Enkele dagen geleden kondigde Emile Roemer zijn vertrek aan als fractievoorzitter van de SP in de Tweede Kamer. Roemer was sinds het opstappen van Agnes Kant in 2010 partijleider. Hij was het gezicht van de focus van de SP op regeringsdeelname. Maar het lijkt er niet op dat Roemers vertrek een andere koers zal inluiden.

In 2006 wist de SP onder leiding van Jan Marijnissen maar liefst 25 zetels binnen te halen. Dit was het gevolg van jaren van stevige linkse mobilisaties: in 2003 gingen vele tienduizenden mensen de straat op tegen de oorlog in Irak, het jaar daarop volgden massale stakingen en demonstraties tegen de bezuinigingen van het kabinet Balkenende II, waar honderdduizenden mensen aan deelnamen. Voor die tijd had de SP zich gevestigd als een links alternatief voor de PvdA, dat zich onder Kok volledig had gecommitteerd aan het rechtse neoliberale project.

De bewegingen tegen de oorlog en tegen Balkenende’s afbraakbeleid wisten geen overwinning te boeken, maar gaven linkse mensen wel een gevoel van collectieve kracht. Veel van hen sloten zich bij de SP aan, omdat deze partij in veel opzichten het politieke gezicht van de linkse bewegingen was. De winst in 2006 kwam voort uit de hoop bij veel mensen dat de SP hun ideeën in kon vertalen naar echt links beleid.

Het liep echter anders: de SP kwam, ondanks de grote verkiezingsoverwinning, niet in het kabinet terecht. De partij was namelijk de enige in het parlement die zich principieel tegen oorlog en neoliberalisme keerde. De rest van het parlement deed dat niet. Het CDA was nog altijd de grootste en de SP, was politiek gezien wel zo’n beetje de minst waarschijnlijke partij om mee samen te werken. Ook de PvdA van Wouter Bos zag het niet zitten om met de SP samen te werken.

Het feit dat haar overwinning niet met regeringsdeelname werd ‘beloond’ leverde een trauma op bij de SP: hun doel werd om de volgende keer wél in de regering te komen en dat deed ze door haar toon te matigen. Tegelijkertijd ebden de linkse bewegingen weg die de SP groot hadden gemaakt.

Roemer

De gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010 leidde tot een pijnlijke nederlaag voor de SP. De partij wist slecht 4 procent van de stemmen te halen – tegenover 16,6 procent bij de parlementsverkiezingen in 2006. Dit slechte resultaat was aanleiding voor het opstappen van Agnes Kant. Zij zou te fel geweest zijn, maar in werkelijkheid had deze terugval alles te maken met het feit dat de SP er alles aan had gedaan om zich niet meer als principieel linkse actiepartij, maar als verantwoordelijke regeringspartner te profileren.

Roemer werd binnengehaald als belichaming van dat laatste. Tot zijn aantreden als fractievoorzitter was hij een weinig zichtbaar Kamerlid geweest en hij werd in de gevestigde media veelzeggend omschreven als ‘SP-er met stropdas.’ Dat hij zo genoemd werd had niet alleen te maken met het feit dat hij – in tegenstelling tot Jan Marijnissen – inderdaad een stropdas droeg, maar vooral ook met het feit dat hij van 2002 tot 2006 wethouder was geweest in Boxmeer, waar de SP in een coalitie zat met het CDA en de VVD.

Emile Roemer zette de koers voort die in 2006 was ingezet. De partij bleef haar toon matigen, maar de afstand met de rest van de politiek bleef groot. Partijen als PvdA en GroenLinks legden zich neer bij het neoliberale dogma dat bezuinigingen onvermijdelijk waren en ondersteunden het rechtse crisisbeleid. Ook gaven zij steun aan de uitzending van Nederlandse militairen naar Afghanistan.

De regering Rutte I bestond uit VVD en CDA en werd gedoogd door de PVV. Op papier was de basis dus vrij smal, maar in de praktijk kon de coalitie op alle belangrijke dossiers rekenen op steun van de zogenaamde ‘loyale oppositie’: van GroenLinks tot en met de kleine christelijke partijen.

Verkiezingen 2012

Deze brede parlementaire steun voor oorlog en neoliberalisme zorgde ervoor dat de SP, ondanks haar matiging, als links alternatief werd gezien. In de aanloop naar de verkiezingen in het najaar van 2012 stond de partij torenhoog in de peilingen. Het leek er zelfs op dat de partij de grootste kon gaan worden. Dit leidde tot hysterie bij de rechtse media die de ineenstorting van Nederland en massale kapitaalvlucht voorspelden. Betere reclame kun je je als socialist niet wensen.

Roemer was klaar om premier te worden en ging zich daar vast naar gedragen. Zoals Pepijn Brandon schreef in zijn analyse van de verkiezingsuitslag in dat jaar: ‘Hoe reëler regeringsdeelname leek, hoe meer Roemer zich plaatste in de rol van een gematigde coalitiepartner. Dat kostte hem geloofwaardigheid als de vertolker van de linkse proteststem. Maar in ruil daarvoor kreeg hij niet de geloofwaardigheid van een gematigde sociaaldemocratische premier terug.’

Uiteindelijk wist de SP niet één zetel te winnen ten opzichte van de verkiezingen in 2010. De partij bleef steken op 15 zetels, terwijl het in de peilingen op 35 zetels had gestaan. Bij de verkiezingen in maart 2017 viel de SP terug naar 14 zetels. De partij slaagde er niet in om een geloofwaardig links alternatief naar voren te schuiven en het gebrek aan een antwoord op racisme en de opkomst van extreemrechts werd hoe langer hoe pijnlijker.

De SP is niet in staat om te relateren aan antiracisme, feminisme en LHBTQ – bevrijding, omdat ze gelooft dat dit soort zaken afleiden van de echte, dat wil zeggen: sociaaleconomische issues. De partij ziet niet dat vormen van onderdrukking en verdeel – en – heers juist een obstakel vormen voor een strijdbare solidariteit langs klassenlijnen. Hun afkeer van ‘identiteitspolitiek’ komt erop neer dat ze de meest onderdrukte groepen in de kou laat staan en reactionaire ideeën, zoals de steeds verdere normalisering van islamofobie, tolereert.

Dit is helaas niets nieuws. Maar met nieuwe aanzetten tot een antiracisme beweging – onder meer in de vorm van een beweging tegen Zwarte Piet; de heropleving van feministische ideeën en acties; maar, andersom ook de aanvallen op dit soort progressieve ideeën vanuit extreemrechts hebben de stilte van de SP over dit soort onderwerpen op een pijnlijke manier geaccentueerd. Zeker bij de laatste verkiezingen zorgde dit ervoor dat veel kiezers de partij links lieten liggen.

Lilian Marijnissen

Het afscheid van Roemer kon na de slechte uitslag bij de laatste verkiezingen niet lang uitblijven. Maar het is te makkelijk om dit slechte resultaat toe te schrijven aan de persoon Roemer. Het feit dat de SP linkse kiezers steeds minder te bieden heeft, heeft vooral te maken met de koers van de partij. Een kritische evaluatie van die koers blijft echter al veel te lang uit.

De Tweede Kamerfractie heeft nu Lilian Marijnissen gekozen als opvolger. Dat zij de opvolger van Roemer zou blijken te zijn was eigenlijk al duidelijk toen zij bij de vorige verkiezingen op nummer drie op de kandidatenlijst binnenkwam. Het NRC meldt dat Marijnissen al anderhalve maand geleden op de hoogte te zijn geweest van het aanstaande vertrek van Roemer. De andere kandidate – Sadet Karabulut – hoorde dit pas een dag voor Roemers vertrek. Het lijkt er dus op dat zij door het partijbestuur naar voren is geschoven en dat Karabulut nooit een echte kans maakte.

Dat is jammer. Veel linkse mensen – SP-leden of niet – hadden liever gezien dat Sadet Karabulut het stokje had overgenomen. Karabulut staat bekend als een strijdbare en principiële SP-er, met een lange staat van dienst en een activistische achtergrond. Bovendien is zij veel duidelijker dan andere SP-ers een internationalist en heeft ze meer gevoel voor de noodzaak van verzet tegen uitsluiting en onderdrukking.

Na haar verkiezing als partijleider gaf ze aan dat ze niet over een andere koers heeft nagedacht. ‘De SP is geen partij waar, als er een nieuw gezicht komt ook de koers veranderd. Nee, bij ons bepalen de leden de koers.’ Bij het vorige congres was daar weinig van te merken.

Na de vorige verkiezingen schreven we over het gevaar dat ‘de partij haar erbarmelijke resultaat in de schoenen van de leider schuift om maar niet te hoeven reflecteren op hun politiek-strategische koers.’ We hopen dat dat niet zal gebeuren en dat het komende congres ruimte zal bieden voor openheid en zelfreflectie en op die basis een strijdbaarder koers in zal slaan, waarin eindelijk ook de strijd tegen racisme, seksisme en LHBTQ – fobie zal worden opgenomen. Maar de ervaringen uit het verleden en de verkiezing van Marijnissen doen helaas anders vermoeden.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.