Op donderdag 20 september organiseerde de socialistische overheidsvakbond ACOD een groot verkiezingsdebat over de toekomst van de openbare diensten in Antwepen. Behoudens het fascistische Vlaams Belang waren alle partijen, die momenteel zitjes hebben in de Antwerpse gemeenteraad, vertegenwoordigd. Peter Mertens (PVDA), Olivier Elias (CD&V), Tom Meeus (sp.a), Claude Marinower (OpenVLD), Wouter Van Besien (Groen) en Annick De Ridder (N-VA) kruisten er verbaal de degens over drie grote thema’s: openbare dienstverlening en middelen voor de mensen, de rol en plaats van het stadspersoneel en de verhouding van het stadsbestuur met de vakbonden. Het ging er bijwijlen best pittig aan toe.

Links tegen Rechts

Niet verwonderlijk bleek uit de diverse tussenkomsten eens te meer de grote hardnekkigheid van de tegenstelling tussen links en rechts (hoe vaak sommigen die tegenstelling ook mogen proberen te begraven). Dat was dikke pech voor de vertegenwoordiger van CD&V. Olivier Elias, de man die het ‘moedige midden’ moest verdedigen, kwam nauwelijks verder dan wat geneuzel in de marge.

Provocaties

Annick De Ridder bleef het imago van haar N-VA gestand. Ze ontpopte zich eens te meer tot provocatrice par excellence. Haar ongenuanceerde en gespierde uitspraken ontlokten met regelmaat woedende reacties bij het aanwezige publiek. Academicus Vincent Scheltiens had het als moderator dan ook niet makkelijk om alles in goede banen te blijven leiden.

Pensioenbom

Het is zo dat het door de N-VA geleide rechtse stadsbestuur in de afgelopen zes jaar 1.420 ambtenaren, die op pensioen gingen, niet heeft vervangen door nieuw  personeel. Volgens De Ridder was dat “noodzakelijk om de ‘pensioenbom’ van de ambtenarenpensioenen te kunnen blijven betalen.” Ze benadrukte dat er hiervoor “geen naakte ontslagen vielen” en dat er evenmin “beknibbeld werd op de werkingsmiddelen.” Trots klopte ze zich ook op de borst over de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die het stadsbestuur hierover heeft afgesloten met de christelijke vakbond ACV. In die CAO werd ook voorzien in enkele ‘snoepjes’ voor het stadspersoneel, zoals een gratis smartphone, een verhoging met één extra euro voor de maaltijdcheques, een aanvullende ziekteverzekering en een zogenaamde ‘tweede peiler’ voor de pensioenen van contractuele medewerkers. Tegelijk kondigde ze voor de toekomst nieuwe maatregelen aan, want “als we zouden blijven inzetten op statutaire medewerkers (i.e. volwaardige, vastbenoemde ambtenaren), dan zal de pensioenbom tegen het einde van de eeuw de stad geen 2,1 maar wel 7,4 miljard euro kosten – wat onbetaalbaar is.” Bijgevolg is het voor haar partij zonneklaar dat de statutaire ambtenaren stelselmatig plaats moeten maken voor (minder) contractuelen.

Wederwoord

Via een wederwoord vanuit het publiek verduidelijkte een stadsambtenaar echter terecht dat precies het omgekeerde het geval is: “De pensioenen van statutaire ambtenaren worden precies betaald door de actieve statutaire medewerkers. Als er minder of zelfs geen actieve statutairen meer overblijven, dan zijn deze pensioenen pas echt onbetaalbaar. Beter is het dan ook om te blijven inzetten op statutaire aanwervingen.”

Statutaire of contractuele medewerkers?

De keuze tussen een voorkeur voor statutaire of voor contractuele medewerkers bleek duidelijk een splijtzwam. Claude Marinower schaarde zich namens OpenVLD onverholen achter een duidelijke keuze voor contractueel personeel. Dat zou volgens hem de ‘soepelheid’ ten goede komen, want “het ambtenarenstatuut is veel te rigide.” Wouter van Besien (Groen) en Peter Mertens (PVDA) kozen lijnrecht voor het tegendeel. Van Besien “omdat statutaire ambtenaren dankzij de bescherming di het statuut hen biedt pas echt politiek onafhankelijk ten dienste van de burger kunnen staan.” Mertens maakte duidelijk dat er “in elk geval voldoende personeel moet zijn (wat nu niet het geval is), maar dat er bovendien veel meer respect moet zijn voor dat personeel” (wat nu evenmin het geval is). Daartoe achtte hij “voorrang voor statutaire aanstellingen absoluut noodzakelijk.”

Gezagsfuncties?

Verrassend genoeg ging Tom Meeus namens de sp.a niet mee in de duidelijke voorkeur van de linkerzijde voor statutaire aanwervingen. Ook hij vindt het ambtenarenstatuut “veel te stroef” en wil het enkel nog “voorbehouden voor gezagsfuncties.” Wat overigens ook de mening is van… de N-VA! Tegelijk haalde hij uit naar “het schrikbewind dat het rechtse stadsbestuur voert tegen ambtenaren en zelfs gemeenteraadsleden die zich al te kritisch opstellen.” Van zijn kant ontkende Marinower van OpenVLD dat er – althans op ‘zijn’ diensten – sprake zou zijn van een schrikbewind.

Marktwerking?

De tegenstelling tussen links en rechts bleek ook uit de opvattingen inzake het thema ‘middelen voor de mensen’. Peter Mertens (PVDA) beet de spits af door zich uitdrukkelijk te keren “tegen het vertrouwen op marktmechanismen, die omwille van de winstzucht leiden tot maatschappelijke tweedeling, die de solidariteit ondermijnen en die de continuïteit van de openbare dienstverlening inzake basisbehoeften niet kunnen garanderen.” Private bedrijven die instaan voor die basisbehoeften kunnen immers ook failliet gaan. Mertens kloeg ook uitdrukkelijk aan dat gemeenschapsgeld door de stad wordt aangewend om private kinderopvang te subsidiëren, eerder dan om te voorzien in openbare stedelijke crèches.

Heropbouw stadsdiensten

Tom Meeus (sp.a) voegde daaraan toe dat het noodzakelijk is om opnieuw te investeren in de uitbouw van de buitenschoolse opvang in het onderwijs, in een heropbouw van het woontoezicht (“dat zo goed als ontmanteld werd door het huidige stadsbestuur”) en in het “versterken van De Lijn als openbaar vervoerbedrijf.” Hij bepleitte eveneens het “stopzetten van commercialisering en privatisering in de zorgsector.” Zelfde verhaal bij Wouter Van Besien (Groen) die vroeg om “meer investeringen, onder meer om in het onderwijs kleinere klassen (en dus ook meer onderwijzend personeel) mogelijk te maken.” Daarnaast bepleitte hij de oprichting van wijkcentra om de dienstverlening aan de bevolking op te drijven en wil hij streven naar “een betere verhouding met niet-commerciële private ondernemingen”, waarbij vertrokken moet worden van de bestaande noden bij de bevolking.

Verdubbelde investeringen?

Claude Marinower (OpenVLD) en Annick De Ridder (N-VA) maakten zich sterk dat er wel degelijk al veel geïnvesteerd werd in de voorbij jaren. Marinower wees op inspanningen inzake telecom (om te komen tot een zogenaamde ‘smart city’) en op het omvormen van bibliotheken en districtshuizen tot ware ‘ontmoetingsplaatsen’. Daarnaast verdedigde hij (om efficiëntieredenen) het sluiten van de vakantieverblijven van Kindervreugd; sluiting die volgens hem “meer dan gecompenseerd werd door het verdubbelen van de investeringen in het stedelijk onderwijsnet.” De Ridder beweerde dat de stad het globale investeringsbudget opgedreven heeft tot 1,4 miljard euro (wat overigens betwist werd door Tom Meeus) en dat “de middelen omhoog zijn gegaan voor de politie (+ 20 miljoen euro), voor het sociaal beleid (+20%), net zoals voor de properheid van de stad (+ 34 voltijdse equivalenten).”

Stakingsrecht

De discussie over de verhouding tussen stadsbestuur en vakbonden draaide uit op een debat over de betekenis van het stakingsrecht. Aanleiding daartoe was de door moderator Vincent Scheltiens als onderwerp aangebrachte veroordeling door de rechtbank van Antwerps ABVV-voorzitter Bruno Verlaeckt wegens ‘kwaadwillige belemmering van het verkeer’ tijdens een filterblokkade op de Scheldelaan in het kader van een 24-urenstaking.

Excessen?

De Ridder beweerde dat ze het stakingsrecht belangrijk vindt. Tegelijk hanteerde ze wel een zeer beperkte invulling van dit stakingsrecht. Zo mogen er “geen blokkades mee gepaard gaan, mag er geen misbruik gemaakt worden en mogen er geen excessen zijn.” Er zullen volgens haar “nog meer van dergelijke veroordelingen volgen” – een uitspraak die leidde tot afkeurend geroep vanwege het publiek. Daarna ging ze in op de recente staking waarmee rivierloodsen en brug- en sluiswachters zich verzetten tegen de aanval op hun … statuut. Volgens haar “gijzelen die actievoerders daarmee onschuldige burgers en bedrijven.” Ze beloofde wel de regelgeving inzake ziekteverlof ook voor politici even stringent te maken als de Vlaamse (en federale) regering dat wil doen voor hun ambtenaren. Wat door het publiek met hoongelach begroet werd.

Politieke stakingen?

De drie linkse partijen lieten dit alles niet over zich heen gaan en verklaarden eensgezind dat het stakingsrecht een democratisch basisbeginsel is en moet blijven. Tom Meeus kantte zich daarnaast tegen “de voortschrijdende militarisering van de politie” en benadrukte dat “stakingsrecht niet afhankelijk kan zijn van de hoogte van de verloning van een personeelslid”, zoals havenschepen Marc Van Peel (CD&V) onlangs insinueerde. Zowel Meeus als Van Besien legden er ook de nadruk op dat de recente staking tegen de Vlaamse regering uitbrak omdat die Vlaamse regering “niet echt openstaat voor constructief overleg.” Peter Mertens verduidelijkte dat de N-VA “eigenlijk gekant is tegen politieke stakingen. Zonder politieke stakingen zou er echter geen algemeen stemrecht zijn, geen achturige werkdag, geen vijfdagenweek, enz.” Mertens oogste hiermee een open doekje bij het publiek.

N-VA en De Lijn

Om het debat te besluiten werd gedurende een tiental minuten ook nog het woord gegeven aan de zaal. Daarbij viel vooral de tussenkomst op van Rita Coeck – ACOD-secretaris voor tram, bus en  metro – die zich bekloeg over de lamentabele situatie waarin het Vlaams openbaar vervoerbedrijf De Lijn zich momenteel bevindt: “hoe is het mogelijk dat de verantwoordelijke ministers op Vlaams niveau een N-VA-er is, dat de voorzitter van de raad van bestuur van de De Lijn een N-VA-lid is, dat de schepen voor mobiliteit van de stad Antwerpen een N-VA-er is en dat tegelijk de hele N-VA de handen in onschuld wast en beweert niets te kunnen doen aan het verbeteren van het openbaar vervoer in een regio waar het verkeer meer stil staat dan wat anders?” Een tussenkomst die groot applaus oogstte, zonder echter een volwaardig antwoord te verkrijgen.

Ontbrekende onderwerpen

Omdat de tijd beperkt was, konden meerdere interpellanten helaas niet meer aan het woord komen. Daardoor kwam onder meer de kwestie van het racisme en de discriminatie – onder andere door middel van het verbod op het dragen van een hoofddoek bij bepaalde stadsdiensten – niet aan bod. Ook de impact van de komende demografische explosie – waardoor de stadsbevolking van Antwerpen de komende zes jaar zal groeien met 10.000 tot 35.000 nieuwe en vooral jonge inwoners met een migratieachtergrond – kon daardoor niet besproken worden. Het zou nochtans interessant geweest zijn om te horen hoe de verschillende partijen deze uitdagingen willen aangaan. Door nog meer de verschillende bevolkingsgroepen tegenover elkaar op te zetten? Door nieuwe besparingen met navenante achteruitgang van de dienstverlening? Of door een inclusieve politiek te voeren en de inkomsten van de stad te verhogen, door een veel billijker bijdrage te vragen aan de haven en aan de daar gevestigde winstgevende bedrijven? We dreigen het pas te zullen weten na afloop van de verkiezingen, bij de totstandkoming van een nieuwe coalitie.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Weerbaar Antwerpen, de blog van Peter Veltmans.