Ergens tussen oktober 2011 en maart 2012 steeg de wereldbevolking tot boven de zeven miljard mensen. Elke keer als we voorbij zo’n mijlpaal zijn, krijgen we een golf van alarmistische artikelen over ons heen die waarschuwen voor de gevaren van ongecontroleerde bevolkingsgroei.

In de jaren sinds 2012 zijn er nog eens 700 miljoen mensen bijgekomen, wat voor sommige activisten, politici, demografen en commentatoren alleen maar de paniek voedt. Je hoeft niet lang bezig te zijn met het klimaatvraagstuk voordat iemand je vertelt dat het probleem simpelweg is dat er ‘te veel mensen’ zijn.

Argumenten die een verband leggen tussen bevolking en klimaatvernietiging, grondstoffengebruik en honger zijn niet nieuw. Ze berusten op het simplistische idee dat meer mensen gelijk staat aan meer grondstoffengebruik. Dit soort argumenten slaan terug op het 18de eeuwse werk van de Engelse econoom Thomas Robert Malthus. Vandaag de dag zijn ze terug en worden ze toegepast op de ecologische crisis. Ik denk dat wie een direct verband legt tussen bevolkingsgroei en klimaatverandering de echte schuldigen buiten schot houdt.

Crisis

Neem het recente rapport van de Verenigde Naties over de crisis in biodiversiteit. Dat concludeerde dat één op de acht soorten – een miljoen planten- en diersoorten – het risico loopt uit te sterven. Het rapport stelt als belangrijke indirecte drijfveren ‘de toenemende bevolking en consumptie per persoon; technologische innovatie, die in sommige gevallen de schade aan de natuur vermindert, maar daar in andere gevallen juist toe bijdraagt; en – zeer belangrijk – kwesties van bestuur en aansprakelijkheid’.

In sommige verslagen worden deze overlappende en complexe drijfveren gereduceerd tot één simpele oorzaak: ‘overbevolking’. In de Financial Times schrijft Camilla Cavendish bijvoorbeeld onder de kop ‘Clever science alone cannot prevent the next mass extinction’ dat het VN-rapport waarschuwt dat menselijke overbevolking de planten- en diersoorten bedreigt die we nodig hebben om te overleven.

Ze concludeert verder dat het onverantwoord is om het VN-rapport te omarmen terwijl we nog steeds bevolkingsgroei aanmoedigen. ‘Om te overleven zijn we een oorlog met de natuur begonnen. Maar als het nu wapenstilstand wordt, zullen wij de verliezers zijn.’

Deze journalist maakt twee grote sprongen in haar argumentatie. Ten eerste verliest de kwestie van bevolking alle context en ten tweede impliceert zij dat de crisis in biodiversiteit voortkomt uit een ‘oorlog met de natuur’. Dit klopt niet.

Het betoog van Cavendish is echter niet nieuw. In de late jaren 60, toen ecologische issues meer mainstream werden, begonnen een aantal schrijvers over de oorzaken te discussiëren. Het debat werd vaak gedomineerd door mensen die een direct verband legden tussen bevolkingsgroei en klimaatvernietiging, maar ook met andere issues zoals hongersnood. Het meest beroemde en invloedrijke voorbeeld is Paul Ehrlich die in zijn boek The Population Bomb stelde dat bevolkingsgroei de drijfveer was achter grote ecologische vraagstukken en dat honderden miljoenen mensen zouden gaan sterven in een hongersnood in de jaren 70.

Hij gebruikte een primitieve versie van een argument dat vandaag de dag nog steeds wordt gebezigd: ‘Denk eraan wat het betekent als de bevolking van een land verdubbelt… het beschikbare voedsel moet worden verdubbeld. Elk gebouw en elke weg moet verdubbeld worden. Er zal twee keer zoveel energie gebruikt worden. De capaciteit van het transportsysteem moet worden verdubbeld. Het aantal opgeleide dokters, verplegers, docenten en boekhouders moet worden verdubbeld.’

De logische conclusie van dit soort argumenten gaat al gauw van zorgen over overbevolking naar de eis dat er minder mensen moeten zijn. De invloedrijke schrijver en wetenschapper James Lovelock zei in 2009 dat met ‘onze manier van leven’ hooguit een miljard mensen op een duurzame manier konden leven. David Attenborough stelde dat ‘al onze ecologische problemen makkelijker worden als er minder mensen zouden zijn en moeilijker – en uiteindelijk onmogelijk – om het met steeds meer mensen op te lossen.’ Allebei deze mannen zijn sponsors en woordvoerders van de organisatie Population Matters.

Hoewel het niet duidelijk is of James Lovelock, David Attenborough of Population Matters daadwerkelijk gedwongen bevolkingsvermindering voorstaan, is het belangrijk om in te zien dat dit soort redeneringen voortkomen uit reactionaire politiek.

Toen Malthus in 1798 zijn boek The Principles of Population uitbracht, deed hij dit om een specifieke reden. Hij schreef dit werk in de nasleep van de Franse revolutie, tégen Engelse radicalen als William Godwin, die een wereld van vrijheid en gelijkheid voorstonden. Malthus schreef namens de Engelse bourgeoisie dat zo’n wereld onmogelijk is omdat de armen altijd tot oncontroleerbare aantallen zouden groeien en dus altijd arm zullen zijn.

Radicalen uit zijn tijd, zoals William Cobbett en later ook Karl Marx en Friedrich Engels, vielen de reactionaire politiek van Malthus telkens aan. Marx noemde het laster tegen de arbeidersklasse. Cobbett was botter tegen Malthus: ‘Ik heb in mijn leven veel mensen gehaat; maar niemand zoveel als u.’

Angst

Recentere werken kennen vaak ook een vergelijkbare angst voor de massa en verbinden overbevolking met angst voor revolutie en onvrede door een gebrek aan hulpmiddelen; voornamelijk eten. Ehrlich’s beruchte introductie tot The Population Bomb beschrijft het moment waarop hij bang werd voor overbevolking tijdens een taxirit in Delhi:

“Op een stinkend hete avond in Delhi reden we een drukke achterwijk binnen. De straten leken te leven van de mensen. Mensen die eten, mensen die wassen, mensen die slapen. Rondhangend, discussiërend, schreeuwend, hun handen door de taxiraampjes graaiend, bedelend, poepend en piesend op de straat. Mensen, mensen, mensen, mensen, overal alleen maar mensen… Sinds die avond weet ik hoe overbevolking voelt.”

Het verband tussen overbevolking, migratiepolitiek en racisme bereikt ook de mainstream politiek. In mijn onderzoek voor dit artikel kwam ik een artikel tegen in The Independent uit juni 2019, dat een ontmoeting beschrijft tussen Aung San Suu Kyi, de premier van Myanmar, en de extreemrechtse Hongaarse politicus Viktor Orbán. Ze waren het met elkaar eens dat, naast migratie, de ‘groeiende moslimpopulatie’ een van de ‘grootste uitdagingen’ vormt voor hun landen. Aung San Suu Kyi zelf greep niet in toen in 2017 de Rohingya-genocide plaatsvond.

Het gevaar is dat theorieën van overbevolking een excuus vormen voor racisme en andere politiek tegen de arbeidersklasse. In hun uitstekende boek Too Many People? laten Ian Angus en Simon Butler zien hoe ‘westerse populationistische groepen’ in de jaren ’60 en ’70 de Indiase regering overhaalden om tegen bevolkingsgroei te strijden. Dit leidde tot geforceerd, ondemocratisch beleid.

Premier Indira Gandhi stelde dat ‘sommige persoonlijke rechten ruimte moeten maken voor de rechten van de natie; het recht om te leven, het recht om vooruit te gaan.’ In 1975 en ‘76 zijn acht miljoen Indiërs gesteriliseerd, inclusief het geforceerd steriliseren van de mannelijke bevolking van hele dorpen. In China werd in de jaren 80 de eenkindpolitiek ingevoerd, waardoor ouders met meer dan twee kinderen werden gesteriliseerd en gedwongen abortussen plaatsvonden.

Vervuiling

Maar hoe zit het dan met het argument dat bevolkingsgroei verbindt met toenemende klimaatvernietiging? Op het eerste gezicht lijkt dit logisch. In 1971 besprak Ehrlich een milieuprobleem van zijn tijd – de smog in Los Angeles. Dit kwam volgens hem doordat de groei van de stad betekende dat er steeds meer mensen waren die allemaal in auto’s reden en dus dat er meer vervuild werd.

Maar dit is een abstracte vertekening van het echte probleem. Tot aan 1950 was Los Angeles een stad met een uitgebreid tramnetwerk. Toen de stad begon te groeien wilden de stadsplanners de buitenwijken uitbreiden, maar niet de trams. Een gigantisch netwerk aan wegen werd gebouwd en transportbedrijven beseften dat bussen winstgevender waren dan trams. Dus leidde de groei van de stad tot meer smog – niet vanwege bevolkingsgroei, maar doordat transport zich richtte op vervuilende auto’s en bussen in plaats van het milieuvriendelijke alternatief.

In feite is er geen direct verband tussen bevolking en klimaatvernietiging. In zijn boek PeopleQuake stelt wetenschapper Fred Pearce dat ‘de armste drie miljard mensen op de planeet (zo’n 45 procent van het totaal) verantwoordelijk zijn voor slechts zeven procent van de uitstoot, terwijl de rijkste zeven procent (ongeveer een half miljard mensen) verantwoordelijk is voor vijftig procent van de uitstoot’.

Kortom, bevolkingsgroei in het mondiale zuiden heeft minder impact dan bevolkingsgroei in rijkere landen. Hoewel dit een goed argument is tegen het idee dat bevolkingsgroei verband houdt met klimaatverandering, moeten socialisten nog een stap verder gaan: het echte probleem is structureel.

Karl Marx drukte het goed uit toen hij erop wees dat ‘overbevolking een historisch bepaalde verhouding is, die geenszins wordt bepaald door getallen of door de absolute grenzen aan de productiviteit van levensmiddelen, maar door grenzen die door bepaalde productieomstandigheden worden gesteld… Hoe klein lijken voor ons de getallen die voor de oude Atheners op overbevolking duiden!’

Tussen 1950 en 2010 verdrievoudigde de wereldbevolking ongeveer, maar de economie vertienvoudigde. Het is de aard van de kapitalistische economie die klimaatvernietiging bepaalt. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat slechts honderd bedrijven verantwoordelijk zijn voor 71 procent van de CO2-uitstoot sinds 1988. Multinationals als Shell, Chevron en BP zijn verantwoordelijk voor de ergste vernietiging.

Maar reageren die bedrijven niet simpelweg op de vraag van consumenten? En aangezien bevolkingsgroei leidt tot meer consumenten, betekent dit dan niet dat mensen uiteindelijk het probleem zijn? Dit negeert weer de drijvende kracht achter kapitalistische productie. Een veelvoorkomend voorbeeld van grondstofgebruik is die van de mobiele telefoon. Deze apparaten gebruiken dure en zeldzame metalen en kunnen dus in verband worden gebracht met het opraken van belangrijke grondstoffen. Maar de reden dat consumenten nieuwe telefoons kopen is, dat vraag wordt gecreëerd met het uitbrengen van nieuwe modellen en het expres laten verslijten van de oude.

Winst maximaliseren

Neem het eerdergenoemde voorbeeld van de crisis in biodiversiteit. In veel delen van de wereld wordt dit aangedreven door bepaalde landbouwpraktijken. Maar of het nu gaat om het vernietigen van regenwouden of het uitsterven van insecten, vogels, of andere dieren in Europa, dit is niet het gevolg van individuele boeren die uit wanhoop nieuw land ontginnen om een groeiende bevolking te kunnen voeden. Het komt juist voort uit de aard van de industriële landbouw, dat gigantische monocultuur-velden nodig heeft, bezaaid met pesticide en compleet afhankelijk van kunstmest – allemaal voor de winsten van multinationale voedingsmiddelenbedrijven. Klimaatvernietiging komt niet door extra mensen, maar door een systeem dat blind zijn winsten boven mens en planeet stelt.

Er wordt vaak gesteld dat de bevolking ongecontroleerd groeit. De realiteit is echter dat de meeste voorspellingen stellen dat die groei langzaamaan ophoudt. Ironisch genoeg is de groei van het aantal mensen afgenomen sinds Ehrlich zijn boek publiceerde. Malthus stelde dat bevolkingsgroei onvermijdelijk was, maar alles wijst erop dat een rijkere maatschappij een lagere vruchtbaarheidsgraad kent.

Onderwijs, gezondheidszorg, toegang tot voorbehoedsmiddelen, abortus en vrouwen op de werkvloer zorgen allemaal voor lagere vruchtbaarheid; maar deze factoren horen allemaal bij rijke economieën. Bijna alle voorspelde bevolkingsgroei in deze eeuw zal plaatsvinden in de armste landen.

Sommige Europese landen, zoals Duitsland en Italië, staan juist voor een demografische uitdaging van een onverwachte soort. Zonder immigratie zullen deze landen een steeds meer afnemende en vergrijzende bevolking krijgen. De Italiaanse demograaf Massimo Livi Bacci schrijft dat zonder immigratie de bevolking van zijn land een ‘onhoudbare afname zal meemaken, van 61 naar 45 miljoen mensen’.

De vruchtbaarheidsgraad in Nederland is zo’n 1,6 – ruim onder het nodige (ongeveer 2,1) om de bevolking te kunnen vervangen door een nieuwe generatie. De mondiale vruchtbaarheidsgraad daalt sowieso al: in 1950 was het gemiddeld aantal kinderen per familie 4,7; vandaag de dag is dit 2,4. De helft van alle landen kent geboortecijfers van onder de twee. De bevolkingen van Europa, China en Japan zullen lang voor 2050 afnemen – een van de redenen waarom anti-migratiepolitiek zo irrationeel is.

De voorspellingen van Malthus en, meer recent, van mensen zoals Ehrlich zijn niet correct. Ehrlich voorspelde grote hongersnoden in de jaren 80 en tot op zekere hoogte had hij gelijk: landen als Ethiopië hebben ongelooflijk veel geleden. Maar die hongersnood, zoals bijna elke andere hongersnood in de moderne geschiedenis, was het resultaat van armoede, niet van voedseltekort.

Vandaag de dag wordt er ruim voldoende voedsel geproduceerd om iedereen te eten te geven. Helaas doet de industriële landbouw dit niet op een duurzame manier. Zoals landbouwexpert Timothy A. Wise heeft benadrukt in Eating Tomorrow kunnen duurzame landbouwmethoden leiden tot grotere oogsten en beter voedsel dan de praktijken die worden gestimuleerd door grote multinationals.

Als je stelt dat overbevolking de grootste bedreiging voor het milieu is, bega je twee fouten. Ten eerste negeer je het feit dat bevolking en vruchtbaarheid het resultaat zijn van sociale context – niet van een inherente biologische drijfveer om kinderen te krijgen. Ten tweede negeer je de echte bedreiging – een economisch systeem dat winst prioriteit geeft.

Tegen 2050 zal de wereldbevolking rond de 9 à 11 miljard zijn, waarna deze waarschijnlijk zal stabiliseren. Bijna al deze mensen zullen arme arbeiders zijn die worden uitgebuit door dit systeem. Maar zonder radicale strijd tegen het kapitalisme zullen zij ook leven in een wereld die wordt verscheurd door klimaatrampen. Als we aan een wereld willen bouwen die rationeel en in het algemeen belang onze grondstoffen inzet, dan moeten we elkaar niet als een probleem zien, maar als bondgenoot in de strijd voor een betere wereld.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Socialist Review. Nederlandse vertaling: socialisme.nu.