Dit is het eerste deel van een driedelige serie over globalisering en de gevolgen daarvan van de 15e tot en met de 21e eeuw.

Het begin van de globalisering gaat terug tot de resultaten van de eerste reis van Christoffel Columbus, die hem in oktober 1492 naar de kust van een eiland in de Caribische Zee bracht.(1)Dit artikel heeft diverse oorsprongen. Deze versie werd op 28 oktober 2021 gepresenteerd op een online conferentie georganiseerd door de Universiteit van de Filippijnen (UP) Cebu, als onderdeel van een seminar getiteld Decolonial Perspectives: Reclaiming our rights as People from the Global South. Het is een sterk uitgebreide versie van de lezing die de auteur gaf in Kerala, India, op 24 januari 2008 onder de titel Impacts of Globalisation on Poor Peasants. De delen die zijn toegevoegd zijn geschreven in 2017 en 2021. Het was het beginpunt van een wrede en bloedige interventie van Europese zeemogendheden in de geschiedenis van de Amerikaanse volkeren, een regio van de wereld die tot dan toe geïsoleerd was gebleven van regelmatige betrekkingen met Europa, Afrika en Azië.

De Spaanse conquistadores en hun Portugese, Britse, Franse en Nederlandse tegenhangers (2)Hieraan moeten de Denen worden toegevoegd, die enkele veroveringen in de Caribische Zee hebben gedaan en niet te vergeten Groenland in het Noorden (dat enkele eeuwen eerder was ‘ontdekt’). Voor de goede orde, de Noren hadden Groenland en ‘Canada’ reeds lang vóór de 15e eeuw bereikt. Zie met name de reis van Leif Ericsson in het begin van de 11e eeuw naar de ‘Amerika’s’ (waar hij van Labrador naar het noordelijke puntje van Newfoundland trok), waar een korte, lang vergeten nederzetting werd gesticht in l’Anse aux Meadows. veroverden samen het hele geografische gebied, dat nu bekend staat als de Amerika’s (3)De naam Amerika is afkomstig van die van Amerigo Vespucci, een Italiaanse zeeman in dienst van de Spaanse kroon. Inheemse volkeren uit de Andes (Quechuas, Aymaras, enzovoort) noemen hun continent Abya-Yala., door de dood van de overgrote meerderheid van de inheemse bevolking te veroorzaken met het oog op de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen (met name goud en zilver).(4)Tot de natuurlijke rijkdommen behoren de nieuwe biologische rijkdommen die de Europeanen hebben meegebracht naar hun landen en vervolgens hebben verspreid in de rest van hun veroveringen en verder: maïs, aardappelen, zoete aardappelen, maniok, paprika, tomaten, ananas, cacao en tabak. Tegelijkertijd begonnen de Europese mogendheden met de verovering van Azië. Later voltooiden ze hun overheersing in Australië en tenslotte in Afrika.

In 1500, bij het begin van de wrede interventie van de Spanjaarden en de Portugezen in Midden- en Zuid-Amerika, telde deze regio minstens 18 miljoen inwoners (sommige auteurs noemen veel hogere cijfers, bijna 100 miljoen).(5) De cijfers over de bevolking van de Amerika’s vóór de Europese verovering worden verschillend geschat. Borah schat dat de bevolking van de Amerika’s in 1500 100 miljoen bedroeg, terwijl Biraben en Clark, in afzonderlijke studies, schattingen geven van bijna 40 miljoen. Braudel schat de bevolking van de Amerika’s tussen 60 en 80 miljoen in 1500. Maddison gaat uit van een veel lagere schatting, waarbij hij ervan uitgaat dat de bevolking van Latijns-Amerika in 1500 17,5 miljoen bedroeg en een eeuw na de verovering met meer dan de helft was afgenomen. In het geval van Mexico schat hij dat de bevolking van 4,5 miljoen in 1500 is teruggelopen tot 1,5 miljoen een eeuw later (dat wil zeggen een ontvolking van tweederde van de inwoners). In dit artikel gaan we voorzichtigheidshalve uit van de conservatieve hypothese. Zelfs binnen deze hypothese kan de invasie en verovering van de Amerika’s door de Europeanen duidelijk als een misdaad tegen de menselijkheid en genocide worden beschouwd. De Europese mogendheden die de Amerika’s veroverden roeiden hele volkeren uit en de doden kunnen in de miljoenen geteld worden, hoogstwaarschijnlijk in de tientallen miljoenen. Een eeuw later waren er nog maar ongeveer 8 miljoen inwoners over (met inbegrip van de Europese kolonisten en de eerste Afrikaanse slaven). Op de meeste eilanden in de Caraïbische Zee was de gehele inheemse bevolking weggevaagd. Het is de moeite waard eraan te herinneren dat gedurende een lange periode de Europeanen, gesteund door het Vaticaan (6)De Spaanse en Portugese koninkrijken die gedurende drie eeuwen Zuid-Amerika, Midden-Amerika en een deel van het Caribisch gebied hebben overheerst, hebben als katholieke mogendheden de steun van de Paus gebruikt om hun misdaden te plegen. Hieraan moet worden toegevoegd dat de Spaanse kroon aan het einde van de 15e eeuw moslims en joden (die zich niet tot het christendom bekeerden) hebben verdreven tijdens en na de Reconquista (die eindigde op 2 januari 1492). Joden die het jodendom niet afzwoeren, emigreerden en zochten hun toevlucht voornamelijk in moslimlanden binnen het Ottomaanse Rijk, die een grotere tolerantie ten opzichte van andere godsdiensten aan de dag legden., de inheemse bevolking van de Amerika’s niet als menselijke wezens beschouwden.(7)Vanuit dat oogpunt is de boodschap van Paus Benedictus XVI tijdens zijn reis naar Latijns-Amerika in 2007 heel beledigend voor de herinnering aan de volkeren die het slachtoffer waren van de Europese overheersing. In plaats van de misdaden te erkennen die de Katholieke Kerk heeft begaan tegen de inheemse bevolking van de Amerika’s, beweerde Benedictus XVI namelijk dat ze wachtten op de boodschap van Christus, die de Europeanen sinds de 15e eeuw brachten. Benedictus XVI zou zich voor een rechtbank moeten verantwoorden voor zijn woorden. Een handige rechtvaardiging voor uitbuiting en uitroeiing.

In Noord-Amerika begon de Europese kolonisatie in de 17e eeuw, voornamelijk onder leiding van Engeland en Frankrijk, waarna een snelle uitbreiding volgde in de 18e eeuw, een tijdperk dat ook gekenmerkt werd door massale import van Afrikaanse slaven. Inheemse bevolkingsgroepen werden ofwel uitgeroeid ofwel verdreven tot buiten de vestigingszones van de Europese kolonisten. In 1700 vormde de inheemse bevolking driekwart van de bevolking; in 1820 was hun aandeel gedaald tot 3%.

Tot de gedwongen integratie van de Amerika’s in de wereldhandel liep de belangrijkste as van de intercontinentale handel tussen China, India en Europa.(8)Uit Azië brachten de Europeanen de productie van zijdestoffen, katoen, de techniek van het glasblazen, het verbouwen van rijst en suikerriet mee. De handel tussen Europa en China verliep over land en over zee (via de Zwarte Zee).(9)Namelijk de beroemde Zijderoute tussen Europa en China, gevolgd door de Venetiaan Marco Polo aan het einde van de 13e eeuw. De voornaamste verbindingsroute tussen Europa en India (vanuit de deelstaat Gujarat in Noordwest-India of vanuit Kerala en de havens van Calicut of Cochin in het zuidwesten) liep via de Middellandse Zee, Alexandrië, Syrië, het Arabisch schiereiland en tenslotte de Arabische Zee. India speelde ook een actieve rol in de handelsuitwisselingen tussen China en Europa.

Tot de 15e eeuw was de technische vooruitgang in Europa afhankelijk van technologieoverdracht uit Azië en de Arabische wereld.

Aan het einde van de 15e eeuw en in de loop van de 16e eeuw begon de handel andere routes te volgen. Toen de Genuees Christoffel Columbus, in dienst van de Spaanse kroon, de zeeroute naar de ‘Amerika’s’ (10)Officieel probeerde Christoffel Columbus via de westelijke route naar Azië te varen, maar we weten dat hij hoopte nieuwe landen te vinden die voor de Europeanen onbekend waren. opende door naar het westen over de Atlantische Oceaan te varen, voer de Portugese zeevaarder Vasco da Gama naar India, ook over de Atlantische Oceaan maar dan naar het zuiden. Hij zeilde langs de westkust van Afrika van noord naar zuid en naar het oosten nadat hij Kaap de Goede Hoop in het zuiden van Afrika was gepasseerd.(11) Vanaf de 16e eeuw marginaliseerde het gebruik van de Atlantische Oceaan voor reizen van Europa naar Azië en Amerika de Middellandse Zee gedurende vier eeuwen tot het graven van het Suezkanaal. Terwijl de belangrijkste Europese havens tot het einde van de 15e eeuw in de Middellandse Zee lagen (met name Venetië en Genua), namen de Europese havens die in open verbinding met de Atlantische Oceaan stonden, geleidelijk de overhand (Antwerpen, Londen, Amsterdam).

Ferdinand Magellan is bekend omdat hij in 1519 de Spaanse expeditie naar Oost-Indië over de Stille Oceaan plande en leidde om een maritieme handelsroute te openen. Hij ontdekte de interoceanische doorgang die daarna zijn naam droeg en voer als eerste Europeaan van de Atlantische Oceaan naar Azië. Deze expeditie, waarbij Magellan in 1521 sneuvelde in de Slag bij Mactan (in de huidige Filippijnen), resulteerde in de eerste rondreis om de aarde toen een van de twee overgebleven schepen van de expeditie van vijf uiteindelijk in 1522 terugkeerde in Spanje.

Geweld, dwang en roof stonden centraal in de methoden die Christoffel Columbus, Vasco da Gama en Ferdinand Magellan toepasten om de belangen van de Spaanse en Portugese kronen te dienen. In de eeuwen daarna zouden de Europese mogendheden en hun dienaren systematisch gebruik maken van terreur, uitroeiing en afpersing, in combinatie met het zoeken naar volgzame plaatselijke bondgenoten.

Verscheidene volkeren over de hele wereld waren getuige van de wrede koerswijziging van hun geschiedenis onder de zweepslagen van de conquistadores, de kolonisten en het Europese kapitaal. Andere volkeren zouden een nog verschrikkelijker lot ondergaan omdat ze werden uitgeroeid of gereduceerd tot de positie van vreemdelingen in hun eigen land. Weer anderen werden met geweld van het ene continent naar het andere verdreven om als slaven te dienen.

Toegegeven: vóór de 15e eeuw van de christelijke jaartelling werd de geschiedenis herhaaldelijk gekenmerkt door veroveringen, overheersingen en barbaarsheid zonder dat daarbij echter de hele planeet werd getroffen. Wat opvalt in de laatste vijf eeuwen is dat de Europese mogendheden begonnen zijn de hele wereld te veroveren en binnen drie eeuwen (bijna) alle volkeren van de wereld op brute wijze met elkaar verbonden hebben. In diezelfde tijd slaagde de kapitalistische logica er uiteindelijk in alle andere productiewijzen te domineren (zonder ze noodzakelijkerwijs volledig te elimineren).

Aan het einde van de 15e eeuw kreeg de kapitalistische commercialisering van de wereld een eerste impuls, die later werd gevolgd door andere, namelijk in de 19e-eeuw de verspreiding van de industriële revolutie vanuit West-Europa en de ‘late’ kolonisatie van Afrika door de Europese mogendheden. De eerste internationale economische crisis (op het gebied van industrie, financiën en handel) brak uit in het begin van de 19e eeuw en leidde tot de eerste schuldencrises.(12)Zie Eric Toussaint, Your Money or Your Life. The Tiranny of Global Finance. Haymarket Books, Chicago, 2005, hoofdstuk 7. De eerste internationale schuldencrisis deed zich voor aan het einde van het eerste kwart van de 19e eeuw en trof tegelijkertijd Europa en Amerika (ze houdt verband met de eerste wereldwijde crisis van de overproductie van grondstoffen). De tweede mondiale schuldencrisis brak uit aan het einde van het laatste kwart van de 19e eeuw en de repercussies ervan troffen alle continenten.

De 20e eeuw was het toneel van twee wereldoorlogen, met Europa als epicentrum en van mislukte pogingen om het socialisme in te voeren. In de jaren zeventig hebben de wending van het wereldkapitalisme in de richting van het neoliberalisme en het herstel van het kapitalisme in het voormalige Sovjetblok en China een nieuwe impuls gegeven aan de globalisering.

Tweede intercontinentale reis van Vasco de Gama (1502)

Lissabon – Kaap de Goede Hoop – Oost-Afrika – India (Kerala)

Na de eerste reis naar India in 1497-1499 kreeg Vasco da Gama opnieuw de opdracht van de Portugese kroon om er met een vloot van twintig schepen naar terug te gaan. Hij vertrok in februari 1502 uit Lissabon. Vijftien schepen zouden moeten terugkeren, terwijl vijf (onder bevel van da Gama’s oom) achter zouden blijven, zowel om de Portugese bases in India te beschermen als om schepen tegen te houden die naar de Rode Zee vertrokken en zo de handel tussen de twee gebieden af te sluiten.

Da Gama zeilde in juni om de Kaap en stopte in Sofala, Oost-Afrika, om goud te kopen.(13)In de kustplaatsen van Oost-Afrika waren handelaren (Arabieren, Indiërs van Gujarat en Malabar -Kerala- en Perzen) sterk betrokken bij de handel, ze importeerden zijde en katoenen stoffen, specerijen en porselein uit China en exporteerden katoen, hout en goud. Men kon er professionele zeelieden vinden, die deskundig waren in de moessonomstandigheden van de Arabische Zee en de Indische Oceaan. In Kilwa dwong hij de plaatselijke vorst tot een jaarlijkse betaling van parels en goud voordat hij naar India vertrok. Voor Cannanore (70 km ten noorden van Calicut – het huidige Kozhikode), wachtte Da Gama op Arabische schepen die terugkeerden van de Rode Zee, om een schip, op weg van Mekka, met pelgrims en waardevolle lading in beslag te nemen. Een deel van de lading werd in beslag genomen en het schip in brand gestoken, met de dood van de meeste passagiers en bemanningsleden tot gevolg.

De volgende halte was Cannanore, waar hij geschenken (goud tegen edelstenen) ruilde met de plaatselijke vorst zonder zaken te doen, omdat hij de prijs van de specerijen te hoog vond. Hij voer naar Cochin (het huidige Kochi), legde zijn schepen voor Calicut aan en vroeg de vorst de hele moslimhandelsgemeenschap (4.000 huishoudens) die de haven gebruikte als uitvalsbasis voor handel met de Rode Zee, te verdrijven.

Na de weigering van de Samudri (de plaatselijke Hindoe vorst) gaf Vasco da Gama opdracht de stad te bombarderen, in navolging van een andere Portugese zeevaarder, Pedro Cabal, in 1500. Begin november vertrok hij naar Cochin, waar hij specerijen kocht in ruil voor zilver, koper en textiel dat uit het gezonken schip was gestolen. In Cochin werd een permanente handelspost gevestigd en vijf schepen werden daar achtergelaten om de Portugese belangen te beschermen.

Voordat de vloot van Da Gama India verliet om naar Portugal terug te gaan, werd die aangevallen door meer dan dertig schepen, gefinancierd door moslimhandelaren uit Calicut. Een Portugees bombardement leidde tot hun nederlaag. Als gevolg daarvan besloot een deel van de moslimhandelsgemeenschap van Calicut hun activiteiten elders te vestigen. Deze zeeslagen tonen duidelijk het gewelddadige en misdadige karakter aan van het optreden van Vasco da Gama en de Portugese vloot.

Da Gama keerde in oktober 1503 naar Lissabon terug met dertien van zijn schepen en ongeveer 1.700 ton specerijen, dat wil zeggen ongeveer dezelfde hoeveelheid die aan het einde van de 15e eeuw door Venetië uit het Midden-Oosten werd ingevoerd. De Portugese winstmarges op deze handel waren veel groter dan die van de Venetianen. Een groot deel van de specerijen werd in Europa verkocht via Antwerpen, de belangrijkste haven van de Spaanse Nederlanden, toen de belangrijkste Europese haven.

Chinese maritieme expedities in de 15e eeuw

De Europeanen waren niet de enigen die verre reizen maakten en nieuwe zeeroutes ontdekten. Maar ze waren wel de meest agressieve en de meest veroverende.

Enkele tientallen jaren vóór Vasco da Gama, tussen 1405 en 1433, trokken zeven Chinese expedities naar het westen en bezochten met name Indonesië, Maleisië, India, Sri Lanka, het Arabisch schiereiland (de Straat van Ormoez en de Rode Zee) en de oostkust van Afrika (met name Mogadishu en Malindi).

Onder keizer Yongle omvatte de marine van de Mingdynastie ‘ongeveer een totaal van 3.800 schepen, waaronder 1.350 patrouilleboten en 1.350 slagschepen ingelijfd in verdedigings- of insulaire bases, de hoofdvloot van 400 zware slagschepen gestationeerd bij Nanking en 400 vrachtschepen voor graantransport. Bovendien waren er meer dan 20 schepen die waren uitgerust om grootschalige acties te ondernemen’.(14)Needham, Science and Civilisation in China, Vol. 4: Physics and Physical Technology, Part 3: Civil Engineering and Nautics, 1971, p. 484. Ze waren vijfmaal groter dan enig schip van Da Gama, 120 meter lang en bijna 50 meter breed. De grote boten bezaten 15 waterdichte compartimenten, zodat een beschadigd schip niet zou zinken en op zee kon worden gerepareerd.

Hun bedoelingen waren pacifistisch, maar hun militaire macht was voldoende imposant om aanvallen af te slaan, die slechts drie keer plaatsvonden. De eerste expeditie was gericht op India en zijn specerijen. Andere waren gericht op de verkenning van de oostkust van Afrika, de Rode Zee en de Perzische Golf.

Het voornaamste doel van deze reizen was goede relaties aan te knopen door geschenken aan te bieden en ambassadeurs of vorsten te begeleiden die naar China kwamen of China verlieten. Er werden nooit pogingen ondernomen om bases voor handel of militaire doeleinden te vestigen. De Chinezen waren op zoek naar nieuwe planten voor medicinale doeleinden en één van de missies bestond uit 180 leden van de medische beroepsgroep. Tijdens de eerste reis van Vasco da Gama naar Indië bestond zijn bemanning daarentegen uit ongeveer 160 man, onder wie kanonniers, muzikanten en drie Arabische tolken. Na 1433 staakten de Chinezen hun langdurige maritieme expedities en gaven ze voorrang aan binnenlandse ontwikkeling.

                               De reizen van de Chinese ontdekkingsreiziger Zheng He

In 1500 was de levensstandaard vergelijkbaar

Toen de West-Europese mogendheden aan het einde van de 15e eeuw hun veroveringen in de rest van de wereld begonnen, waren de Europese levensstandaard en het ontwikkelingsniveau niet hoger dan die van andere grote gebieden in de wereld. China lag in vele opzichten onbetwistbaar voor op West-Europa: in de levensomstandigheden van de mensen, in de wetenschappen, de infrastructuur (15)In de 15e eeuw was Peking verbonden met de gebieden die haar voedsel leverden door het Grand Canal, dat 2300 km lang was en gemakkelijk bevaren kon worden door schuiten dankzij een ingenieus sluizenstelsel., de landbouw- en productieprocessen. India was min of meer gelijk aan Europa, wat de levensomstandigheden en de kwaliteit van de industrieproducten betreft (Indiaas textiel en ijzer waren van betere kwaliteit dan de Europese producten).(16)Er is veel gediscussieerd over het Europese bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking in vergelijking met de rest van de wereld. De schattingen variëren enorm naar gelang de gebruikte bron. Verschillende auteurs, zoals Paul Bairoch, Fernand Braudel en Kenneth Pomeranz, schatten dat het Europese BBP per hoofd van de bevolking in 1500 niet hoger was dan dat van China en India. Maddison, die zich sterk tegen deze zienswijze verzet (omdat hij het ontwikkelingsniveau in West-Europa onderschat), schat dat het BBP per hoofd van de bevolking in India in 1500 $ 550 (equivalent 1990) bedroeg en dat van West-Europa $ 750.

Wat ook de meningsverschillen tussen deze auteurs mogen zijn, het is duidelijk dat de Europese mogendheden in 1500, voordat ze de rest van de wereld gingen veroveren, een BBP per hoofd van de bevolking hadden dat hoogstens (dat wil zeggen volgens de berekeningen van Maddison) 1,5 à 2 maal zo hoog was als dat van India, terwijl 500 jaar later het verschil het tienvoudige bedroeg. Het is heel redelijk om te concluderen dat het gebruik van geweld en afpersing door de Europese mogendheden (later aangevuld met de Verenigde Staten, Canada, Australië en andere landen met een aanzienlijke Europese immigratie) grotendeels de basis vormde van hun huidige economische superioriteit.

Dezelfde redenering kan worden toegepast op Japan, maar in een ander tijdsbestek, omdat Japan, met een BBP per hoofd van de bevolking dat tussen 1500 en 1800 lager was dan dat van China, pas aan het eind van de 19e eeuw een agressieve, veroverende kapitalistische macht werd. Vanaf dat moment was de groei van het BBP duizelingwekkend: het vervijfvoudigde tussen 1870 en 2000 (als we Maddison moeten geloven). Dit is de periode die werkelijk het verschil heeft gemaakt tussen Japan en China.
De Inca-beschaving in de Andes in Zuid-Amerika en de Azteken in Mexico waren eveneens bloeiend en zeer geavanceerd.

We moeten voorzichtig zijn bij het vaststellen van criteria voor het meten van ontwikkeling en ons niet beperken tot de berekening van het BBP per hoofd van de bevolking. Dit gezegd zijnde, zelfs als we deze maatstaf hanteren en daaraan de levensverwachting en de kwaliteit van het beschikbare voedsel toevoegen, leefden de Europeanen, vóór hun veroveringsexpedities, niet beter dan de bewoners van andere grote gebieden in de wereld.

Intra-Aziatische handel voordat de Europese mogendheden op het toneel verschenen

In 1500 was de bevolking van Azië vijf keer zo groot als die van West-Europa. De Indiase bevolking alleen al was twee keer zo groot als die van West-Europa. Het vertegenwoordigde dus een zeer grote markt, met een netwerk van Aziatische handelaren die opereerden tussen Oost-Afrika en West-India en tussen Oost-India en Indonesië. Ten oosten van de Straat van Malakka werd de handel gedomineerd door China.

De Aziatische handelaren kenden de seizoensgebonden windpatronen en de navigatiegevaren van de Indische Oceaan goed. Er waren veel ervaren zeelieden in het gebied en ze beschikten over een schat aan wetenschappelijke literatuur over astronomie en navigatie. Hun navigatie-instrumenten deden niet onder voor die van de Portugezen.

Van Oost-Afrika tot Malakka (in de smalle zeestraat die Sumatra van Maleisië scheidt) werd de Aziatische handel gedreven door gemeenschappen van kooplieden die hun zaken deden zonder gewapende kanonneerboten of sterke overheidsbemoeienis.

De zaken veranderden radicaal met de methoden van de Portugezen, de Nederlanders, de Engelsen en de Fransen, die staats- en handelsbelangen dienden. De maritieme expedities van de Europese mogendheden naar verschillende delen van Azië namen aanzienlijk toe, zoals blijkt uit de onderstaande tabel (uit Maddison, 2001). Hieruit blijkt duidelijk dat Portugal in de 16e eeuw de onbetwistbare Europese macht in Azië was. De volgende eeuw werd het vervangen door de Nederlanders, die dominant bleven gedurende de hele 18e eeuw en de Engelsen kwamen op de tweede plaats.

Groot-Brittannië sluit zich aan bij de andere Europese mogendheden in de verovering van de wereld

‘In de 16de eeuw hield Engeland zich buiten Europa vooral bezig met piraterij en verkenningstochten om de mogelijkheid te onderzoeken een koloniaal rijk op te richten. De meest gedurfde daad was de koninklijke steun aan de expeditie van Drake (1577-80), die met vijf schepen en 116 bemanningsleden de Straat van Magellan omzeilde, de met schatten beladen Spaanse schepen voor de Chileense en Peruviaanse kust veroverde en plunderde en op de terugweg nuttige contacten legde met de specerijeneilanden van de Molukken, Java, Kaap de Goede Hoop en Guinea’.(17)Zie Maddison, 2001 p.110.

Aan het einde van de 16e eeuw behaalde Groot-Brittannië, toen het de Spaanse Armada voor de Britse kust versloeg, de beslissende overwinning die zijn status als zeemacht bezegelde.

Vanaf dat moment stortte Groot-Brittannië zich op de verovering van de Nieuwe Wereld en Azië. In de Nieuwe Wereld stichtte het suikerproducerende kolonies in de Caraïben en vanaf de jaren 1620 nam het actief deel aan de handel in uit Afrika geïmporteerde slaven. Tegelijkertijd stichtte het tussen 1607 en 1713 vijftien kolonies in Noord-Amerika, waarvan er dertien zich uiteindelijk onafhankelijk verklaarden en in 1776 de Verenigde Staten werden, terwijl de andere twee binnen de Britse kring bleven en deel zouden gaan uitmaken van Canada.

In Azië voerde de Britse kroon een ander beleid: in plaats van koloniën te vestigen, zette ze een systeem van exploitatiekolonies op, te beginnen met India. Daartoe verleende de Britse staat in 1600 zijn bescherming aan de East India Company (een vereniging van kooplieden die concurreerde met andere soortgelijke groepen in Groot-Brittannië). In 1702 verleende de staat de East India Company een handelsmonopolie en stortte zich in de strijd om het subcontinent, die eindigde met de Britse overwinning in de Slag bij Plassey in 1757, waardoor ze de controle over Bengalen kregen.

Gedurende iets meer dan twee eeuwen voerde Groot-Brittannië een onverzettelijk protectionistisch economisch beleid en toen het in de loop van de 19e eeuw de dominante economische macht was geworden, legde het een imperialistisch vrijhandelsbeleid op. Met behulp van kanonneerboten legde het bijvoorbeeld ‘vrijhandel’ op aan China, waarbij het dit land dwong Indiase opium te kopen terwijl de Britten met de opbrengst van de opiumverkoop Chinese thee konden kopen voor wederverkoop op de Europese markt. Elders breidde Groot-Brittannië zijn veroveringen uit in Azië (Birma, Maleisië), in Australazië (Australië, Nieuw-Zeeland…), in Noord-Afrika (Egypte) en in het Nabije Oosten.

Wat Afrika ten zuiden van de Sahara betreft, was Groot-Brittannië tot de 19e eeuw alleen geïnteresseerd in de slavenhandel. Later werd de verovering van Afrika een doel.

Goa: een Portugese enclave in India

In India, zoals in andere delen van Azië, werden de Engelsen voorafgegaan door de Portugezen, die kleine stukjes Indiaas grondgebied veroverden. Ze stichtten handelsposten en bedreven religieus terrorisme. Zo werd in 1560 in Goa een inquisitie rechtbank opgericht, die tot 1812 zijn wrede straffen heeft opgelegd. In 1567 werden alle hindoeïstische ceremonies verboden. In iets meer dan twee eeuwen werden zestienduizend vonnissen uitgesproken door de inquisitie van Goa en werden duizenden Indiërs op de brandstapel gezet.

De Britse verovering van India

Bij hun verovering van India verdreven de Britten hun andere Europese rivalen: de Nederlanders en de Fransen. De laatsten waren vastbesloten te zegevieren, maar ze konden dat niet. Hun nederlaag in de Zevenjarige Oorlog tegen de Britten was vooral te wijten aan onvoldoende steun van de Franse staat.(18)Zie Gunder Frank, 1977 p. 237-238.

Om India in handen te krijgen zochten de Britten systematisch naar bondgenoten onder de plaatselijke heersers en heersende klassen. Ze aarzelden niet om geweld te gebruiken als ze dat nodig achtten, zoals in de Slag bij Plassey in 1757 en de gewelddadige onderdrukking van de Sepoy Rebellion in 1859.

Ze zetten de plaatselijke machtsstructuren naar hun hand en lieten de plaatselijke heren over het algemeen in hun waarde, zodat deze een weelderig leven konden blijven leiden, hoewel de regels van het spel door anderen werden bepaald (ze stonden machteloos tegenover de Britten). De verdeling van de maatschappij in kasten werd gehandhaafd en zelfs versterkt, wat nog steeds zwaar weegt op het India van vandaag de dag. In feite werden de verdeling van de maatschappij in klassen en de gender overheersing versterkt door een verdeling in kasten, gebaseerd op geboorte.

Door middel van belastingen en oneerlijke handelsvoorwaarden tussen India en Groot-Brittannië droeg het Indiase volk bij aan de verrijking van Groot-Brittannië als land en van zijn rijke klassen (kooplieden, industriëlen en politici). Maar niet alleen de Britten werden rijk: ook bankiers, kooplieden en Indiase fabrikanten vergaarden immense fortuinen. Dankzij hen konden de Oost-Indische Compagnie (EIC) en de Britse staat zo lang de door het volk zo sterk afgewezen overheersing handhaven.

                                                      De Afrikaanse slavenhandel routes

Het voorbeeld van de katoenindustrie

De kwaliteit van het in India geproduceerde textiel en katoen was ongeëvenaard waar ook ter wereld. De Britten probeerden de Indische productietechnieken te kopiëren en in eigen land katoen van vergelijkbare kwaliteit te produceren, maar de resultaten waren lange tijd vrij pover. Onder druk, vooral van de eigenaren van Britse katoenfabrieken, verbood de Britse regering de uitvoer van Indiaas katoen naar welk deel van het Britse Rijk dan ook. Londen verbood verder de Oost-Indische Compagnie Indiaas katoen buiten het Britse Rijk te verhandelen, waardoor alle mogelijke afzetmarkten voor Indiaas textiel werden gesloten. Alleen dankzij deze maatregelen was Groot-Brittannië in staat zijn eigen katoenindustrie echt winstgevend te maken.

Terwijl de Britten en andere geïndustrialiseerde mogendheden tegenwoordig systematisch het Verdrag inzake de Intellectuele Eigendomsrechten (Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights – TRIPs) in het kader van de Wereldhandelsorganisatie toepassen om betalingen te eisen van ontwikkelingslanden zoals India, hadden ze minder dan drie eeuwen geleden geen scrupules om Indiase productiemethoden en ontwerpen te kopiëren, met name op het gebied van textiel.(19)De Nederlanders deden hetzelfde met de Chinese porselein productietechnieken, die ze kopieerden en sindsdien presenteren als keramiek, faience en Delfts blauw aardewerk.

Bovendien besloten de Britse eigenaren van katoenbedrijven, om hun winsten te verhogen en concurrerender te worden dan de Indiase katoenindustrie, nieuwe productietechnieken in te voeren: door stoom aangedreven machines en nieuwe weefgetouwen en spinmachines. Door het gebruik van geweld veranderden de Britten de ontwikkeling van India fundamenteel. Terwijl de Indiase economie tot het einde van de 18e eeuw industrieproducten van hoge kwaliteit exporteerde en aan de meeste binnenlandse behoeften kon voldoen, werd ze in de 19e en 20e eeuw overspoeld door Europese producten, vooral uit Groot-Brittannië. Groot-Brittannië belette India zijn industrieproducten uit te voeren, dwong het land in de 19e eeuw steeds grotere hoeveelheden opium naar China uit te voeren (net zoals het China dwong de opium te kopen) en overspoelde de Indiase markt met Britse industrieproducten. Kortom, het zorgde voor onderontwikkeling in India.

De vernietiging en inbezitneming van collectief gemeengoed

Sinds het begin van het kapitalisme is de logica van collectieve goederen systematisch door de kapitalistische klasse op de helling gezet door middel van vermarkting en particuliere toe-eigening van rijkdom. Een van hun eerste doelen, toen er enkele eeuwen geleden fabrieken in Europa begonnen te verschijnen, was de gewone mensen hun hulpbronnen en bestaansmiddelen afhandig te maken door het land waarop ze leefden in beslag te nemen en hen zo te dwingen naar de steden te migreren en de miserabele en slecht betaalde banen in de fabrieken te accepteren.

Op andere continenten onder Europese overheersing was het hun doel het land en de hulpbronnen van de plaatselijke bevolking in te pikken en hen te dwingen tot dwangarbeid onder de zweep van de imperialistische uitbuiters.

Van de 16e tot de 19e eeuw hebben de verschillende landen die de een na de ander onder het juk van het kapitalisme vielen allemaal enorme perioden van vernietiging van het collectieve gemeengoed doorgemaakt, een proces dat goed gedocumenteerd is door auteurs als Karl Marx (1818-1883) in Deel 1 van Het Kapitaal (20)Karl Marx, 1867, Het Kapitaal, deel I., Rosa Luxemburg (1871-1919) in De accumulatie van het kapitaal (21)Rosa Luxemburg, 1913, De accumulatie van het kapitaal., Karl Polanyi (1886-1964) in The Great Transformation (22)Polanyi, K, 1944, The Great Transformation, Beacon Press, Boston., [22] Silvia Federici (1942) in Caliban and the witch.(23) Silvia Federici (2004), Caliban and the Witch, Autonomedia, New York, 2004. Een geweldige film van Raoul Peck, The Young Karl Marx (24)The Young Karl Marx, Frans-Duits-Belgische biografische film van Raoul Peck, uitgebracht in 2017., laat voorbeelden zien van de vernietiging van collectief gemeengoed met dramatische scènes van de brute onderdrukking van arme mensen die hout sprokkelden voor brandstof in de bossen van het Duitse Rijnland en het standpunt van Karl Marx ter ondersteuning van hun eeuwenoude wettelijke en traditionele recht om dit te doen, dat inging tegen de kapitalistische logica. Daniel Bensaïd heeft een klein boek aan dit onderwerp gewijd, getiteld The Dispossessed: Karl Marx’s Debates on Wood Theft and the Right of the Poor waarin hij het voortgaande proces van vernietiging van de commons laat zien.(25)Daniel Bensaïd, The Dispossessed, Karl Marx’s Debates on Wood Theft and the Right of the Poor, University of Minnesota Press, 2021.

In Het Kapitaal beschrijft Karl Marx bepaalde vormen van roof door het kapitalistische systeem in Europa: ‘De roof der kerkgoederen, de frauduleuze vervreemding der staatsdomeinen, de diefstal van de gemeenschappelijke gronden, de wederrechtelijke en met een genadeloos terrorisme voltrokken omzetting van feodaal eigendom en clan-bezittingen in modern privaateigendom – dit waren evenzovele idyllische methoden van de oorspronkelijke accumulatie. Zij veroverden de grond voor de kapitalistische landbouw, lijfden de grond in bij het kapitaal en voorzagen de stedelijke industrie van de nodige aanvoer van vogelvrij proletariaat’. (Het Kapitaal, deel I, hoofdstuk 24-2).

Terwijl de kapitalistische productie aan Europa werd opgedrongen, verspreidde ze zich ook over de hele wereld: ‘De ontdekking van de goud- en zilverlanden in Amerika, de uitroeiing en onderdrukking van de inheemse bevolking en haar opsluiting in de mijnen, de beginnende verovering en plundering van Oost-Indië, de verandering van Afrika tot een gebied voor de handelsjacht op de zwarte bevolking vormden de dageraad van het tijdperk der kapitalistische productie. Deze idyllische gebeurtenissen zijn de voornaamste elementen van de oorspronkelijke accumulatie’ (Het Kapitaal, deel I, Hoofdstuk 24-6).

Bibliografie

  • AMIN, S. (1974), Accumulation on a World Scale: A. Critique of the Theory of Underdevelopment. (Monthly Review Press, 1974).
  • BAIROCH, P. (1995), Economics and World History: Myths and Paradoxes, University of Chicago Press, 1995.
  • BAYLY, C.A., (2004), The Birth of the Modern World, 1780-1914: Global Connections and Comparisons, Oxford, Blackwell, 2004.
  • BEAUD, M. (1981), A History of Capitalism, 1500-2000, Monthly Review Press; Revised and Updated ed. edition (June 1 2001).
  • BRAUDEL, F. (1985), Civilisation and Capitalism, 15th–18th Century, 3 vol., Fontana, London.
  • CHAUDHURI, K.N. (1978), The Trading World of Asia and the English East India Company, 1660–1760, Cambridge University Press, Cambridge.
  • CHAUDHURY, S. (1999), From Prosperity to Decline: Eighteenth Century Bengal, Manohar, New Delhi.
  • CHAUDHURY, S. ET MORINEAU M. (1999), Merchants, Companies and Trade: Europe and Asia in the Early Modern Era, Cambridge University Press, Cambridge.
  • CLAIRMONT, F.F. (1996), The Rise and Fall of Economic Liberalism, Southbound and Third World Network, 356 p.
  • COLOMBUS, C., The Voyage of Christopher Columbus: Columbus’ Own Journal of Discovery Newly Restored and Translated (New York: St. Martin’s Press, 1992.
  • DAVIS M. (2001), Late Victorian Holocausts, El Niño Famines and the Making of the Third World, Verso, London.
  • GUNDER FRANK, A. (1978), World Accumulation 1492-1789, New York: MacMillan, 1978.
  • LUXEMBURG, R. (1913), The accumulation of capital. London: Routledge and Kegan Paul, 1963.
  • MADDISON, A., (2007), Contours of the World Economy 1-2030 AD: Essays in Macroeconomic History. Oxford: Oxford University Press, 2007.
  • MANDEL, E., Late Capitalism, NLB, London, 1975, 599 pp. (& later ed., publ. by Verso, London)
  • MARX, K. (1867), Capital: A Critique of Political Economy; Volume I, Lawrence & Wishart, London.
  • NEEDHAM, J. et al. (1954–2000), Science and Civilisation in China, 50 large sections, several co-authors, several volumes, Cambridge University Press, Cambridge.
  • POLO, M., Marco Polo’s Le Devisement du Monde, Boydell & Brewer, Woodbridge, Suffolk, England, 2013.
  • POMERANZ, K. (2000), The Great Divergence, Princeton University Press, Princeton.•
  • SAHAGUN, F. B. de, Histoire générale des choses de la Nouvelle-Espagne, François Maspero, Paris, 1981, 299p.
  • SHIVA, V. (1991), The Violence of the green revolution, Third World Network, Malaysia, 1993, 264 p.
  • SMITH, A. (1776), An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations, republished by University of Chicago Press, 1976
  • SUBRAHMANYAM, S. (1997), The Career and Legend of Vasco da Gama, Cambridge University Press, Cambridge
  • WALLERSTEIN, I. (1983), Historical Capitalism with Capitalist Civilization, Verso, London, 1983.

Dit artikel stond op CADTM. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

 

Voetnoten

Voetnoten
1 Dit artikel heeft diverse oorsprongen. Deze versie werd op 28 oktober 2021 gepresenteerd op een online conferentie georganiseerd door de Universiteit van de Filippijnen (UP) Cebu, als onderdeel van een seminar getiteld Decolonial Perspectives: Reclaiming our rights as People from the Global South. Het is een sterk uitgebreide versie van de lezing die de auteur gaf in Kerala, India, op 24 januari 2008 onder de titel Impacts of Globalisation on Poor Peasants. De delen die zijn toegevoegd zijn geschreven in 2017 en 2021.
2 Hieraan moeten de Denen worden toegevoegd, die enkele veroveringen in de Caribische Zee hebben gedaan en niet te vergeten Groenland in het Noorden (dat enkele eeuwen eerder was ‘ontdekt’). Voor de goede orde, de Noren hadden Groenland en ‘Canada’ reeds lang vóór de 15e eeuw bereikt. Zie met name de reis van Leif Ericsson in het begin van de 11e eeuw naar de ‘Amerika’s’ (waar hij van Labrador naar het noordelijke puntje van Newfoundland trok), waar een korte, lang vergeten nederzetting werd gesticht in l’Anse aux Meadows.
3 De naam Amerika is afkomstig van die van Amerigo Vespucci, een Italiaanse zeeman in dienst van de Spaanse kroon. Inheemse volkeren uit de Andes (Quechuas, Aymaras, enzovoort) noemen hun continent Abya-Yala.
4 Tot de natuurlijke rijkdommen behoren de nieuwe biologische rijkdommen die de Europeanen hebben meegebracht naar hun landen en vervolgens hebben verspreid in de rest van hun veroveringen en verder: maïs, aardappelen, zoete aardappelen, maniok, paprika, tomaten, ananas, cacao en tabak.
5 De cijfers over de bevolking van de Amerika’s vóór de Europese verovering worden verschillend geschat. Borah schat dat de bevolking van de Amerika’s in 1500 100 miljoen bedroeg, terwijl Biraben en Clark, in afzonderlijke studies, schattingen geven van bijna 40 miljoen. Braudel schat de bevolking van de Amerika’s tussen 60 en 80 miljoen in 1500. Maddison gaat uit van een veel lagere schatting, waarbij hij ervan uitgaat dat de bevolking van Latijns-Amerika in 1500 17,5 miljoen bedroeg en een eeuw na de verovering met meer dan de helft was afgenomen. In het geval van Mexico schat hij dat de bevolking van 4,5 miljoen in 1500 is teruggelopen tot 1,5 miljoen een eeuw later (dat wil zeggen een ontvolking van tweederde van de inwoners). In dit artikel gaan we voorzichtigheidshalve uit van de conservatieve hypothese. Zelfs binnen deze hypothese kan de invasie en verovering van de Amerika’s door de Europeanen duidelijk als een misdaad tegen de menselijkheid en genocide worden beschouwd. De Europese mogendheden die de Amerika’s veroverden roeiden hele volkeren uit en de doden kunnen in de miljoenen geteld worden, hoogstwaarschijnlijk in de tientallen miljoenen.
6 De Spaanse en Portugese koninkrijken die gedurende drie eeuwen Zuid-Amerika, Midden-Amerika en een deel van het Caribisch gebied hebben overheerst, hebben als katholieke mogendheden de steun van de Paus gebruikt om hun misdaden te plegen. Hieraan moet worden toegevoegd dat de Spaanse kroon aan het einde van de 15e eeuw moslims en joden (die zich niet tot het christendom bekeerden) hebben verdreven tijdens en na de Reconquista (die eindigde op 2 januari 1492). Joden die het jodendom niet afzwoeren, emigreerden en zochten hun toevlucht voornamelijk in moslimlanden binnen het Ottomaanse Rijk, die een grotere tolerantie ten opzichte van andere godsdiensten aan de dag legden.
7 Vanuit dat oogpunt is de boodschap van Paus Benedictus XVI tijdens zijn reis naar Latijns-Amerika in 2007 heel beledigend voor de herinnering aan de volkeren die het slachtoffer waren van de Europese overheersing. In plaats van de misdaden te erkennen die de Katholieke Kerk heeft begaan tegen de inheemse bevolking van de Amerika’s, beweerde Benedictus XVI namelijk dat ze wachtten op de boodschap van Christus, die de Europeanen sinds de 15e eeuw brachten. Benedictus XVI zou zich voor een rechtbank moeten verantwoorden voor zijn woorden.
8 Uit Azië brachten de Europeanen de productie van zijdestoffen, katoen, de techniek van het glasblazen, het verbouwen van rijst en suikerriet mee.
9 Namelijk de beroemde Zijderoute tussen Europa en China, gevolgd door de Venetiaan Marco Polo aan het einde van de 13e eeuw.
10 Officieel probeerde Christoffel Columbus via de westelijke route naar Azië te varen, maar we weten dat hij hoopte nieuwe landen te vinden die voor de Europeanen onbekend waren.
11 Vanaf de 16e eeuw marginaliseerde het gebruik van de Atlantische Oceaan voor reizen van Europa naar Azië en Amerika de Middellandse Zee gedurende vier eeuwen tot het graven van het Suezkanaal. Terwijl de belangrijkste Europese havens tot het einde van de 15e eeuw in de Middellandse Zee lagen (met name Venetië en Genua), namen de Europese havens die in open verbinding met de Atlantische Oceaan stonden, geleidelijk de overhand (Antwerpen, Londen, Amsterdam).
12 Zie Eric Toussaint, Your Money or Your Life. The Tiranny of Global Finance. Haymarket Books, Chicago, 2005, hoofdstuk 7. De eerste internationale schuldencrisis deed zich voor aan het einde van het eerste kwart van de 19e eeuw en trof tegelijkertijd Europa en Amerika (ze houdt verband met de eerste wereldwijde crisis van de overproductie van grondstoffen). De tweede mondiale schuldencrisis brak uit aan het einde van het laatste kwart van de 19e eeuw en de repercussies ervan troffen alle continenten.
13 In de kustplaatsen van Oost-Afrika waren handelaren (Arabieren, Indiërs van Gujarat en Malabar -Kerala- en Perzen) sterk betrokken bij de handel, ze importeerden zijde en katoenen stoffen, specerijen en porselein uit China en exporteerden katoen, hout en goud. Men kon er professionele zeelieden vinden, die deskundig waren in de moessonomstandigheden van de Arabische Zee en de Indische Oceaan.
14 Needham, Science and Civilisation in China, Vol. 4: Physics and Physical Technology, Part 3: Civil Engineering and Nautics, 1971, p. 484.
15 In de 15e eeuw was Peking verbonden met de gebieden die haar voedsel leverden door het Grand Canal, dat 2300 km lang was en gemakkelijk bevaren kon worden door schuiten dankzij een ingenieus sluizenstelsel.
16 Er is veel gediscussieerd over het Europese bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking in vergelijking met de rest van de wereld. De schattingen variëren enorm naar gelang de gebruikte bron. Verschillende auteurs, zoals Paul Bairoch, Fernand Braudel en Kenneth Pomeranz, schatten dat het Europese BBP per hoofd van de bevolking in 1500 niet hoger was dan dat van China en India. Maddison, die zich sterk tegen deze zienswijze verzet (omdat hij het ontwikkelingsniveau in West-Europa onderschat), schat dat het BBP per hoofd van de bevolking in India in 1500 $ 550 (equivalent 1990) bedroeg en dat van West-Europa $ 750.

Wat ook de meningsverschillen tussen deze auteurs mogen zijn, het is duidelijk dat de Europese mogendheden in 1500, voordat ze de rest van de wereld gingen veroveren, een BBP per hoofd van de bevolking hadden dat hoogstens (dat wil zeggen volgens de berekeningen van Maddison) 1,5 à 2 maal zo hoog was als dat van India, terwijl 500 jaar later het verschil het tienvoudige bedroeg. Het is heel redelijk om te concluderen dat het gebruik van geweld en afpersing door de Europese mogendheden (later aangevuld met de Verenigde Staten, Canada, Australië en andere landen met een aanzienlijke Europese immigratie) grotendeels de basis vormde van hun huidige economische superioriteit.

Dezelfde redenering kan worden toegepast op Japan, maar in een ander tijdsbestek, omdat Japan, met een BBP per hoofd van de bevolking dat tussen 1500 en 1800 lager was dan dat van China, pas aan het eind van de 19e eeuw een agressieve, veroverende kapitalistische macht werd. Vanaf dat moment was de groei van het BBP duizelingwekkend: het vervijfvoudigde tussen 1870 en 2000 (als we Maddison moeten geloven). Dit is de periode die werkelijk het verschil heeft gemaakt tussen Japan en China.

17 Zie Maddison, 2001 p.110.
18 Zie Gunder Frank, 1977 p. 237-238.
19 De Nederlanders deden hetzelfde met de Chinese porselein productietechnieken, die ze kopieerden en sindsdien presenteren als keramiek, faience en Delfts blauw aardewerk.
20 Karl Marx, 1867, Het Kapitaal, deel I.
21 Rosa Luxemburg, 1913, De accumulatie van het kapitaal.
22 Polanyi, K, 1944, The Great Transformation, Beacon Press, Boston.
23 Silvia Federici (2004), Caliban and the Witch, Autonomedia, New York, 2004.
24 The Young Karl Marx, Frans-Duits-Belgische biografische film van Raoul Peck, uitgebracht in 2017.
25 Daniel Bensaïd, The Dispossessed, Karl Marx’s Debates on Wood Theft and the Right of the Poor, University of Minnesota Press, 2021.