In Wenen onderhandelt Sebastian Kurz, leider van de conservatieve ÖVP, na zijn verkiezingsoverwinning met Heinz-Christian Strache, leider van de uiterst-rechtse FPÖ. In Praag is Andrej Babis, de “Tsjechische Berlusconi”, na zijn electorale zege aan zet. In Duitsland haalde de uiterst-rechtse AfD hoge scores in Saksen en Beieren. In Hongarije droomt premier Viktor Orban van een ‘migrantenvrij’ Midden-Europa. In Polen blijft de zeer conservatieve PiS zonder grote tegenkanting justitie, media en onderwijs naar zijn hand zetten. Sociaaldemocraten worden in deze regio een bedreigde politieke soort. Midden-Europa ligt steeds rechtser.

Wenen

Begin deze eeuw stond de Europese Unie heel even in rep en roer toen de Oostenrijke ÖVP met de FPÖ ging regeren. Maar alleen de Belgische regering nam, onder impuls van Louis Michel, enkele concrete stappen. De Oostenrijkse coalitie van rechts en uiterst-rechts kwam er. De EVP, waartoe de ÖVP behoort, had de gemoederen doen bedaren.

Intussen is die FPÖ nog iets radicaler geworden en is de ÖVP verder naar rechts opgeschoven. Grote verschillen zijn er niet tussen hun programma’s, alleen rond de EU lopen de meningen uiteen, maar van een kloof is geen sprake. De FPÖ heeft haar anti-EU houding bijgestuurd wegens te weinig weerklank.

Oostenrijk is een van de EU-lidstaten waar economie en sociale verhoudingen het relatief goed doen. Maar de ongelijkheden zijn er niet minder toegenomen dan elders. Een recente studie van de universiteit van Linz gaf aan dat één percent van de bevolking 40.5 % van het BNP bezit. Oostenrijk heeft geen minimumloon; kandidaat-kanselier Kurz weigerde er zich in de campagne toe te verbinden om een akkoord tussen sociale partners voor een bruto minimum maandloon van 1500 euro te bekrachtigen…

Babis

In het nabije Tsjechië gaat het ook – relatief – goed, Praag gaat onder meer prat op zeer lage werkloosheidscijfers. Toch hadden veel Tsjechen hogere verwachtingen van de aansluiting bij de EU in 2004. Dertien jaar later ligt het gemiddeld loon van een Tsjechische werknemer rond 40 % van dat over de grens, in Duitsland.

Dat heeft misschien meegespeeld in het verkiezingssucces van enkele niet-traditionele partijen. Met voorop Andrej Babis en zijn ANO die bijna 30 % haalt van de 60 % die naar de stembus trok. Men  kan moeilijk zeggen dat die kiezers de traditionele partijen lieten vallen uit onvrede over corruptie- en andere schandalen, want het is vooral Babis die zich schuldig maakt aan grove belangenvermenging. Deze oligarch, redelijk vergelijkbaar met de Italiaanse Berlusconi, versluisde EU-subsidies naar zijn firma Agrofert, de grootste privé-onderneming van het land. Zoals Berlusconi is hij ook eigenaar van diverse media die zijn lof zingen.

Babis deelt het succes met de Piratenpartij (10.8%), maar ook met de ‘Partij voor vrijheid en directe democratie’ (10.6) die bijzonder xenofoob is. De leider Tomio Okamura, zelf Japans-Koreaans, voerde heftig campagne tegen de Roma. Okumara werd al eerder uit een door hem gestichte partij gezet wegens verduistering.

Vooral opvallend is dat ook hier de sociaaldemocratie irrelevant wordt. Ondanks haar sterke historische inplanting, zakt ze tot 7.3 %, net achter de communistische partij. Ze houden van hun 50 zetels er nog 15 over, toch nog meer dan de Poolse zusterpartij die twee jaar geleden volledig uit het parlement verdween.  Met al die verschuivingen naar rechts, is het zoeken  naar wat er in Midden-Europa nog overblijft van links.

Osmose

Links, uitgeblust in Polen, Tsjechië en Hongarije. In Polen en Hongarije triomfeert de autoritaire niet-liberale democratie, zoals de Hongaarse premier Viktor Orban van Fidesz (EVP) het verwoordt. In het nabije Kroatië is het al niet veel beter. De ultra-conservatieve regeringspartijen hebben dan nog concurrentie ter rechterzijde. Zoals het ultra-rechtse Jobbik in Hongarije. Of Slovakije waar de fascist ‘Marian Kotleba de Verschrikkelijke’ sinds 2013 de baas is in de regio Banska Bystrica, 650.000 inwoners. Zijn partij LSNS (Volkspartij-Ons Slovakije) haalde in de parlementsverkiezingen 14 van de 150 zetels, en stijgt de jongste tijd in de peilingen LSNS komt op voor de suprematie van het “blanke ras” en gebruikt zonder enige schroom nazi-symbolen.

Vooral onrustwekkend is de osmose tussen conservatief rechts en uiterst-rechts. De grenzen vervagen, zodat er nog nauwelijks grote verschillen zijn tussen bijv. de ÖVP (EVP) en de FPÖ. Terwijl Fidesz (EVP) vaak op dezelfde lijn zit als Jobbik.

Het verschijnsel is niet beperkt tot Midden-Europa. In Frankrijk merkt men een vervaging van de grens tussen Les Républicains en het Front National. In Italië boekt uiterst-rechts in de vorm van de Lega Nord successen in zijn campagne om het leiderschap van rechts. Orbans concept van autoritaire niet-liberale democratie wint veld. Erdogan en Poethin passen het al langer toe.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.