Het rechtmatige recht om weerstand te bieden aan een indringer of onderdrukker kan niet alleen in termen van abstracte principes worden gesteld. De dialectiek tussen de manier waarop deze weerstand wordt uitgeoefend, de middelen en krachten die worden gebruikt, en het doel van deze strijd zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

In de geschiedenis van menselijke samenlevingen moet ook rekening worden gehouden met het gewicht van het verleden, het erfgoed waar Marx het over had. Er bestaat immers geen ideale situatie om weerstand te definiëren en te beginnen.

Denk bijvoorbeeld aan de Parijse Commune, uitgeroepen na de militaire nederlaag van 1870, maar die veel meer was dan alleen gewapend verzet. Het programma van de Commune was revolutionair vanwege de sociale inhoud. Haar verdediging vond plaats met wapens, onder zeer ongunstige omstandigheden, en haar nederlaag was onvermijdelijk.

Een andere wanhopige situatie was het verzet van het getto van Warschau in 1943 tegen de nazibarbarij, georganiseerd als een daad van eer tegen de uitroeiing van Joodse bevolking in concentratiekampen. Er was geen strategische beslissing in deze keuze, alleen de waardigheid van een heroïsche en onvermijdelijke dood, door de vijand te confronteren in plaats van passief te ondergaan in de kampen.

ZUID-AFRIKA?

Het gewapend verzet van het ANC tegen het apartheidsregime wordt vaak genoemd. Dit voorbeeld laat vooral zien dat het gewapende verzet marginaal was en geen rol speelde in de overgang naar het einde van de apartheid. Het waren vooral massale protestbewegingen, ongehoorzaamheid en arbeidsstakingen die het regime verzwakten, ondanks meedogenloze en bloedige onderdrukking. De internationale context (instorting van het Portugese kolonialisme) leidde tot een steeds sterker isolement en speelde ook een rol. Het racistische Zuid-Afrika werd niet militair verslagen, maar door sociale en vooral interne weerstand. Het ANC moest zijn strategie herzien en rekening houden met opkomende krachten van verzet.

In andere situaties is het legitiem om te twijfelen, terwijl actieve solidariteit wordt betuigd, aan het doel van bepaalde gewapende acties, juist uit liefde voor de verdediging van een bevrijdingszaak en haar succes.

Gewapend verzet moet ook worden overwogen in een brede strategie, verder dan alleen het zoeken naar confrontatie met de bezettende macht of agressor. Waarom? Omdat deze strijd zich richt tegen de kern van repressiemiddelen en dit leidt tot een destructieve strijd in de fysieke zin, niet alleen voor de actieve krachten in het verzet maar ook voor de omliggende burgerbevolking. Anders blijft het een strijd die legitiem kan zijn, maar zonder hoop op bevrijding.

ALLEEN EEN PACIFISTISCHE UITWEG?

Het gebruik van gewapende kracht is wijdverbreid in de geschiedenis van verzet, hoewel er ook grote bewegingen waren die vreedzaam waren. Denk aan de antikoloniale beweging in Brits-Indië, de burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten, de grote arbeidsstakingen van de 20e eeuw, en de feministische beweging.

Pacifistische standpunten tonen hun beperkingen wanneer de agressie afkomstig is van een leger dat alles op zijn pad vernietigt. Tegenover Hitlers legers waren legers (en niet alleen wapens) nodig om weerstand te bieden. Dit is geen filosofische vraag meer, maar een politieke. Wat zijn de beste middelen om de agressor tegen te gaan en te verslaan?

De dialektische relatie tussen doel en middelen

Voor sommige verzet- of bevrijdingsbewegingen waren er politieke doelen die verder gingen dan militaire overwinning: de opbouw van een nieuwe vrije samenleving, de emancipatie van de modellen van de onderdrukkers. Als gevolg daarvan beïnvloeden de methoden en middelen van deze gevechten het bewustzijn van degenen die ze voeren, en kunnen ze ook het nieuwe samenlevingsproject voorspellen.

Vanuit dit perspectief is het belangrijk om te bepalen binnen welke grenzen geweld moet worden toegepast om zowel effectief te zijn als een humanisme van hoop en toekomst te illustreren. Geweld is onvermijdelijk, het is het resultaat van een strijd. Maar het gebruik ervan kan bewust worden ingekaderd, niet alleen om situaties van gruwel te beperken, maar ook om een nieuwe toekomst te schetsen, vrij van dominatiemechanismen.

De paradox van het gebruik van geweld komt niet voort uit de wil van de onderdrukten om zich op alle mogelijke manieren te bevrijden, maar uit de wil van de onderdrukkers om hun dominantie voort te zetten met alle mogelijke middelen. Zoals Trotsky treffend opmerkte: “Bij een laag doel horen smerige middelen.”

Om concreet te zijn, zelfs harde gevechten moeten gepaard gaan met respect voor ongewapende personen (burgers en gevangenen), afwijzing van alle wrede of vernederende behandeling en elke vorm van wraak. Het accepteren dat een leger of guerrillabeweging kan verkrachten, plunderen, moorden, geeft een voorproefje van hoe de toekomstige regering haar macht zou uitoefenen.