We hebben het hier al vaker gezegd. Om te vermijden dat we op korte termijn de klimaatcatastrofe van een oververhitte planeet meemaken, moeten we omschakelen van fossiele naar hernieuwbare energie. Dat is alleen mogelijk door een belangrijke vermindering van productie en vervoer. We moeten het energiesysteem compleet veranderen en daarvoor zijn gigantische energie opslorpende investeringen nodig. Die energie is voor 80% fossiel en stoot dus broeikasgassen uit. Met andere woorden, zonder een sterke reductie in andere sectoren, zal de energieomschakeling een explosie van uitstoot van broeikasgassen veroorzaken.

Die redenering is bevestigd door het speciale rapport van het IPCC over de 1,5°C opwarming. Om twee kansen op drie te hebben dat we niet boven die 1,5° komen, moeten de wereld netto-emissies van CO2 tegen 2030 dalen met 58% en met 100 % tegen 2050. Ze moeten negatief worden tussen 2050 en 2100. Vermits de fossiele brandstoffen instaan voor 80% van de energie behoeften van de mensheid, is het duidelijk dat zo’n drastische vermindering van de uitstoot alleen mogelijk is door minder energie te verbruiken, wat niet louter het resultaat kan zijn van een beperking van de consumptie of van een spontane verhoging van de energie efficiëntie.

Minder produceren, minder vervoeren, meer verdelen

Voor een scenario waarbij we de drempel van de 1,5°C niet overstijgen, moet het mondiale energieverbruik volgens het IPCC dalen met 15% in 2030 en met 32% in 2050. Dit zijn onderschattingen omdat ze uitgaan van een scenario waarbij kernenergie stijgt met 59% in 2030 en met 150% in 2050 (ongeveer 200 nieuwe kerncentrales op wereldschaal).(1)IPCC, Special report 1,5°C, summary  Sluiten we de waanzin van kernenergie uit (en dat moeten we) dan zal het energieverbruik in 2030 met minstens 20% moeten dalen en met 40% in 2050. Dalingen van een dergelijke omvang zijn niet te verwezenlijken zonder een betekenisvolle reductie van de productie activiteit.

De aanhangers van het groene kapitalisme zeggen dat de ecologische/klimaat crisis een formidabele kans biedt om de wereldeconomie nieuwe impulsen te geven, om nieuwe markten en dus nieuwe banen te creëren. Dat is duidelijk onwaar. Het productivistisch verhaal voert ons regelrecht naar de omvorming van de ecologische catastrofe tot een cataclysme, wat door de wetenschappers de “oven planeet” noemen. Om dat te vermijden moeten we dringend “minder produceren, minder vervoeren, meer verdelen”. De rijkdom en de noodzakelijke arbeid moeten onder iedereen herverdeeld worden. Dat betekent een werktijdverkorting zonder loonverlies met een daling van het werkritme en met evenredige aanwervingen.(2)Dit artikel spreekt niet over huishoudelijk werk wat nochtans in rekening moet gebracht worden voor de uitwerking van een ecosocialistisch transitieplan.  Deze eis vormt de kern van het ecosocialistisch alternatief dat we vandaag bij hoogdringendheid moeten uitbouwen.

Kwantiteit en kwaliteit van de arbeid

Met hoeveel moet de arbeidstijd dalen om binnen de grenzen van een stabiel klimaat te blijven? Het antwoord vinden we door te vertrekken van het “resterende koolstofbudget” (de hoeveelheid C02 die we nog mogen uitstoten om met een zekere waarschijnlijkheid een bepaalde grens van opwarming niet te overschrijden). De wetenschappelijke publicaties waarvan het IPCC een synthese maakt, geven schattingen voor dit “resterende budget” op wereldschaal, voor 1,5 °C en voor 2,0°C. Deel dit budget door het aantal mensen en je bekomt het resterende budget per persoon. Men kent ook de koolstofintensiteit van de economie (dat is de hoeveelheid CO2 per eenheid van het BBP) en de arbeidsproductiviteit (in dollars per uur). Je kan dan berekenen wat de maximale arbeidstijd is die niet mag overstegen worden om het koolstofbudget te eerbiedigen. Een onderzoeker die dit berekende voor 2°C, kwam tot het besluit dat de maximale arbeidstijd iets minder dan zes uur per week is voor de OESO-landen.(3)Philipp Frey, The ecological limits of work, Autonomy, April 2019.

Bij deze schatting is enige voorzichtigheid geboden. Ze veronderstelt ten eerste een lineair verband tussen het aantal gewerkte uren en de emissie van broeikasgassen bij onveranderde koolstofintensiteit en arbeidsintensiteit van de economie. Over al die factoren valt te discussiëren. Ook houdt het globaal residuele koolstofbudget geen rekening met de verschillen in verantwoordelijkheid tussen de landen van het Noorden en van het Zuiden, wat onrechtvaardig is. Maar vooral, deze schatting is onvolledig. Ze verrekent de uren gratis huishoudelijke arbeid niet (door het patriarchaat opgelegd aan de vrouwen) en benadert de arbeid alleen in kwantitatieve termen, in het aantal gepresteerde uren. Maar de ecologische transitie moet rekening houden met de kwaliteit van de arbeid. Om de ecologische en sociale catastrofe te vermijden moeten we inderdaad de schadelijke en nutteloze activiteiten afschaffen en ze vervangen door andere en moeten we zelfs nieuwe activiteiten creëren.

Nutteloze en schadelijke productie afschaffen

We zouden een lange lijst kunnen aanleggen van (geheel of gedeeltelijke) nutteloze en schadelijke producties en vervoer: wapenproductie, de productie van auto’s, van producten in de agrobusiness, van plastiek uit de petrochemie, het vervoer van fossiele brandstoffen (30% van alle maritiem transport), vervoer verbonden met de agrobusiness (een kwart van alle transport in de wereld), vervroegde slijtage van producten enz. Men kan voor elk van deze activiteiten de verbruikte fossiele energie meten en dus de broeikasgas uitstoot. Men zou een noodplan kunnen opstellen voor een snelle daling van de uitstoot door deze producten en dit transport af te schaffen. Het spreekt vanzelf dat een dergelijk plan de tewerkstelling en het inkomen van de arbeiders en arbeidsters in deze sectoren moet waarborgen.

Deze werkwijze is afwezig in het wetenschappelijk onderzoek over de vermindering van de uitstoot. Naar mijn weten verwijst geen enkele wetenschappelijk publicatie naar een inventaris van de uitstoot die zou kunnen dalen door bijvoorbeeld te stoppen met de productie van wapens. In de VS stoten deze productie en landsverdediging ten minste 150 miljoen ton CO2 uit per jaar bijvoorbeeld. Waarom? Omdat de meeste onderzoekers die werken rond scenario’s van een beperking van de opwarming, geloven in het productivistisch dogma van de kapitalistische winst, in de concurrentie.

Het IPCC schrijft letterlijk: “De klimaatmodellen veronderstellen dat de markt en de concurrentie goed functioneren.”(4)IPCC, AR5, WG3 full report

Zorg voor mensen en voor ecosystemen moet gecreëerd en verder ontwikkeld worden

De activiteit die moet ontwikkeld of gecreëerd worden kan men naargelang haar koolstof voetafdruk in drie soorten onderverdelen. Er zijn ten eerste de activiteiten verbonden met de omvorming van het energiesysteem (omzetting naar hernieuwbare energie, nieuwe netwerken, massale reconversie naar het spoor en het openbaar vervoer …), zij houden in dat er een grote hoeveelheid broeikasgassen wordt vrijgesteld. Ten tweede, de vele activiteiten in de dienstensector met kleine voetafdruk. Zij kunnen sterk uitgebreid worden in de personenzorg (kinderopvang, zorg voor minder validen, voor ouderen en zieken, bijkomende investeringen in de gezondheidszorg en het onderwijs, enz.) en in het verzorgen van de natuur (aanplanten van hagen, uitbouw van waterrijke gebieden, uitbouw van een netwerk van natuurgebieden, enz.). In de derde categorie vinden we activiteiten waarvan de heroriëntatie nodig is om de uitstoot van koolstof te doen dalen: afbouw van de agrobusiness, van de vleesindustrie, van de productiebossen en de industriële visserij. Voor deze nieuwe ecologische benadering zijn er veel meer mensen nodig die werken in de landbouw, de veehouderij, de bosbouw en de visserij.

We hebben miljoenen arbeiders en arbeidsters nodig

Nemen we een sector waarover men weinig spreekt, de visserij. Een vergelijking tussen industriële visserij en de kleine vissers (met boten van 15 m of minder) leert ons veel. Industriële en artisanale visserij vangen per jaar even veel vis voor menselijk voedsel, dertig miljoen ton. De industriële visserij – die 25 tot 27 miljard dollar overheidssteun krijgt – stelt ongeveer 500.000 mensen te werk, verbruikt 37 miljoen ton stookolie, gooit 8 tot 20 miljoen ton van de vangst terug in zee en verwerkt de overige tonnen tot olie of dierenvoedsel. De artisanale visserij – goed voor slechts 5 tot 7 miljard dollar overheidssteun – geeft werk aan twaalf miljoen mensen, verbruikt 5 miljoen ton stookolie, gooit maar een verwaarloosbare hoeveelheid van de vangst weg en zet praktisch geen vis om in olie of in dierenvoedsel.

Bovendien is een vergelijking van de efficiëntie van de twee systemen overduidelijk: per ton stookolie krijgen we twee ton vis in de industriële visserij en vier tot acht ton vis in de artisanale sector.(5)Jennifer JACQUET & Daniel PAULY, Funding Priorities: Big Barriers to Small-Scale Fisheries, Conservation Biology, Volume 22, No. 4, 832–835  De gegevens waarover we beschikken in de landbouw, de veeteelt en de bosbouw tonen dezelfde trend. Stoppen met de industriële ontginning van basisproducten is goed voor het klimaat, voor de biodiversiteit , voor de volksgezondheid en… potentieel zeer gunstig voor de tewerkstelling. Aanhangers van het malthusianisme beweren dat de helft van de mensheid moet verdwijnen om de natuur te redden, maar dat is niet waar. Hiervoor hebben we miljoenen arbeiders en arbeidsters nodig!

Een ecosocialistisch plan is noodzakelijk

Hoe sterk moet de arbeidstijd dalen als we dit alles in rekening brengen? Een antwoord hierop is zeker niet eenvoudig. Een ding staat vast, we moeten veel en veel minder uren werken . Dat tonen de berekeningen van het maximaal aantal uren om binnen het resterende koolstofbudget te blijven: minder dan 6 uur per week in de OESO landen. Dat tonen ook de massa nutteloze of schadelijke producten die afgeschaft moeten worden. Ons psychisch en fysisch welzijn vereist bovendien dat we aan een veel lager tempo moeten werken om de arbeid radicaal minder zwaar te maken.

We moeten ook rekening houden met al die activiteiten die we moeten uitbouwen en/of creëren. Sommige hiervan kunnen de uitstoot van broeikasgassen drastisch doen dalen of zelfs grote hoeveelheden koolstof absorberen. Hier ligt een reusachtige bron van sociaal en ecologisch nuttige banen, werk dat dus zin heeft. Wanneer we de balans opmaken van dit alles, zien we hoe dringend nodig een grootschalige ecologische en sociale planning is. Bij het uitwerken hiervan is de democratie absoluut cruciaal. Zonder democratie kan dit niet lukken en daarom is een radicale arbeidstijdverkorting nodig, zonder loonverlies.

De enig mogelijke vrijheid”

De overproductie – overconsumptie tredmolen leidt niet alleen tot milieuvernietiging en sociale ongelijkheid maar ook tot frustratie zonder eind. Ze brengt geen vrijheid maar slavernij. Marx schreef het al: “ de enig mogelijke vrijheid is dat de sociale mens, de geassocieerde producenten, op een rationale manier omgaan met de uitwisseling van materie met de natuur, dat ze die gezamenlijk beheren en niet overheerst worden door haar blinde macht en dat ze die uitwisseling realiseren met een minimum aan inspanning in de meest waardige omstandigheden, die het best overeenkomen met de menselijke natuur. (…) Het echte rijk van de vrijheid kan slechts tot stand komen door te steunen op een ander rijk, dat van de noodzaak. De essentiële voorwaarde hiervoor is de vermindering van de werktijd per dag.” Meer nog dan in de tijd van Marx, toont de milieucrisis ons dat vandaag werktijdverkorting behoort tot de “essentiële voorwaarden” voor een rationeel beheer van de “uitwisseling van materie” tussen de mensheid en de natuur.

Twee uur per dag

Sommigen zullen, in naam van het realisme binnen het kader van steeds meer ongunstige krachtsverhoudingen, terugschrikken voor het idee dat de arbeidstijd moet verminderen tot maximum twee dagen per week. “Het is al zo moeilijk om te mobiliseren, om de mensen bewust te maken van de ecologische crisis, we moeten de zaak niet nog moeilijker maken”, zo zeggen velen. Maar dat is niet het juiste besluit dat we uit een analyse van de toestand moeten trekken. Voor wie onze sociale kant kiest, zijn er overwinningen nodig, zelfs kleine (zoals het herstel van de pensioenleeftijd op 65 jaar!). Maar we hebben ook nood aan een maatschappelijk project.

Het vooruitzicht van een zeer radicale arbeidstijdverkorting is wellicht het beste middel om de volksmassa’s te overtuigen van de noodzaak van een ecosocialistische omvorming Die zal er zeker voor zorgen we afstappen van het verlangen naar vervreemde behoeften, naar groteske consumptie als trieste compensatie voor een sociaal miserabel bestaan. Dat was de boodschap van Paul Lafargue, de schoonzoon van Marx in zijn boekje “Het recht op luiheid”: een werkdag van drie uren maximum.

Door de huidige ecologische crisis is het meer dan de hoogste tijd om die werkwijze opnieuw te volgen en de eis te actualiseren. Twee uur per dag volstaan zeker om alle goederen en diensten te produceren die we echt nodig hebben “in de meest waardige omstandigheden, die het best overeenkomen met de menselijke natuur”.

Voetnoten

Voetnoten
1 IPCC, Special report 1,5°C, summary
2 Dit artikel spreekt niet over huishoudelijk werk wat nochtans in rekening moet gebracht worden voor de uitwerking van een ecosocialistisch transitieplan.
3 Philipp Frey, The ecological limits of work, Autonomy, April 2019.
4 IPCC, AR5, WG3 full report
5 Jennifer JACQUET & Daniel PAULY, Funding Priorities: Big Barriers to Small-Scale Fisheries, Conservation Biology, Volume 22, No. 4, 832–835