De inwoners van België betalen een zware tol voor de COVID-19 pandemie: op 5 mei waren er al 8016 dodelijke slachtoffers gevallen, waarvan ongeveer de helft in de rust- en verzorgingstehuizen voor bejaarden. Deze balans is proportioneel nog meer macaber dan die van onze buurlanden. Zeker, de vergelijkingen dienen met de nodige voorzichtigheid gemaakt te worden: de gemiddelde leeftijd van de bevolking, de bevolkingsdichtheid, de algemene gezondheidstoestand van de bevolking en de verschillende methodes van rapportering hebben allemaal hun impact. Bovendien is het mogelijk dat ook genetische factoren een rol spelen en dat de gevoeligheid voor de epidemie toeneemt met de luchtverontreiniging en de concentratie van fijne deeltjes in de lucht. Desondanks is de parallel met Duitsland schokkend: wanneer dit land hetzelfde aantal inwoners zou kennen als het onze, zouden er nauwelijks meer dan 800 doden zijn gevallen…

Is de lamp te laat gaan branden?

In de pers wordt gesteld dat de lamp te laat gaan branden is bij de Belgische autoriteiten. Het is duidelijk dat deze niet genoeg aandacht hebben besteed aande vele waarschuwingen die vanuit wetenschappelijke hoek werden gelanceerd sinds de SARS-epidemie in 2003. Maar op dit vlak is België helaas geen uitzondering: in de feiten hebben alle regeringen er voor gekozen de diverse bewijzen naast zich neer te leggen die wezen op het verband tussen het opduiken van zoönoses (infectieziektes die van dieren kunnen overgaan op de mens) en de industriële landbouw en de vernietiging van natuurlijke omgeving door ontbossing, goudontginning en handel in wilde diersoorten. Beschamende bewijzen die allen wezen op de nood de jacht op winst stop te zetten die aan de basis liggen van het productivisme en het extractivisme van het kapitalisme.

De zeer liberale zijde van België is een meer specifieke reden waarom de lamp laat gaan branden is. Marx zei van ons land dat het “het paradijs en het voorbehouden jachtterrein is van de grootgrondbezitters, de kapitalisten en de pastoors”. De pastoors hebben het grootste deel van hun macht verloren, maar verder is er nog niet veel veranderd. Dit land is het land van de ‘plantrekkers’, waar de staat van haar kant, zo goed als niets plant en zich ervan onthoudt haar neus te diep in de lucratieve zaken te steken van de ondernemers waarvan ze de lof zingt. Dit verklaart bijvoorbeeld waarom de Belgische autoriteiten, in tegenstelling tot die van de buurlanden – die niet minder kapitalistisch zijn – nooit enig rampenplan opmaakten.

De politiek-institutionele crisis die al sinds mei 2019 voortkabbelt is een andere specifieke reden die mee een verklaring vormt voor de gezondheidsramp die door de corona-pandemie in ons land wordt veroorzaakt. Het is overduidelijk dat deze factor een rol speelt. Ze heeft het gebrek aan voorzienigheid, de desorganisatie en de desinteresse van de autoriteiten versterkt. Toen de epidemie uitbrak in Wuhan hadden de Belgische politieke verantwoordelijken andere katten te geselen: hoe de besparingspolitiek verder zetten? Met welke coalitie en binnen welk institutioneel kader? Hoe ervoor zorgen dat ze door Zijne Majesteit werden ontvangen en op televisie konden verschijnen? Men begrijpt dat deze cruciale kwesties alle aandacht opeisten van de politieke kaste…

Groepsimmuniteit, de impliciete strategie van Maggie De Block

Nochtans verklaren deze Belgische bijzonderheden niet alles. We moeten ook nog het ontkennen van de realiteit en het niet respecteren van het voorzorgsprincipe in rekening brengen. Kijken we naar de chronologie van de feiten, dan kunnen we niet anders dan vaststellen dat om in te gaan tegen de epidemie onze Minister van Volksgezondheid in werkelijkheid op een strategie van groepsimmuniteit mikte. Op dat vlak zat ze op dezelfde golflengte als Boris Johnson in Groot-Brittannië, Donald Trump in de Verenigde Staten en Mark Rutte in Nederland: laat de ziekte zich verder verspreiden en de zwaksten doden tot op het moment dat het deel van de bevolking dat antistoffen heeft opgebouwd groot genoeg zal zijn om het verder verspreiden van het virus te stoppen. In tegenstelling tot Johnson, Trump en Rutte heeft Maggie De Block dit idee nooit uitgesproken naar voor gebracht. Maar haar gedrag en haar opeenvolgende verklaringen laten weinig twijfel toe: dit was haar standpunt, het werd door de ganse regering aanvaard en pas midden maart in vraag gesteld. Te laat.

Laat ons de draad van de gebeurtenissen opnemen. Op 3 januari luidt de BBC de alarmbel over de toestand in Wuhan; op 24 januari wordt Wuhan in quarantaine geplaatst en het vermaarde medisch tijdschrift The Lancet wijst op de mogelijkheid van asymptomatische gevallen; op 30 januari (te laat!) roept de WHO de internationale noodtoestand rond de volksgezondheid uit; op 11 februari bevestigt het internationaal comité rond de taxonomie van virussen dat het SARS-COV2 wel degelijk een coronavirus is dat dicht bij het SARS-virus staat, een virus dat in 2003 heel wat slachtoffers maakte in Azië; op 21 februari worden elf gemeenten in Lombardije onder strikte lockdown geplaatst; de 28e telt Italië al meer dan 500 gevallen, tientallen landen zijn getroffen en in België wordt het eerste geval de dag erna vastgesteld. Op de artsen die aan de alarmbel trekken, antwoord Dr. Maggie De Block met misprijzen en beledigingen (in tegenspraak met de deontologische regels): diegenen die ongerust zijn, zijn slechts ‘dramaqueens’.

Nog op 5 maart, daarbij flagrant de realiteit negerend, herhaalt ze voor de zoveelste keer in de Kamer dat het hier maar om een ‘lichte griep’ gaat die de ronde van de wereld doet, dat het land ‘klaar is voor alles’ en dat de testcapaciteit ‘meer dan voldoende is’. Op een moment dat het personeel in de zorg absoluut niet over voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen beschikt (handschoenen, maskers, ontsmettingsmiddelen, enz.), leren we op 23 maart dat Maggie De Block in 2019 een strategische stock van meerdere miljoenen FFP2-maskers had laten vernietigen, zonder ze te vervangen; vijf dagen later bracht de pers aan het licht dat zij (op 19 maart!) een contract voor de levering van drie miljoen maskers had gebroken. En wanneer de WHO op 16 maart het ordewoord lanceerde ’tests, tests, tests’ en minister De Backer in antwoord hierop 10.000 tests per dag belooft, werd dit aantal tests in België met moeite 6 weken later gehaald…

Dit is geen vergissing, maar een zware fout

Vandaag wordt zeer breed toegegeven dat de uitzonderlijke omvang van de gezondheidsramp die door COVID-19 in België werd veroorzaakt, grotendeels te wijten is aan drie sleutelfactoren: de afwezigheid van eender welke veiligheidsmaatregel bij de terugkeer uit het carnaval verlof (29-2 en 1-3), het laten plaats vinden van het bouwsalon Batibouw en het laten plaats vinden van de Boekenbeurs (ondanks de waarschuwingen en het feit dat in sommige buurlanden op dat moment dit soort manifestaties al verboden waren!). De combinatie van deze drie factoren hebben een grote impuls gegeven aan de exponentiële groei van de epidemie.

De chronologie die we hierboven aangaven, toont het voldoende aan: de besluiten die in deze drie gevallen werden genomen, kunnen niet simpelweg verklaard worden uit de nalatigheid, incompetentie, het gebrek aan informatie of de dommigheid van de minister. Mevrouw De Block is arts. Noch zijzelf, nog haar kabinetsmedewerkers konden het gevaar van een coronavirus van het SARS-type onderschatten. De Block heeft geen vergissing gemaakt, maar een zware fout begaan. De fout van bewust te beslissen geen actie te ondernemen. Door zo te handelen, beging ze een inbreuk op de regel dat een arts, geconfronteerd met een ziekte, alles moet doen om, zo niet resultaat te behalen, toch de nodige middelen in te zetten.

Gelet op het precedent van SARS in 2002-2003 (om het niet te hebben over AIDS, Ebola, Chikungunya en andere recente virussen die dodelijke zoönoses hebben veroorzaakt), betekende mikken op ‘groepsimmuniteit’ sowieso een criminele gok. Het feit dat verantwoordelijken zoals Johnson, Trump en Rutte (en De Block, zonder het te zeggen) deze gok hebben gemaakt, hoeft ons niet te verbazen. Ze werden tot deze gok gebracht vanuit hun neoliberale ideologie waarin steeds voorrang gegeven wordt aan de markt, aan het kapitalistische winstbejag.

Hun berekening was simpel: door drastische maatregelen te nemen voor de volksgezondheid, zouden concurrerende landen marktaandeel verliezen en ‘onze’ bedrijven kunnen daar van profiteren. Het is een cynische opvatting, geïnspireerd door Malthus, wat men het ‘sociaal darwinisme’ noemt (de sterkste overleven, en spijtig voor de anderen, dat is de ‘wet van de natuur’). Maar geconfronteerd met Covid-19 hebben deze gekken de terugtocht moeten blazen. Niet uit humanisme, maar omdat de feiten hen hebben doen inzien dat hun politiek van ‘laat maar gaan, laat maar gebeuren’, een veel hogere kostprijs zou mee brengen voor het kapitalisme dan het gezondheidsbeleid dat door hun concurrenten werd gevoerd.

Een ander soort lockdown was mogelijk

De Block, net zoals haar ultraliberale vrienden Johnson, Trump en Rutte, heeft dus ook de terugtocht moeten blazen. De wind is beginnen keren op 9 maart, met het afkondigen van maatregelen rond ‘sociale afstand; en het verbieden (toen nog door Bart De Wever aangevochten!) van samenkomsten van meer dan duizend personen in gesloten ruimtes. Maar dit was te weinig en te laat. In de tussentijd sloeg de epidemie al volop toe: 34 gevallen op 4 maart, 109 op 6 maart, 200 op 8 maart…

Desondanks kwam op 12 maart de Nationale Veiligheidsraad, nog verscheurd door politieke spanningen, slechts moeizaam tot een akkoord rond een gedeeltelijke lockdown. De scholen net als de winkels mochten nog steeds open blijven (de niet-voedingszaken moesten sluiten in het weekend). De snelle groei van de epidemie liet vrezen dat de capaciteit van de hospitalen snel onvoldoende zou zijn. De regering en de partijen die haar steunen, zagen zich dan ook snel gedwongen om op 16 maart de vorm van radicale lockdown af te kondigen die we grosso modo tot op heden kenden.

In dit stadium van de verspreiding van de epidemie, was deze vorm helaas onvermijdelijk geworden. Maar het lijden dat deze strikte lockdown met zich mee bracht – in het bijzonder voor de armen, de vrouwen, de kinderen, de mensen van migrante origine, de jongeren – zijn ten dele te wijten aan het beleid dat tussen januari en maart gevoerd werd. Het feit dat een andere aanpak mogelijk was geweest, komt tamelijk duidelijk tot uiting wanneer we België met Duitsland vergelijken.

De Duitse autoriteiten hadden vanaf de aanvang de waarschuwingen van de wetenschappers serieus genomen. Vanaf het opduiken van de eerste besmetting (21-1) hebben zij een samenhangend beleid ontplooid gebaseerd op opsporing (350.000 tests per week), het in kaart brengen van de besmettingshaarden, de isolering van besmette personen en het in quarantaine plaatsen van hun contacten; zij hebben ook volop ingezet op eerstelijns gezondheidszorg en het optimaal inzetten van alle laboratoria die in staat waren om tests uit te voeren (meer dan 90, terwijl de Belgische autoriteiten stom genoeg beslisten alle tests alleen te laten uitvoeren door de KUL).

Ook al moeten we voorzichtig zijn bij het maken van internationale vergelijkingen, toch is het duidelijk dat deze aanpak onmiskenbaar betere resultaten met zich meebracht. Indien België een soortgelijk beleid zou hebben gevoerd, dan hadden ze waarschijnlijk eind april maar een 800-tal overlijdens gekend…

Ze zijn allemaal verantwoordelijk en schuldig

Moeten we onze kritiek enkel richten op Maggie De Block? Neen, dat zou al te gemakkelijk zijn. Om twee redenen. De eerste: door te weigeren haar uit haar functie te ontheffen begin maart, heeft de ganse regering de fout van haar Minister van Volksgezondheid gedekt en zelfs onder het tapijt geveegd. Politiek kwam dat iedereen goed uit. De conclusie is erg zwaar: niet alleen heeft Maggie De Block gefaald in haar verplichting als arts om alle mogelijke middelen in te zetten tegen de epidemie, maar bovendien heeft de regering van mevrouw Wilmès gefaald in haar grondwettelijke opdracht om de bevolking te beschermen.

De tweede reden gaat nog verder: de partijen die de volmachten voor deze minderheidsregering hebben gesteund en de partijen die de regering hun vertrouwen hebben gegeven, dragen ook hun deel van de verantwoordelijkheid. Op zijn minst hadden zij als voorafgaandelijke voorwaarde voor hun steun het ontslag van Maggie Block kunnen eisen. Vermits ze dat niet hebben gedaan, moeten ze beschouwd worden als medeplichtig, niet alleen aan de politiek die sinds 16 maart is gevoerd, maar ook aan diegene die daarvoor gevoerd werd, en die ons tot het vreselijke leed heeft gebracht dat we nu kennen.

Het meest revolterende aspect van dit lijden is wat gebeurd is in de rust- en verzorgingstehuizen voor bejaarden. Al in februari wist men, op basis van de gegevens die door China waren bezorgd, dat het coronavirus bijzonder gevaarlijk is voor bejaarden. Hen beschermen, in het bijzonder wanneer ze in een tehuis verblijven of afhankelijk zijn van thuiszorg, was dan ook een levensbelangrijke taak. Maar niets werd tijdig aangepakt. De oproepen tot hulp van directies en personeel van de rust- en verzorgingstehuizen en van de families, bleven wekenlang onbeantwoord.

Op een moment dat het personeel op alle mogelijke manieren probeerde de inwoners te beschermen, met gevaar voor eigen gezondheid en leven, dat vrijwilligers en studenten hen ter hulp moesten schieten, dat vrijwilligers maskers naaiden, plengden de politieke verantwoordelijken krokodillentranen over het te verwachten resultaat van hun besparings- en privatiseringsbeleid in de sector.

De resultaten zijn ernaar: bijna de helft van de overlijdens ten gevolge van corona die in België werden geregistreerd, zijn te betreuren in de rust- en verzorgingstehuizen. Dat is een staatsmisdaad, waarvoor recht dient te geschieden. De verantwoordelijken hiervoor moeten gestraft worden. Maar vooral moet de vreselijke neoliberale kapitalistische politiek van privatiseren, competitie, besparingen en misprijzen voor mensen en het leven op de schop.