dollar per jaar storten in het Groen Klimaatfonds. De verliezen en de schade veroorzaakt door de opwarming in het Zuiden, voornamelijk door het Noorden, dekken. Het patentensysteem op energie-technologie afschaffen; de aankoop van emissiekredieten, de mechanismen van “koolstofcompensaties”, het invoeren van biobrandstoffen en andere relaties kenmerkend voor het “klimaat neokolonialisme” afschaffen. De vrijheid van beweging en van vestiging garanderen voor migranten.

Een beter leven voor de meerderheid

Een dergelijk plan valt onmogelijk, tenzij met despotische maatregelen, te realiseren als het niet een even radicaal sociaal luik bevat. Dat is in de eerste plaats nodig om het vraagstuk van de verandering van sociaal gedrag op een juiste manier te benaderen. Die veranderingen, wanneer we ze afzonderlijk vanuit de individuele consumptie aanpakken, zullen ongetwijfeld niet populair zijn bij bepaalde lagen van de bevolking (belasting op kerosine en beperken van vliegtuigreizen bijvoorbeeld).

Deze vaststelling, vanuit een eenzijdig en eng standpunt, brengt bepaalde groenen ertoe op te roepen voor een “sterke machtsuitoefening”. Maar wanneer we de kapitalistische dictatuur van de winst op het vlak van de productie verlaten, kunnen we in de sfeer van de consumptie een ecologisch transitiepad volgen dat niet staat voor achteruitgang maar wel synoniem wordt van een aanzienlijke verbetering van de democratie en de levenskwaliteit voor de sociale meerderheid. Daar moeten we aan werken om de transitie aantrekkelijk te maken.

In de landen van het Noorden bestaan de belangrijkste assen van een antikapitalistisch alternatief uit de volgende punten:

  1. De rijkdom herverdelen, gelijke behandeling inzake belastingen en een progressieve belasting op het globale inkomen. Een maximum loon afspreken. De openbare diensten, het onderwijs, de zorgsector, de zorg voor kinderen en cultuur, herfinancieren. Stop de onderschikking van wetenschappelijk onderzoek aan het winstmotief, met nieuwe financiële middelen en steun aan de transitie met een verbeterd statuut voor onderzoekers en onderzoeksters.
  2. Uitstap uit de algemene vermarkting: effectief gratis onderwijs, gratis openbaar vervoer, gratis gezondheidszorg en kinderopvang. Gratis verbruik van water en elektriciteit overeenkomend met de basisbehoeften en snel progressief stijgende tarieven boven dit basisniveau.
  3. Verbod op afdankingen, waardig werk en een deftig loon voor allen (m/v). Opleiding voor de nieuwe beroepen van de werknemers uit de sectoren die we moeten afschaffen, met een garantie van behoud van loon, sociale verworvenheden en het arbeidscollectief en onder hun controle. Verdeling van de noodzakelijke arbeid onder iedereen (wat de “glijdende werkurenschaal” wordt genoemd). Radicale arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en betaling van de kosten door de patroons. Verlaging van de pensioenleeftijd tot 60 jaar voor iedereen (m/v). Verlenging van moederschapsverlof en vaderschapsverlof. Met de uitdaging van het klimaat en de digitale revolutie is de halve werkdag zonder loonverlies nodig om iedereen aan werk te helpen en daarbij de rijkdom te verdelen, maar ook om een totale ommekeer van de sociale krachtsverhoudingen ten nadele van de arbeid te vermijden. Meer vrije tijd afdwingen is DE kwalitatieve vooruitgang bij uitstek. Hij kan de consumptiedrang overwinnen die nu als miserabele compensatie dient voor armzalige menselijke relaties overheerst door het warenfetisjisme.
  4. Radicale uitbreiding van de democratische rechten. Stemrecht en verkiesbaarheid op alle niveaus voor iedereen vanaf 16 jaar. Afzetbaarheid van de verkozenen en een inkomen in lijn met het gemiddeld loon. Een actieve politiek om de controle en de deelname van de burgers uit te breiden, met name inzake de verschillende aspecten van de transitie (o.a. isolatie en renovatie van gebouwen, transport en mobiliteit, economische reconversie, verandering van het landbouwmodel, beheer van regio’s enz.). Maximale decentralisatie en democratisering op het vlak van de verschillende streken en regio’s.
  5. Gelijke rechten voor vrouwen en LGBTQI mensen. Halt aan alle discriminatie in het onderwijs, bij tewerkstelling, in de gemeentediensten. Genderpariteit in de vertegenwoordigende vergaderingen en in alle organen van de ecologische transitie. Vrije en gratis abortus en anticonceptie. Socialisering van de taken van sociale reproductie.
  6. Het ontwikkelen van een “cultuur van de zorg”, van verantwoordelijkheid en van soberheid. Meer steun aan permanente scholing/vorming. Een ecologische hervorming van het onderwijs om het bewustzijn te vergroten dat wij deel uitmaken van “de natuur”. Versterking en socialisering van de activiteiten verbonden aan de zorg voor personen en voor ecosystemen. Gemeentelijk en openbaar beheer van rijkdommen zoals water, hernieuwbare energie, landschappen,… onder democratische controle. Ontwikkeling van een dicht netwerk van activiteiten zoals herstel/recyclage/hergebruik/vermindering ondersteund door de overheid. Aanmoedigen van burgerinitiatieven met respect voor de autonomie van de sociale bewegingen.

Kleine pasjes en grote spreidstand

Einstein zegde ooit “men kan een probleem maar oplossen door de kijken hoe het is ontstaan”. Het IPCC verklaart de “goed werkende markteconomie en het gedrag van de concurrentiële markt” voor heilig, daardoor verspert het zelf de weg naar een oplossing van het klimaatprobleem. Men moet het kapitalistisch “realisme” – die zinloze wedstrijd voor winst – vlakaf afwijzen om zo de weg te vinden die de catastrofe kan beperken en kan beletten dat ze verandert in een echt cataclysme.

De grootste moeilijkheid is niet technisch maar sociaal en dus politiek. Het noodzakelijke alternatief kan niet van bovenaf georganiseerd worden. Hiervoor is een krachtige sociale mobilisatie vanuit de basis nodig en een veralgemeende zin voor verantwoordelijkheid. We moeten het durven zeggen. We hebben een wereldrevolutie van zelfbeheer nodig om democratisch en op alle niveaus de onderling verbonden sociale en ecologische crisis aan te pakken. Alleen de onderdrukte, de uitgebuite mensen en de jeugd zullen de nodige hervormingen op alle gebieden uiteindelijk realiseren. Maar er bestaat een kloof tussen het dringende antikapitalistische alternatief en het bewustzijnsniveau van de sociale meerderheid. Hoe kunnen we die kloof dichten en wel zo vlug mogelijk? Dat is HET strategische probleem dat we moeten oplossen.

Als antikapitalisten worden we dagelijks geconfronteerd door deze tegenwerping : “Jullie hebben ongetwijfeld gelijk, maar wat jullie voorstellen voldoet ons niet, het valt niet te realiseren, we hebben concrete antwoorden nodig, beter één vogel in de hand dan tien in de lucht.” Dus stelt zich de vraag of we niet met kleine stappen moeten beginnen. Of moeten we stellen dat “alles om zeep is”, de “ineenstorting” onvermijdelijk en de enige oplossing erin bestaat “kleine veerkrachtige gemeenschappen” op te bouwen zoals de “doemdenkers” zeggen?

De antikapitalisten zijn voor hervormingen, we wachten niet op “de grote avond van de revolutie”. Kleine stappen zijn positief wanneer ze de sociale beweging versterken en haar de moed geeft om vooruit te gaan. Maar we betwisten de idee dat het mogelijk zou zijn geleidelijk een andere maatschappij op te bouwen met kleine stapjes. Waarom? Onder andere omdat deze strategie de transitie spreidt in de tijd, wat in flagrante tegenstelling staat tot de urgentie. We gaan – natuurlijk – ook niet akkoord met “mirakeloplossingen”, van het soort dat stelt “men zou moeten” omdat dit geen antwoord biedt op de problemen. Wat moeten we dan wel doen, welk perspectief moeten we hebben, welke strategie moeten we voorstellen om de spreidstand te vermijden tussen een belachelijk minimalisme en een machteloos maximalisme?

Eerst en vooral de waarheid zeggen…

We moeten eerst en vooral de waarheid zeggen. Geeft ons antikapitalisme je geen voldoening? Dat is normaal, het kan niet anders. We moeten samen onze onvoldaanheid omvormen tot een verlangen naar andere dingen en het denkbeeld van een andere maatschappij aantrekkelijk maken, waarin minder wordt geproduceerd en meer gedeeld, met respect voor mensen en natuur. Daarvoor dient de schets van het programma in dertien punten hierboven. We moeten zowel een defaitistisch, angst veroorzakend en verlammend verhaal vermijden als de pseudo-realistische verhalen met de illusie dat er een optimaal scenario (scenario 1 van het IPCC) zou kunnen verwezenlijkt worden – ten minste bij benadering – bij het volgen van een minder radicale weg.

In de Verenigde Staten stelt Alexandria Ocasio-Cortez een “Green New Deal” voor. In Europa stellen Jean Jouzel en Pierre Larrouturou een “financieel klimaatplan” voor. Er verschijnen meer en meer van dit soort voorstellen. Er is beweging en die is zeker het positief resultaat van de sociale beweging. Bij nader onderzoek hebben al deze voorstellen drie punten gemeen:1) ze ontwijken de centrale kwestie van de vermindering van het energieverbruik, van de materiële productie en het transport; 2) ze sluiten niet uit dat er beroep wordt gedaan op technologieën van negatieve emissie zoals de BECCS of op zogenaamde “mirakeloplossingen” zoals waterstof; 3) meestal nemen ze geen standpunt in over de verbintenissen ten opzichte van het Zuiden, tegen het aankopen van emissierechten en de koolstofcompensatiemechanismen, enz.

Het is duidelijk, de minder radicale oplossingen, die zich als meer realistisch voordoen in vergelijking met het antikapitalistische alternatief, kaderen min of meer ( heel duidelijk bij Larrouturou-Jouzel) in het project van “groen kapitalisme”. Ze houden diverse gradaties in van “klimaat neokolonialisme” en van sterkere gevolgen van de opwarming voor mens en natuur dan in scenario 1… zonder rekening te houden met het zwaard van Damocles van onomkeerbare kantelpunten van grote omvang.

…En werken aan sociale mobilisaties

Het strategisch probleem van de kloof tussen de objectieve noodzaak en de subjectieve mogelijkheden zal niet worden gedicht met afgezwakte alternatieven. Dat zal alleen maar kunnen door toenemende sociale mobilisaties. Dit is de hefboom om het bewustzijn te verhogen op massaschaal. De politiek die we voorstellen kan samengevat worden in enkele krachtlijnen: niet toegeven, verbreden, convergentie bevorderen, organiseren, democratiseren, uitdiepen, uitdagen, radicaliseren, vindingrijk zijn. Hier volgen enkele commentaren.

  • Niet toegeven! We staan voor een werk van lange adem. We kunnen de schade nog beperken wanneer we dit zien in het perspectief van een ononderbroken strijd. Eerst en vooral moeten we de idee van een electorale pauze in het kader van Europese en andere verkiezingen verwerpen. We moeten bewust op de lange termijn werken aan het destabiliseren en delegitimeren van de huidige machtshebbers. De agenda van de politiek, hun tijdsschema en hun instellingen zijn niet de onze. “Wij verdedigen niet de natuur, wij zijn de natuur die zichzelf verdedigt.” We moeten steunen op elke zichtbaar symptoom van de aan gang zijnde catastrofe – er zijn er helaas veel te veel! – om de drukte verhogen en acties aan te wakkeren.
  • Verbreden! Na de hittegolf van de zomer 2018 is de beweging in het Noordelijk halfrond voortdurend breder geworden. Dat is een van onze troefkaarten. We moeten bewust verder die weg opgaan, nieuwe afspraken maken, op nog grotere schaal de staking van 15 maart hernemen, systematisch de mijlpalen vastleggen van een wereldwijde opstand voor het klimaat met tienduizenden miljoenen mensen. Het gaat over leven of dood. Onze ambitie moet een antwoord zijn op deze uitdaging.
  • Convergentie! We moeten niet alleen nieuwe sectoren van de jeugd betrekken of nieuwe regio’s en nieuwe landen mee krijgen. We moeten ook voortdurend werken aan het convergeren van de strijd: op sociaal en syndicaal terrein, van feministen, landbouwers, antiracisten, van het dekoloniaal gevecht en dat van de inheemse volkeren, over alle grenzen heen. De bijdragen van de feministes is belangrijk omdat ze de nadruk legt op de “zorgende ingesteldheid”. De inheemse volkeren zijn een inspiratiebron omdat ze de mogelijkheid van een nieuwe visie op de verhouding tussen menselijke en niet-menselijke natuur tonen. De boeren en boerinnen van Via Campesina gaan al voor in de strijd met hun agro-ecologisch programma en hun praktijk van directe actie … Een sleutelkwestie is het losweken van de sociale en vakbeweging van hun alliantie met het productivisme. Dat zal in de eerste plaats gebeuren door de eis van radicale collectieve arbeidsduurvermindering terug op te nemen en er DE ecologische eis bij uitstek van te maken.
  • Organiseren, democratiseren en uitdiepen! Die drie doelstellingen gaan samen. Buiten enkele uitzonderingen, is er een democratisch en organisatorisch tekort in de huidige beweging. Dat is ten dele het resultaat van haar spontaneïteit en dat is natuurlijk goed. Maar er is een leegte. Vandaag wordt die door individuen ingevuld, door organisaties die al een tijd bestaan en door initiatieven van kleine groepen van de sociale media. We moeten dit stadium overstijgen, substitutionisme vermijden en recuperatiepogingen voorkomen. Niet toegeven en op lange termijn convergenties opbouwen, daarvoor moet de beweging geworteld zijn in democratische inclusieve structuren aan de basis, met algemene vergaderingen die personen (afzetbaar!) verkiezen om hen te vertegenwoordigen in alle transparantie, daar waar de strijd wordt gecoördineerd en de doelstellingen worden vastgelegd. Dit type organisatie is het beste middel om het bewustzijn te verdiepen, over te gaan van onmiddellijke problematieken (vb. afval sorteren enz.) naar meer structurele kwesties.
  • Uitdagen! Greta Thunberg heeft ons die weg getoond. De politieke en economische verantwoordelijken proberen haar imago te recupereren maar ze loopt niet in de val van het “greenwashing”. In Davos, voor het Europees Parlement en elders, stelde zij de verantwoordelijken in beschuldiging, zonder compromissen, zonder aarzeling. Laat ons har voorbeeld volgen. We moeten elke illusie laten vallen dat de politiek “uiteindelijk zal begrijpen dat we meer ambitieus moeten zijn” omdat er zogenaamde “win-win” oplossingen bestaan om groei en winst te verzoenen met het klimaat (dit is nonsens, er zijn er geen!). We moeten zelfstandig een houding aannemen van systematisch en onverzoenlijk wantrouwen. Durven ongehoorzaam zijn. Systematisch, met plezier en doelbewust moeten we de legitimiteit ondermijnen van de bezitters en hun politieke vertegenwoordigers, van al diegenen die weigeren het kader van het productivisme en de groei-fetisj te verlaten.
  • Vindingrijk zijn! In het kader van die uitdaging zijn gerechtelijke acties zoals “de zaak van de eeuw” en onmiddellijke eisen volledig op hun plaats. We moeten al wie beslissingsmacht heeft uitdagen om onmiddellijk concrete actie te ondernemen: de verplichting om de uitstoot te verminderen in de wet inschrijven, alle openbare en semi-openbare gebouwen isoleren, gratis openbaar vervoer, verbod op reclame, halt aan nutteloze openbare werken, enz. De mogelijkheden zijn eindeloos. Op langere termijn toont de beweging voor het klimaat dat we volop in een nieuwe historische periode zijn beland waarbij de “milieukwestie” alle sociale vraagstukken zal doorkruisen. Het is dus logisch dat we werken aan de convergentie van de strijd in intersectioneel perspectief. Hierbij stellen er onmiddellijk een lange reeks onopgeloste vragen. Welk politiek instrument moeten we bijvoorbeeld creëren in de strijd zodat die kan overgaan van een antikapitalistische strijd naar het opbouwen van een nieuwe wereld?
  • Radicaliseren! We moeten bewust worden van onze kracht. Zonder de klimaatbeweging had de COP21 de doelstelling om beneden de 1,5°C te blijven, nooit aangenomen. Die stap vooruit moet nu gevolgd worden door concrete maatregelen en die moeten ook beantwoorden aan de uitdaging van de sociale rechtvaardigheid. Dat is de zin van de beweging vandaag. De bezittende klasse en hun politieke vertegenwoordigers staan onder druk omdat ze er zich van bewust zijn dat de uitdaging gelanceerd door de klimaatbeweging potentieel revolutionair is. Alle stromingen staan onder druk, daarom verschuiven nu de krijtlijnen. In plaats van ons te laten meeslepen in het mijnenveld van een politiek van kleine veranderingen, moet de bres nu worden verbreed. We moeten elk nieuw voorstel toetsen aan de wetenschappelijke diagnose over wat moet gebeuren om beneden de 1,5°C te blijven, zonder gebruik te maken van gevaarlijke technologieën, met respect voor de verplichtingen tegenover het Zuiden en voor sociale rechtvaardigheid. Vaststellen dat de voorstellen “niet kloppen” , zal helpen om de beweging te radicaliseren tot op het punt dat de zelf een antikapitalistisch programma zal voorstellen dat aan de noden beantwoordt en dat ze zal vechten voor de vorming van een regering op die basis.

Een beangstigende wedloop

Zal het lukken? Niemand kan dit garanderen, we staan voor een angstwekkende wedloop tussen hoop op redding en ondergaan in de barbarij. Daardoor vertoont de huidige situatie zekere gelijkenissen met de toestand voor de Eerste Wereldoorlog die door Lenin als “objectief revolutionair” werd bestempeld. De subjectieve factor was totaal niet in staat de slachting van 1914-1918 te beletten, maar hieruit kwam de Russische revolutie voort… die van buitenaf werd verstikt en van binnenin werd gewurgd.

Een eeuw later stelt zich een gelijkaardige vraag op een nog meer verontrustende schaal. Hoe ver zal de mensheid moeten zinken in de loopgraven van de klimaatcatastrofe voor ze zich tegen het kapitalisme keert om voor altijd komaf te maken met dit misdadig systeem? Zal de revolutie – het op het toneel verschijnen van de massa’s wier lot op het spel staat – op de afspraak zijn? Of zal het kapitalisme zijn fascinerende kracht behouden?

Dit zijn vragen zonder antwoord. Ze verwijzen naar Gramsci met zijn beroemd citaat over het pessimisme van de rede en het optimisme van de wil. Dat soort optimisme is nu een categorisch imperatief omdat we maar over één ding zeker zijn: het zal van het resultaat van deze wedren tussen de klimaatramp en het bewustzijn afhangen of een emancipatieproject op massaschaal terug op de voorgrond komt dat antwoord biedt op de verschrikkelijke dreiging voor de mensheid, veroorzaakt door de productivistische waanzin. Een ecosocialistisch project. Er is geen andere weg mogelijk dan die van de strijd, er zijn geen mirakeloplossingen.

Resolutie aangenomen door de nationale leiding van de SAP. Met dank aan Daniel Tanuro en Marijke Colle. Foto: François Dvorak