De avond is aan ’t vallen

En thuis laat je de luiken neer

Er staat daar nog een mens op straat

Die mens, zie je meteen, is niet van hier

 

Kijk eens aan, zeg je, een vreemdeling

Je houdt het rolluik op een kier

Zo’n vreemde in de schemering

Hou je best scherp in het vizier

 

Een droeve blik, het lijf gebogen

Aan heel diens houding is ‘t te zien

Dat is een mens zonder papieren

Zijn soort heb j’ al op ’t scherm gezien

 

Zo’n mens geeft altijd wel problemen

Hij is een vorm van overlast

Je laat het rolluik naar beneden

Geen kiertje meer, het luik zit ankervast

 

Je weet wat je moet ondernemen

En belt het nummer van de burgerwacht

Je zegt: Ik eis dat u hem weg komt nemen

En wijken doet de schemer voor de nacht.