De Vietnamese regering zit gewrongen met haar plan om speciale economische zones voor buitenlandse investeerders in te richten. Die plannen, naar Chinees model, zullen vooral Chinese investeerders aantrekken. En dat is niet naar de zin van veel Vietnamezen die de voorbije dagen op straat kwamen met borden als “ik hou van Vietnam, verkwansel het niet aan de Chinezen”. Dit is de zoveelste episode van een erg lange complexe relatie tussen twee buren met familiebanden.

Concessies

De Vietnamese regering wil graag Chinese en andere investeerders lokken, maar veel Vietnamezen hebben het daar moeilijk mee, vooral die Chinese. Volgens het plan zouden investeerders een concessie voor 99 jaar krijgen. Door de veelvuldige protesten gaat het plan nu opnieuw naar het parlement dat wellicht enkele cosmetische veranderingen zal aanbrengen.

De overheid wil de nationalistische gevoelens niet teveel voor het hoofd stoten, maar wil vooral de investeerders niet afschrikken. Vietnam is in 1986 dezelfde weg ingeslagen als China, de zogenaamde socialistische markteconomie. De Vietnamese steden, zeker Ho Chi Minh, zien er zeker niet minder kapitalistisch uit dan de Chinese.

Het eerste protest kwam er op zaterdag 9 juni in een Taiwanese schoenfabriek in Ho Chi Minhstad. Vandaar zwermde het protest uit naar industriezones in het zuiden en naar Hanoi. In de industriezone Tan Huong pakte de politie minstens 100 demonstranten op, maar de betogingen bleven daar en elders aanhouden. De Vietnamese overheid greep in om te beletten dat “sociale media” zoals Google en Facebook in het land nieuws daarover doorspelen, onder meer uit vrees voor incidenten zoals in 2014 toen bij anti-Chinese incidenten tien etnische Chinezen werden vermoord.

Heldinnen

Invloed van China ligt erg gevoelig bij de Vietnamezen die goed hun geschiedenis kennen. Meer dan 2000 jaar geleden kwam het noorden van Vietnam, de zeer vruchtbare delta van de Rode Rivier, onder Chinees gezag. De toen heersende Han-dynastie wou van de lokale bevolking Chinezen maken, ze legde haar taal en alfabet op en trachtte de lokale gebruiken uit te roeien. In Vietnam kent iedereen de Trung zusters die in 40 na Christus de opstand tegen de Chinese heerschappij organiseerden en drie jaar een onafhankelijk Vietnam leidden. Ook al waren ze van adel, de Vietnamese communistische partij heeft er nationale heldinnen van gemaakt.

In totaal is Vietnam, vooral het noorden, rond duizend jaar onder Chinees gezag geweest, met daarin periodes van tolerantie tot assimilatiepogingen. Met de Franse kolonisatie stond het steeds zwakkere China vanaf de 19e eeuw helemaal buitenspel. De communistische zege van 1949 in China bleek in eerste instantie een zegen voor de Vietnamese kameraden die in 1953 de Fransen versloegen en nadien verder streden tegen de VS en hun lokale zetbazen. Maar de Vietnamese communisten waren in de eerste plaats nationalisten, niet zinnens zich te erg te binden aan buitenlandse kameraden, ook niet die uit een buurland met hegemonistische neigingen.

De steun van de Chinese communisten aan de Vietnamese kameraden was dubbelzinnig, vooral na de breuk in 1963 tussen Moskou en Peking, want de Vietnamezen stonden veel meer aan de Sovjetkant. Hanoi wantrouwde dan ook de in 1972 gestarte toenadering tussen de VS en China. Na de zege in 1975 op de VS, was Peking er niet blij mee dat Noord- en Zuid-Vietnam snel verenigd werden, want dat hereengemaakte Vietnam was meteen een rivaal voor invloed in de regio.

Rivaliteit

Peking steunde volop het bewind van de Rode Khmers in Cambodja. Die Rode Khmers waren minstens even nationalistisch als de Vietnamese communisten, wat tot gewapende grensconflicten leidde in grensgebieden die ooit bij het Khmerrijk hoorden.

Toen Vietnamese troepen eind 1978 terugsloegen en de Rode Khmers uit Phnom Penh verdreven, lanceerde Peking op 17 februari 1979 een grootscheepse militaire aanval op Vietnam. “We zullen de Vietnamezen een lesje leren”, zei leider Deng Xiaoping. Maar het waren de Chinezen die een lesje kregen, na zware verliezen moesten ze afdruipen. Het leidde in China tot een ingrijpende reorganisatie van de strijdkrachten. China zou nadien nog jarenlang het Rode Khmer-bewind militair en diplomatiek blijven ondersteunen om zo Vietnam dwars te zitten. Ze kregen daarbij de actieve steun van het Westen, met de Belgische politicus Leo Tindemans op de voorgrond.

Enkele maanden na de oorlog van 1979 haalden de bootvluchtelingen uit Vietnam het wereldnieuws. Meestal werd dat voorgesteld als honderdduizenden Vietnamezen die het communisme ontvluchtten. In werkelijkheid ging het vooral om etnische Chinezen die door Peking werden aangespoord om Vietnam te verlaten, wat de Vietnamese economie, vooral mijnbouw en handel, toen danig ontwrichtte.

VS vrienden

Vietnamese troepen staan nog altijd ingesteld op een mogelijk treffen met China. De maritieme militaire samenwerking met de VS is voor Hanoi een tegengewicht voor China’s prominente aanwezigheid in de Zuid-Chinese Zee waar zowel Vietnam als China aanspraak maken op twee eilandengroepen (Spratley, Paracel) en de economische zone daarrond. De aanleg van een Chinees olieplatform in 2014 was de aanleiding voor de zware anti-Chinese demonstraties in Vietnam.

Intussen heeft Vietnams invloed in de regio te lijden van de groeiende economische aanwezigheid van China in bijv. Cambodja en Laos.

In beide landen hebben Chinese bedrijven zwaar geïnvesteerd. In Cambodja komt daar nog bij dat het Khmer nationalisme erg anti-Vietnamees is, de Vietnamezen hebben indertijd in hun zuidelijke expansie een deel van het Khmer-rijk ingenomen en de etnische Vietnamezen in Cambodja, veelal vissers en handelaars, zijn bij veel Khmers niet geliefd. De vorig jaar opgedoekte “liberale” oppositie teerde voor een stuk op anti-Vietnamese xenofobie.

In Laos hebben de Chinese investeringen die van Vietnam en Thailand snel voorbijgestoken. Voor China is Laos een belangrijke schakel van de nieuwe “zijderoute”.

Kindbruiden

Intussen giet de beroering rond ontvoerde Vietnamese kindbruiden olie op het vuur. In de bergachtige gebieden in het noorden van Vietnam ontvoeren volgens persberichten Chinese mensensmokkelaars regelmatig zeer jonge meisjes die ze voor grof geld verkopen aan Chinese mannen. Door het beleid van één kind per gezin in China, is er in de jongere generaties een ernstig onevenwicht. Onder meer selectieve abortus leidde er toe dat er veel meer mannen dan vrouwen zijn, wat al zeer lang leidde tot een omvangrijke vrouwenhandel binnen China.

De handelaars hebben hun activiteit dus blijkbaar uitgebreid tot in Vietnam. Meestal lokken ze jonge vrouwen uit de arme dorpen van de Hmong en andere minderheden met allerlei beloften naar China, maar de jongste tijd zijn er meer en meer gevallen van regelrechte ontvoering van zeer jonge meisjes. Voor veel Vietnamezen het zoveelste bewijs dat er van Chinezen niet veel goeds te verwachten valt en men hen dus zeker geen lap Vietnamese grond mag toevertrouwen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.