Repliek op een standpunt van MO-redacteur John Vandaele

In het online-magazine MO.be verscheen zopas een interessante beschouwing over de positie van de Europese Unie in het door Donald Trump gewijzigde internationaal landschap. In De handelsoorlogen van Trump dwingen de EU een echte globale speler te worden legt MO-redacteur John Vandaele niet alleen uit welke de gevolgen (kunnen) zijn van het moeilijk voorspelbaar Trump-beleid, maar ook welke conclusies wij daaruit als Europeanen moeten trekken, of nog precieser: welke de gevolgen daarvan zijn voor het beleid van de Europese Unie.

De analyses die in MO (1)Er is enerzijds het (gratis) online-magazine MO.be, anderzijds het gedrukt (betalend) kwartaalblad MO*. verschijnen zijn om meerdere redenen relevant. MO beschikt over een gedegen redactie, en is daardoor in staat soms diepgravend werk te verrichten over complexe onderwerpen, getuige daarvan de MO*papers. Voorts is de redactie weliswaar onafhankelijk, maar gezien het project gesponsord wordt door een aantal belangrijke Vlaamse ngo’s, zoals de ontwikkelingskoepel 11.11.11, FOS (ontwikkelingspool van de socialistische beweging), OXFAM-Wereldwinkels, de ‘ethische’ bank Triodos en anderen, is MO de spreekbuis van een deel van het Vlaamse progressieve middenveld.

Minder kort op de bal, omzichtiger en doorgaans minder ‘militant’ dan De Wereld Morgen, vormen de twee initiatieven samen een niet te missen medium voor het Vlaams progressieve kamp.

Leve een Europees defensiebeleid?

We willen het hier niet hebben over de ongelofelijke lichtzinnigheid waarmee Trump door de Amerikaanse politiek raast, zoals uit de doeken gedaan door John Vandaele. Als hij vraagtekens plaatst bij het voordeel dat de Amerikaanse arbeider daarvan kan verwachten, of de gevolgen voor een bepaalde geostrategische berekenbaarheid van de toekomst, kan men hem daarbij enkel bijtreden. Problematischer wordt het als hij daaruit besluiten trekt voor het beleid van de EU. Een paar dagen geleden schreef ik een stukje “Donald Trump: het geheim wapen van de Europese bewapeningslobby” waarin ik stelde dat Trumps dreiging om Europa de Amerikaanse militaire bescherming te ontzeggen als het niet fors méér uitgeeft in de militaire sector, een gedroomd argument geeft aan de Europese bewapeningslobby. Volgens mij is John Vandaele één van de slachtoffers van dit geheim wapen.

Zo schrijft hij: ‘”ls de Europeanen echt voor zichzelf moeten zorgen in de grote wereld, zal de EU wellicht ook meer moeten besteden aan defensie en zullen de 27 lidstaten in elk geval veel meer moeten samenwerken op dat vlak. Dat zal haar stem ook zwaarder doen doorwegen in de NAVO (als die het Trumpisme kan overleven). Het zal de EU bovenal toelaten een eigen beleid te voeren dat afgestemd is op onze belangen”.

Het probleem met deze stelling, die ongetwijfeld niet alleen de mening van de auteur vertolkt, is dat de EU helemaal niet zinnens is een eigen beleid te voeren dat afgestemd is op “onze belangen”. De EU heeft haar defensiebeleid verdragsrechtelijk volledig in het NAVO-kader geplaatst; niettegenstaande het einde van de Koude Oorlog stelt de NAVO zich steeds agressiever op en is bijvoorbeeld een negatieve factor voor vreedzame relaties tussen de EU en haar Russische buur.

Men ziet ook nu al waarvoor hogere ‘defensie’-budgetten zullen dienen: een vloot aan peperdure nieuwe gevechtsvliegtuigen die geen vrede, maar dood en vernieling zaaien, en nieuwe stromen vluchtelingen op gang brengen; deze kunnen dan met een militair versterkt Frontex buiten de grenzen gehouden worden. Als dit beleid op iemands belangen is afgestemd is het op dat van de wapenhandelaars en de security-business, die zich nu reeds kunnen vermeien in toenemende Europese subsidies. onderzoeksgeld.

De EU mag dan een Nobelprijs voor de vrede binnengehaald hebben, er is geen enkele van haar instanties bezig met het uitstippelen van een echt autonoom vredesbeleid.

Pertinente vragen worden alleen gesteld door vredesonderzoekers zoals Ludo De Brabander van Vrede: “Hebben we gevechtsvliegtuigen nodig die bommen droppen in andere landen? Passen ze binnen een vredespolitiek? Antwoord: Neen! (…) Hebben we gevechtsvliegtuigen nodig die kernbommen moeten transporteren en afvuren? Antwoord: Neen! De nucleaire strategie is een misdaad. (…) Het fundament van het debat ligt in de aard van onze veiligheidspolitiek die een vredespolitiek moet zijn”.

Zijn vertrouwen stellen in een grotere inzet van de EU op militair vlak houdt bovendien een enorm bijkomend risico in: het beleid zal nog meer dan nu al het geval is aan de democratische controle ontsnappen.

Binnen de nationale arena’s is de democratische inbreng in het defensiebeleid al problematisch (Wie besliste ooit dat er Amerikaanse kernbommen in België konden opgesteld worden? Wat gebeurt precies op onze militaire missies? Wat wordt er allemaal bedisseld in het dossier over de vervanging van de F-16’s?) Maar eenmaal dit beleid op Europees niveau bepaald wordt geeft men een volmacht aan de intergouvernementele machtcenakels. Zelfs het Europees Parlement zal geen enkele vat hebben op dit beleid. Een nationale regering kan vallen, maar de Europese Raad kan onmogelijk ten val gebracht worden.

Waarvoor staat de EU?

Het is niet enkel op het vlak van het militaire dat John Vandaele hoge verwachtingen stelt in een EU die zich minder op de transatlantische partner verlaat. “Trump is de antipode van al waar de EU voor staat“, schrijft hij, want “de Unie is een verbond van soevereine staten die op basis van regels en afspraken hun continent verbinden en welvarender maken. De EU wil dat model ook extrapoleren tot een multilaterale wereldorde waar door middel van akkoorden en samenwerking vooruitgang mogelijk wordt.” Vandaele schrijft de tegenstelling eigenlijk niet toe aan de recente zwenking in het VS-beleid sinds Trump, maar aan fundamentele trekken van het Amerikaans politiek bestel; de ondertitel van zijn stuk luidt “De VS zijn al langer dan Trump de antipode van de Europese Unie”.

Nu is het ongetwijfeld waar dat Europa en de VS op een aantal belangrijke punten verschillen, en als je het mij vraagt, in het voordeel van Europa. In heel wat (West-)Europese landen is er een vrij uitgebouwde Sociale Zekerheid, een aanzienlijk deel van de dienstverlening gebeurt door openbare diensten, vakbonden zijn weliswaar verzwakt maar spelen vaak nog een belangrijke rol, van een Europees militair-industrieel complex vergelijkbaar met het Amerikaanse kan men momenteel niet spreken, wie zonder bestaansmiddelen valt kan meestal bij een centrum voor maatschappelijk welzijn aankloppen en heeft kans er enigszins geholpen te worden; het leeuwenaandeel van de mondiale ontwikkelingshulp komt uit Europa.

Maar beweren dat de EU dit model wil “extrapoleren” is onterecht. Helaas is het tegendeel het geval: de Europese Unie is bezig de essentie van dit “Europees model” af te breken. Openbare diensten worden onder druk van de EU geprivatiseerd, vakbonden worden in het kader van de economic governance buiten spel gezet, overheidsinitiatief wordt door budgettaire regels steeds meer aan banden gelegd, en zelfs het naleven van “regels en afspraken” zoals de Conventies van Genève komt steeds meer onder druk.

Nog niet gemerkt dat organisaties als Amnesty International of Human Rights Watch het steeds vaker over de EU en sommige van haar lidstaten hebben? Niet onder invloed van Trump, Bush of Obama, maar door onze eigen Europese leiders, die steevast kunnen verwijzen naar Europese verdragen en hun marktfundamentalistische filosofie om hun afbraakpolitiek te legitimeren. In dit ideologisch steekspel wisselen de EU-propagandisten handig hun woordgebruik: ze spreken van een “Europees sociaal model” en doen alsof het door de Europese Unie tot stand gebracht werd; in werkelijkheid betreft het in het verleden zwaar bevochten overwinningen van de arbeidersbeweging, die de EU naarstig aan het ondergraven is.

Opvallend is ook dat Vandaele het nergens heeft over democratie, wel over “regels en afspraken”, “akkoorden”, “verbintenissen”, “handelsregels”, de “voorspelbaarheid van de internationale verhoudingen”. En hij heeft gelijk dat de EU het “respecteren van de regels” hoog in het vaandel voert, ja, dat ze dit principe stilaan hoger plaatst dan de democratische beginselen. “‘Verkiezingen veranderen niets. Het enige wat telt, zijn de gemaakte afspraken”, hoorde de Griekse minister van financiën Varoufakis zeggen bij zijn eerste bijeenkomst van de eurogroep. Democratie en voorspelbaarheid zijn inderdaad geen goede vrienden, maar aangezien voorspelbaarheid sterk gekoesterd wordt door de bedrijfswereld – “stabiele verhoudingen zijn essentieel voor een goed economisch klimaat” – is deze laatste geen goede vriend van de democratie. De EU bijgevolg ook niet.

Het moeilijke alternatief

We zouden het nog over een hoop andere discussiepunten kunnen hebben die uit John Vandaeles artikel naar voor komen. Is een apart budget voor de eurozone zo ’n goed idee, of enkel een lapmiddel om een congenitaal foute euro langer drijvende te houden? Leek de ontmoeting Merkel-Macron echt “hoop te wekken”, en welke hoop was dat dan? Bestaat er zoiets als “de fundamentele wereldbeschouwing van de Europeanen”? Dit zijn inderdaad de strohalmen waaraan een gelovige in het “Europees alternatief” zich kan vastklampen, maar biedt dit een perspectief voor de grote groep mensen die hopen op een rechtvaardiger wereld? Persoonlijk denk ik van niet.

De consequentie is echter nogal huiveringwekkend. De EU is geen stap vooruit richting rechtvaardiger wereld, maar een serieus obstakel op de weg daarheen. Er moet een Europees alternatief komen, maar daarvoor moet de EU gedeconstrueerd worden. Het duurde decennia om de EU te creëren, hoelang zal het duren om ze te neutraliseren en er een progressief project voor in de plaats te stellen? Niemand kan het zeggen, dit alternatief lijkt een ontzaglijke opgave, maar ik zie geen alternatief.Ik zou het graag eens zijn met Francine Mestrum die een aantal jaren geleden schreef “De kortste weg naar een ander Europa is dit Europa”, maar ik denk dat dit een zware inschattingsfout is.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.

Voetnoten

Voetnoten
1 Er is enerzijds het (gratis) online-magazine MO.be, anderzijds het gedrukt (betalend) kwartaalblad MO*.