In Rusland eisen de vrouwen van mannen die gemobiliseerd zijn en naar het Oekraïense front gezonden steeds vaker dat ze naar huis worden teruggestuurd. Hoewel de beweging niet voornamelijk gericht is tegen Vladimir Poetin, biedt het hoop om de oorlogsmachine van binnenuit te breken.

In de herfst van 2022 begon Rusland met een gedeeltelijke mobilisatie van burgers voor de oorlog in Oekraïne. In oktober 2023 waren ten minste vierduizend van hen gedood (de totale niet-inzetbare verliezen van Rusland bedragen vierhonderdduizend man, maar dat zijn vooral huursoldaten die werden gedood of zwaargewond raakten). Opvallend onder de gemobiliseerde doden is het aantal veertigplussers, omdat jonge mannen eerder aan de dienstplicht ontkomen. Veel van die mannen werden naar het front gestuurd ondanks uitstel om gezondheidsredenen of werk. Er werd hen beloofd dat ze vooral in de achterhoede zouden dienen ‒ maar in werkelijkheid werden ze in de gevaarlijkste delen van het front ingezet, vaak zonder training en met slechte uitrusting.

Hoewel de mobilisatie een maand duurde, was er geen officieel decreet om het te beëindigen, dus werden de gemobiliseerde mannen gedwongen om aan het front te blijven. Eerst beloofden de autoriteiten hen te vervangen door contractanten, maar nu verklaren ze openlijk dat ze zullen moeten vechten tot de ‘Speciale Militaire Operatie’ (SMO) voorbij is. De gemobiliseerden mogen niet op verlof ‒ de inschatting is dat als ze daarvoor toestemming zouden krijgen, de meesten nooit meer terug zouden keren. Achtennegentig procent van de gemobiliseerde gewonden wordt later weer ingezet.

Maar de familieleden van de gemobiliseerden accepteren dat allemaal niet. Een groeiende beweging eist ‒ via pogingen tot dialoog met lokale functionarissen en oproepen aan de president tot straatacties en massale flash mobs ‒ dat ze naar huis worden gebracht, Hun eisen omvatten de instelling van een tijdslimiet van één jaar voor mobilisatie, of een volledige overgang naar een contractuele status. De beweging eist ook het recht op sociaal protest en openbare vergadering, evenals ‘sociale rechtvaardigheid en gelijkheid in rechten en plichten voor iedereen, inclusief de gemobiliseerden’.

Aanvankelijk probeerden de vrouwen die deelnamen aan de beweging contact te leggen met militaire comités en lokale ambtenaren, die hen grotendeels negeerden. De eerste zichtbare publieke actie was deelname aan de rituele actie van de Communistische Partij (KPRF) op 7 november, de verjaardag van de Oktoberrevolutie. Drie dozijn vrouwen brachten borden mee met de tekst ‘Breng onze mannen terug’. Ze werden onmiddellijk omsingeld door de politie en de leider van de KPRF, Gennady Zyuganov, beloofde dat hij zou helpen met de terugkeer van de gemobiliseerde mannen. Die hulp kwam er niet.

Die actie kwam in feite voort uit een oproep van een afgevaardigde in de Doema (parlement), die Moskovieten opriep om de bijeenkomst bij te wonen met de woorden: ‘Sommigen gaan naar het front om het Moederland te verdedigen, terwijl anderen schaamteloos doorgaan met het verhandelen van de rijkdommen van ons land en enorme winsten opstrijken.’ Dat is een typisch voorbeeld van de huidige retoriek van de KPRF ‒ steun voor de oorlog, gekoppeld aan de wens om de negatieve resultaten ervan toe te schrijven aan een niet nader genoemde groep ‘oligarchen en liberalen’. De activisten merkten wrang op: ‘We dachten dat het een uitnodiging was om op bezoek te komen, en we zijn gekomen.’ Dat is een alarmerend signaal voor oorlogszuchtig links en alle gecontroleerde partijen: hoe verder een oproep tot politieke participatie reikt, hoe waarschijnlijker het is dat het leidt tot ongemakkelijke eisen met betrekking tot de gevolgen van de oorlog.

Sinds dat incident hebben vrouwelijke deelnemers aan de beweging tevergeefs geprobeerd om hun eigen bijeenkomsten in verschillende steden te coördineren. Ambtenaren verzetten zich hiertegen, onder andere onder het absurde voorwendsel van de covid dreiging. (Pro-regering en pro-oorlog bijeenkomsten, van bovenaf georganiseerd, vinden plaats zonder soortgelijke beperkingen). Het maximum dat de autoriteiten toestonden was een indoor bijeenkomst, waar alleen de vrouwen van gemobiliseerde mannen naar toe mochten en alle zichtbare agitatie werd streng gecontroleerd.

Een groter succes waren de flash mobs. ‘Breng mijn man terug. Ik ben verdomme moe’ ‒ stickers met die woorden werden door vrouwen op de achterruiten van hun auto’s geplakt. Het aantal vrouwen dat betrokken is bij de beweging neemt toe en ze vestigen de aandacht op hun eisen door de acties van pro-Kremlin bewegingen in Moskou bij te wonen, bloemen te leggen bij monumenten voor patriottische helden en honderden brieven en telefoontjes te sturen naar Poetins ‘Direct Line’ inbel show.

Aanvankelijk adviseerde de presidentiële administratie regionale ambtenaren om het protest van de vrouwen van gemobiliseerde mannen ‘met geld te blussen’. Tegelijkertijd begonnen wetshandhavers bij de activisten thuis te komen en hun sociale media te blokkeren. TV-propagandisten en regeringsgezinde Telegram-kanalen beschuldigen de vrouwen ervan voor het ‘Westen’ en Oekraïne te werken. Als gevolg van de massale klachten werd de belangrijkste en meest radicale spreekbuis van de beweging, het Telegramkanaal ‘Naar Huis‘, als ‘nepaccount’ bestempeld.

De medewerkers van Poetin creëerden de ‘Katjoesja’-beweging, waarvan de deelnemers zich voordoen als vrouwen van de gemobiliseerden en regeringsgetrouwe standpunten verkondigen. Dergelijke vertoningen en de oprichting van verschillende pseudoprotestformaties zijn een bekende techniek van de Kremlin apparatsjiks. De bijeenkomsten van Poetin met vertegenwoordigers van ‘gewone mensen’ worden vaak bijgewoond door dezelfde figuren (waarschijnlijk van de veiligheidsdiensten) die zich voordoen als soldaten, vissers of arbeiders.

De oplossing voor het probleem van de familieleden van de gemobiliseerde mannen is neergelegd bij de regionale autoriteiten. Moskou kan de lokale leiders dus de schuld geven van te harde maatregelen of maatregelen die geen succes blijken te zijn. De belangrijkste zorg is: voorkomen dat de demonstranten zich op nationaal niveau verenigen.

‘Van beide kanten aangevallen’

De familieleden van de gemobiliseerde mannen klagen over wrok van zowel nationalistische Russische patriotten als de meest radicale oppositieleden. Die laatsten bekritiseren de vrouwen omdat ze zich niet uitspreken voor Oekraïne en niet rechtstreeks eisen dat de oorlog stopt; de echtgenoten worden ervan beschuldigd dat ze instemmen met de mobilisatie.

De eis om de gemobiliseerden terug te sturen veroorzaakte eerst ook spanning onder de Russen die een nieuwe mobilisatiegolf vreesden. Uiteindelijk liet de beweging de eis voor meer roulatie van mannen varen ten gunste van een volledige afwijzing van de mobilisatie.

De gemobiliseerden ontvangen, net als soldaten met een contract, 200.000 roebel (bijna 2.000 euro) per maand ‒ een groot bedrag, vooral naar provinciale maatstaven, en ongeveer het drievoudige van het gemiddelde maand salaris. Ze krijgen ook voordelen zoals gratis kindervervoer of vrijstelling van kleuterschoolkosten. Dat is ook een factor voor spanning. Sommige van hun ‘patriottisch’ denkende of straatarme medeburgers zijn ontevreden over het feit dat de familieleden die dergelijke staatssteun ontvangen hun ongenoegen uiten.

Maar activisten leggen uit dat het grootste deel van de betalingen wordt besteed aan het kopen van materiaal ‒ medicijnen, verband en voedsel voor de gemobiliseerden. Ten tweede, zouden we kunnen toevoegen, zit er misschien een logica in het feit dat een groep die relatief heeft geprofiteerd van de oorlog, zich geleidelijk ontpopt als politiek bewust en militant. In contact gekomen met de staat, met zijn onbeschofte ambtenaren en leugenachtige woordvoerders, in naam van het ontvangen van voordelen, wordt die groep vervuld van een soort morele wrok die eeuwenlang de brandstof is geweest voor opstanden en revoluties.

Een andere goede reden voor wrok is het feit dat gevangenen, inclusief degenen die veroordeeld zijn voor ernstige misdaden, die een contract tekenen (zes tot achttien maanden) na afloop van hun militaire dienst vrij blijven en vaak nieuwe misdaden plegen, terwijl burgers die gemobiliseerd worden gedoemd zijn om te dienen tot de SMO voorbij is.

In het algemeen is de gok dat ‒ tegen de achtergrond van armoede, vooral in de regio’s ‒ betalingen en voordelen doorslaggevend zullen zijn voor een succesvolle rekrutering, volledig in overeenstemming met de cynische neoliberaal-paternalistische logica die inherent is aan de Russische regering. Die logica is een van de pijlers van het ‘militair-Keynesiaanse’ project waar analisten het de laatste tijd over hebben ‒ in wezen een bijgewerkte en geradicaliseerde versie van de ‘welvaart in ruil voor loyaliteit’-deal, die dateert uit het eerste decennium van Poetins bewind. Deze keer proberen de autoriteiten niet alleen de loyaliteit van burgers te kopen, maar ook de aanwezigheid, gezondheid en levens van honderdduizenden mannen in de frontlinie. De deal wordt aangeprezen als een verkondiging van patriottisme en familiewaarden, maar dreigt in een nieuwe ronde van politisering een tegengesteld effect op beide te hebben.

Patriottisme, familie, liefde

Dat neemt vele vormen aan. ‘Er was een splitsing tussen de vrouwen die betrokken waren bij de chats, waarbij ze in drie groepen uiteenvielen,’ vertelt een activist. ‘De ene groep bestond uit de ‘felle’ meiden die zeiden: ‘Onze jongens zijn goed, laat ze hun gang maar gaan, ik draag het wel,’ terwijl ze zelf constant naar geld vragen. De tweede groep ‒ en daar hoorde ik bij ‒ is ‘neutraal’: we steunen onze mannen en bemoeien ons er niet mee. En de derde zegt ‒ ‘laten we onze mannen naar huis brengen.’ Nu neig ik meer naar de derde groep, want genoeg is genoeg.’

Het doorzettingsvermogen en de zelforganisatie van de vrouwen logenstraffen de mythes over de passiviteit en het bijna ‘slaafse karakter’ van de Russische bevolking. Er is de afgelopen twee jaar veel emotionele energie gestoken in het verspreiden van die mythe, ook door een radicaal gedesillusioneerd deel van het oppositiepubliek. De successen van de beweging kunnen niet alleen helpen om die mythe te ontkrachten, maar vormen ook de basis voor een nieuwe patriottische emotie die de angsten van de autoriteiten realiseert en de stereotypen van sceptici weerlegt.

Hetzelfde geldt voor het ideologische thema van het gezin, dat steeds agressiever gepredikt wordt door de autoriteiten, de kerk en ultraconservatieven. Er is duidelijk geen grotere vijand voor het Russische gezin dan oorlog. Zoals sommige vrouwen het zeggen: ‘Het jaar van het gezin is aangekondigd. Maar welk gezin? Jullie hebben duizenden gezinnen verwoest. Over wat voor gezin kunnen we het hebben?’ De vrouwen van de gemobiliseerden klagen onder andere over het psychologische trauma van jonge kinderen die zonder vader opgroeien, niet meer praten en andere ontwikkelingsproblemen hebben. Het wordt steeds duidelijker dat de strijd van vrouwen voor de terugkeer van hun mannen van het front een vasthouden is aan ‘familiewaarden’ in hun redelijke, niet verdraaide conservatieve versie.

Politicologe Tatiana Stanovaya vindt het emblematisch dat Poetin onlangs werd ‘gevraagd’ om zich in 2024 opnieuw kandidaat te stellen voor het presidentschap door mensen wiens zonen in de oorlog waren gesneuveld.

“Dat wordt gebruikt als antwoord op het protest van vrouwen en moeders van de gemobiliseerden. Het Kremlin laat de samenleving zien dat er twee soorten gedrag zijn: echte patriotten die bereid zijn hun kostbaarste dingen op te geven omwille van het vaderland, en [degenen die] niet begrijpen waar het land voor vecht en hoe belangrijk het is dat iedereen bij elkaar blijft…”

Vruchtbaarheid is een andere fetisj van de regering, die jonge mannen naar de oorlog stuurt en naar het buitenland exporteert, waardoor de negatieve demografische kloof groter wordt, en dat probeert te compenseren door traditionele waarden te promoten en abortus te verbieden. ‘Ik ben bereid jullie vruchtbaarheidscijfer te verhogen als jullie me mijn man teruggeven,’ antwoordt de activiste.

‘Gisteren belde hij me, het was de eerste keer dat ik hem hoorde huilen.’ Zoals alle langdurige oorlogen bedreigt de SMO in Oekraïne de dominante canon van mannelijkheid. In een samenleving die gevormd is door neoliberale ideologie en autoritaire druk, worden noties van burgerwaarde extreem gedevalueerd. Werk en andere maatschappelijk nuttige activiteiten worden strikt gezien als een onderdeel van het privéleven en de carrière van het individu.

In plaats daarvan overheerst het archaïsche idee dat oorlog het enige gebied is waar een man zich kan bewijzen als burger-patriot. Om een echte man te zijn, moet hij bereid zijn om zonder mededogen zijn plicht te vervullen en ten strijde te trekken, zelfs zonder de volledige betekenis ervan te begrijpen. Een van de belangrijkste redenen waarom veel mannen zich niet aan de mobilisatie onttrokken, was dat ze ‘zich schaamden om weg te lopen voor de militaire commissaris.’ De vrouwen proberen hen thuis te brengen ‒ en tegelijkertijd een burgerschapsmodel te creëren waarin het redden van dierbaren en vechten voor het leven niet in strijd is met de belangen van de samenleving en het land, maar er volledig mee in overeenstemming is:

“Ik ben er niet alleen voor mijn zoon, ik ben er voor alle jongens die gemobiliseerd zijn. En ze worden daar gewoon vernietigd, zodat ze niet terugkomen, zodat ze hun negativiteit ten opzichte van de autoriteiten niet meebrengen. Mijn man zei tegen me: ‘Denk je dat als ze druk op je gaan uitoefenen, we niet omdraaien en [naar Moskou] gaan, zoals Prigozhin in zijn tijd deed? We zullen gaan.”

Tot slot is er de liefde. Ambtenaren geloven dat ‘in de oorlog vrouwen vaak niet op hun man wachten, maar op zijn loonstrookje.’ Het lijkt erop dat in een samenleving die gedemoraliseerd is door armoede, er een goede reden is voor zo’n cynische kijk. Maar de activisten denken daar anders over: ‘Ze proberen ons de mond te snoeren met betalingen en uitkeringen. Maar als het gaat om de kosten van het leven van een geliefde, dan wil je de persoon die zo’n akelig aanbod durft te doen verscheuren,’ reageren de vrouwen. ‘Geen geld kan een liefhebbende man voor een liefhebbende vrouw vervangen en geen geld kan een vader voor een kind vervangen.’ ‘We hebben geen uitkering nodig, we hebben onze partners nodig . . .’ ‘Stop met ons stinkende uitkeringen en betalingen toe te schuiven in plaats van onze geliefden terug te sturen . . .’

In het huidige systeem klinken de argumenten van de vrouwen dat ze gewoon van hun man houden en daarom vechten voor hun leven als een openbaring. Liefde die verandert in een politiek protest tegen de rijken en machtigen die ons leven regeren en verhandelen is iets waar we allemaal een groot gebrek aan hebben, niet alleen in Rusland.

Op hun beurt ontbreekt het de familieleden van de gemobiliseerden aan internationale steun. De Russische propaganda vult de ether met verhalen over de strijd tussen staatssoevereiniteiten en beschavingen. Het probeert het hele idee van internationale solidariteit in diskrediet te brengen en te criminaliseren door elke uiting ervan te bestempelen als een teken van inmenging door buitenlandse krachten.

Maar terwijl een beroep op Westerse regeringen nauwelijks nuttig is voor bewegingen zoals de familieleden van de gemobiliseerden, hebben ze de steun van vrouwen-, anti-oorlogs- en vakbondsinitiatieven die hun strijd een internationale dimensie kunnen geven, hard nodig. De familieleden van de gemobiliseerden wijzen zelf op die internationale context. Ze herinneren zich hoe 2,5 miljoen gemobiliseerde Amerikanen naar Vietnam gingen (en pas na verloop van tijd bracht de anti-oorlogsbeweging een aantal van hen op andere gedachten). Of ze gebruiken het symbool van de witte zakdoek, verwijzend naar de beweging van Argentijnse moeders wiens kinderen verdwenen onder dictator Jorge Videla in 1976-81.

Van verleden naar toekomst

Vrouwenverzet tegen de oorlog kent een lange geschiedenis in Rusland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog begonnen vrouwen met het vragen om betaling of verhoging van mobilisatie-uitkeringen, maar al snel gingen ze over tot radicale acties en anti-regeringsslogans. Ze gingen de straat op, braken in bij administratieve gebouwen, vernielden winkels en probeerden spoorwegkonvooien met gemobiliseerde mannen tegen te houden. Zoals een Russische boerin tsaar Nicolaas II uitschold: ‘Fuck zijn moeder, hij kan me mijn man teruggeven, ik hoef zijn centen niet.’ Tegen de ‘oorlog, de hoge kosten en de positie van de vrouwelijke arbeider’ demonstreerden vrouwen op 23 februari [8 maart 1917, nieuwe stijl], wat aanleiding gaf tot de Russische Revolutie.

In de jaren ’90 eiste het Comité van Soldatenmoeders een onmiddellijke stopzetting van de oorlog in Tsjetsjenië en de terugtrekking van de troepen uit de republiek. Ze onderhandelden met succes met Tsjetsjeense commandanten over de uitlevering van gevangenen, organiseerden de Grozny-Moskou anti-oorlogsmars, probeerden deserteurs vrij te krijgen van strafrechtelijke verantwoordelijkheid en zamelden humanitaire hulp in voor de vreedzame bevolking van de Tsjetsjeense Republiek. Ze speelden weer een sleutelrol in het vredesproces.

Het spookbeeld van de zelforganisatie van vrouwen doemt ook op in het Rusland van vandaag. ‘Zoals opa Lenin zei, elke kok moet leren de staat te besturen‘, herinneren de gastheren van de Naar Huis groep ons eraan. Dat is niet alleen een grappige zinswending of een rituele verwijzing naar de leider van het meest succesvolle anti-oorlogsproject in de Russische geschiedenis. Het is een directe uitdaging voor een stereotype dat volgens sociologen in het denken van veel Russen is ingebakken: ‘ook al begrijpen we niet waarom de oorlog is begonnen, de mensen aan de top weten het vast wel, anders waren ze er niet mee begonnen.’

Maar er is geen geheime kennis die elites het recht en de reden geeft om oorlogen te beginnen. Het enige ‘geheim’ dat een effectieve anti-oorlogsbeweging onthult, is wiens belangen er achter de huidige oorlog schuilgaan. De beweging van familieleden van de gemobiliseerden bewijst dat, in tegenstelling tot de propaganda, activisme geen virus is dat door een externe vijand wordt geïntroduceerd en door repressie kan worden uitgeroeid. Nee ‒ het is iets dat rijpt en zichzelf organiseert binnen de samenleving, waarbij het verschillende stadia van bewustwording doorloopt.

De vorige versie van de beweging voor de terugkeer van de gemobiliseerden ontstond in 2022 en heette het ‘Comité van Moeders en Vrouwen’. Vertegenwoordigers van de beweging ‘Burgers van de USSR’ en strijders tegen de Joodse religieuze beweging Chabad speelden er een rol in (helaas heeft antisemitische samenzwering altijd een rol gespeeld in de post-Sovjet roodbruine oppositie). Door dat element konden de autoriteiten de organisatie vrij gemakkelijk marginaliseren. De beweging die we nu zien, verkondigt haar pluralisme (inclusief verschillende meningen over de ‘Speciale Militaire Operatie’, de oorlog tegen Oekraïne) in haar gelederen en concentreert zich op de eis tot demobilisatie en het recht op vrije meningsuiting ‒ tactisch gezien een absoluut juiste zet. Wat er verder gebeurt, zal grotendeels afhangen van de bereidheid van links en de democratische krachten om een respectvolle dialoog en solidariteit aan te gaan.

Op 14 december voerde Poetin nog een ‘Directe Lijn’ show op, verwijzend naar de oorlog. Zoals het kanaal Naar Huis zegt: ‘Iedereen wachtte op een bericht over de gemobiliseerden. Sommigen hadden hoop. Sommigen niet. Dit is gewoon weer een mes in de rug. Weer een schaamteloos verraad.’ De president noemde het Oekraïense Odessa een ‘Russische stad’ en gaf daarmee aan bereid te zijn om de oorlog voort te zetten en nieuwe gebieden te bezetten ‒ uiteraard ten koste van een enorm aantal levens. Volgens de laatste peiling steunt 48 procent van de Russen de demobilisatie-eis, terwijl 32 procent ertegen is. Hoelang de oorlog ook duurt en wat er ook gebeurt met de huidige ‘familieleden van de gemobiliseerden’, elk serieus, massaal anti-Poetin project zal zich ontwikkelen langs de paden die deze vrouwen nu bewandelen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.