De “kwestie Mezzogiorno” is zo oud als Italië, anderhalve eeuw. Het probleem van de onderontwikkeling van de Mezzogiorno, het zuiden van Italië, stelt zich nog altijd in vergelijkbare termen als in 1861. De uitslag van de verkiezingen van 4 maart zet dat in de verf. Het noorden  van Italië kleurde die dag blauw, rechts, het zuiden was volledig geel, de kleur van de Vijfsterrenbeweging (M5S). Zij werd voor zeer veel zuiderlingen de kleur van de revolte, terwijl de Democratische Partij  van Matteo Renzi van de kaart verdween.

Uitkeringen

MoVimento 5 Stelle, Vijfsterrenbeweging, haalde monsterscores op Sicilië (49%), Campanië, met Napels (50 %), Apulië (45%), Calabrië (43%), Molise (45%), Basilicata (44%), Sardinië (42,5%). Als we de kaarten bekijken van vóór de crisis van de zogenaamde Eerste Republiek (tot 1993), dan zien we dat dit ongeveer gelijk valt met wat de christendemocratie (DC) in die regio’s haalde. In 1994 nam de rechtse coalitie rond Forza Italia (Berlusconi) die plaats in. En nu M5S van wie verscheidene kopstukken uit het zuiden komen: kandidaat –premier Luigi Di Maio en kersvers Kamervoorzitter Roberto Fico zijn van Napels.

Sommige noorderlingen menen dat die kieskaart te maken heeft met het ‘assistensialismo’ – inkomen uit welvaartuitkeringen – dat in delen van het zuiden veel mensen in leven houdt. De Democrazia Cristiana bouwde er een trouw kiescliënteel mee op, zij zorgde dat miljoenen dankzij allerlei uitkeringen toch een minimuminkomen hadden. Het systeem raakte al in de jaren 1990 volop in crisis, het werd sinds de crisis van 2008 en de “soberheid” alleen maar erger.

En daar kwam de M5S op de proppen met haar ‘reddito di cittadinanze’, staatsburgeruitkering, waarmee ze vooral in het zuiden campagne voerde. De lokale krant ‘Gazzetta del Mezzogiorno” meldde dat er inderdaad burgers waren die zich na de verkiezingen wilden inschrijven voor die nieuwigheid. Vijfsterren belooft een uitkering voor personen en families die onder de armoededrempel zitten, zodat ze aan een minimum komen voldoende om van te leven: 780 euro voor alleenstaande, 1170 voor koppel, 1350 voor koppel met één kind onder 14, stond in hun vlugschriften die tot veler verbeelding spraken. Steeds op voorwaarde dat ze Italiaans staatsburger zijn.

Oud verhaal

In de Mezzogiorno, de regio’s ten zuiden van Rome, sloeg dat aan . Bijna de helft (46,4%) van de meer dan 20 miljoen inwoners zit onder of aan de rand van de armoededrempel – 10 % in de rest van het land. De werkloosheid is er het dubbele van elders, de jeugdwerkloosheid ligt in sommige gebieden boven 30 % en degenen die werk hebben, zitten  meestal in erg precaire situaties. Slechts één vrouw op vijf heeft betaald werk en een kind dat in het zuiden wordt geboren, zal gemiddeld vijf jaar minder gezond leven dan een kind uit het noorden. Zeer veel scholen en ziekenhuizen zijn in erbarmelijke toestand, de wegeninfrastructuur is niet te  vergelijken met die in de rest van het land. Enzovoort.

In 1876, Italië was toen net ééngemaakt, trokken twee conservatieve parlementsleden, Leopoldo Franchetti en Sidney Sonnino, naar het zuiden om poolshoogte te nemen in die ongekende gebieden. Hun rapport schetste een onthutsend beeld van een wereld  waar het ergste van een feodaal systeem en van een nieuw agrarisch graaikapitalisme heersten en waar van infrastructuur nauwelijks sprake was. Een eeuw later werd hun rapport heruitgegeven omdat het nog zo actueel leek.

Historisch compromis

Het koninkrijk van Napels en Sicilië was nochtans lang welvarend geweest, Napels was van de 16e tot de 18e een van de bloeiendste steden van Europa. Maar de heersende Bourbons hebben de ontplooiing van een bourgeoisie grondig gefnuikt, ze hebben elke revolte in het bloed gesmoord. Ook in 1876 bleven de verhoudingen ten zuiden van Rome grotendeels feodaal. Toen Garibaldi in 1861 Sicilië en het zuiden ging “bevrijden”, werden hij en zijn manschappen door een groot deel van de bevolking inderdaad als bevrijders gezien.

Maar de beloofde landhervorming bleef dode letter, revoltes werden zeer gewelddadig onderdrukt, de bevrijders bleken bezetters. De noordelijke bourgeoisie sloot een “historisch compromis” met de zuidelijke landadel: jullie steunen de verdere eenmaking tegen de paus, wij laten uw privileges grotendeels onaangeroerd en we geven u een zeer groot deel van de nieuwe koek, namelijk de centrale administratie in Rome. Wat verklaart waarom er in de hoofdstad zoveel zonen (later ook enkele dochters) uit het zuiden op hoge posten zaten. Het was voor de regionalisten van de Lega Nord een reden om de “terroni” (scheldnaam voor zuiderlingen) en Roma ladra (dievegge) in één zak te steken. Tot voor kort, want  nu aast de Lega van Matteo Salvini ook naarstig op stemmen in het zuiden.

Cassa

Na de Tweede Wereldoorlog besloten de regeerders in Rome iets te doen aan die onderontwikkeling van de Mezzogiorno die tot dan toe vooral goedkope arbeidskrachten naar het noorden van Italië en Europa stuurde. Die regeerders hadden vooral schrik van de opkomst van de communisten die onder meer snel aanhang wonnen onder de landarbeiders. Ze pakten in 1950 uit met de Cassa per il Mezzogiorno, een soort Marshallplan voor de ontwikkeling van het zuiden.

In 1984 werd de Cassa opgedoekt. Er waren resultaten geboekt, enkele regio’s hadden degelijke infrastructuur, modernere landbouw en industrie gekregen. Maar in de regio’s waar de corruptie nog erger was dan elders en waar vooral diverse maffiagroepen het terrein controleerden, waren enorme sommen spoorloos verdwenen. De Cassa had per slot van rekening vooral het cliëntelisme gevoed, het liet politici aan hun kiescliënteel toe beloften te doen en ze na te komen.

In de Mezzogiorno kennen ze heel goed de uitdrukking “kathedralen in de woestijn”, inplantingen die weinig invloed hebben op de rest van de maatschappij. Er werden fabrieken gebouwd en wegen daar naartoe aangelegd, maar soms bleef het daarbij. Er kwam een kathedraal aan de zee, de containerhaven Gioia Tauro, bij Reggio Calabria waar de geplande elektriciteitscentrale en staalbedrijf nooit gebouwd werden en de havenuitrusting veel te omvangrijk bleek bij gebrek aan hinterland. De Ndrangheta gebruikt Gioia Tauro als smokkelhaven voor onder meer cocaïne en wapens. Ook natuurrampen werden bronnen van rijkdom. Fondsen voor de wederopbouw na felle aardbevingen, maakten maffiabazen en politici schatrijk.

In die regio’s, vooral Sicilië, Calabrië en Campanië, versterkten de Cassa en de wederopbouwfondsen gewoon de greep van de onderwereld en hun medeplichtigen in de bovenwereld.  Niet alleen lokale medeplichtigen, maffiabazen konden tot begin van de jaren 1990 rekenen op toppolitici als Giulio Andreotti (7 keer premier) en andere leiders van de christendemocratische DC die ervoor zorgden dat ze ongemoeid werden gelaten.

En maffia

Toen in 1992 de operatie Mani pulite (Schone Handen) de omvang van de corruptie spectaculair aan het licht bracht, en enkele grote partijen in de storm daarop verdwenen, was er weer licht. Eindelijk leek de politieke wil er om maffia en corruptie echt aan te pakken. En toen kwam Silvio Berlusconi met zijn Forza Italia. In april 1994 werd er gestemd met kiesdistricten, het Britse stelsel, en Berlusconi won alle zetels op Sicilië – zoals Vijfsterren nu ook deed. De man die Forza Italia maakte, Marcello Dell’Utri, zit nog altijd in de gevangenis na zijn veroordeling voor nauwe samenwerking met Cosa Nostra, de maffia van Sicilië, die in 1994 nog altijd honderdduizenden stemmen controleerde.

Cosa Nostra kreeg het na enkele aanslagen, onder meer op maffiajegers Falcone en Borsellino, zwaar te verduren. Maar de collega’s van Calabrië, de clans van de Ndrangheta, namen de zaken over. De kloof tussen het rijkere noorden en de Mezzogiorno werd helemaal niet kleiner.

Kloof  groeit

Toen kwam de crisis van 2008, Berlusconi was toen voor de derde keer premier. Het bnp zakte in de zes jaar daarop met tien percent; de investeringen liepen in die periode fel achteruit, – 27 % in het noorden, maar – 38 % in het zuiden. Het verschil tussen het noordelijke Lombardije (Milaan) en Calabrië is de voorbije tien jaar daarmee nog veel groter geworden. In Lombardije ligt het gemiddeld inkomen op 122 % van het EU-gemiddelde, in Calabrië is dat  59%, minder dan de helft. Op Sicilië is 30 % van de bevolking aan  het werk, een van de laagste percentages van Europa.

En toen kwam vier jaar geleden wonderboy Matteo Renzi die met zijn hervormingen de economie nieuw leven zou inblazen. Maar Renzi had niet de minste aandacht voor de Mezzogiorno, hij vermeed het woord zelfs. Het zuiden takelde de voorbije vijf jaar, waarin de PD regeerde, verder af en keerde zich massaal van die partij af.

Er zijn ook lichtpunten, zeggen degenen die het fatalisme van veel zuiderlingen willen tegengaan. Er zijn belangrijke inplantingen, zoals Apple, de Fiat-fabriek van Melfi, investeringen van Bridgestone en Rolls-Royce, succesrijke KMO’s enz. Maar het globale beeld is na anderhalve eeuw nog altijd hetzelfde. De opeenvolgende “soberheidprogramma’s” hebben het zo door noorderlingen vermaledijde ‘assistensialismo’ uitgehold, wat veel zuiderlingen gewoon nog armer maakte. Wat vooral veel jongeren nog net als vroeger in de armen drijft van maffiaclans die hen tenminste betaald werk verschaffen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.