Links: Angelus Novus (1920, 31,8 x 24,2 cm) van Paul Klee (rechtsboven).

Rechtsonder: Walter Benjamin.

Walter Benjamin is fan van Paul Klee. Die kunstenaar staat hem voor ogen wanneer hij in 1935 Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid schrijft, essay waarin hij het begrip aura van een kunstwerk ontwikkelt. In 1921 koopt hij Klee’s Angelus Novus, een monoprint. Hij betaalt er 1000 marken voor — veel geld voor Benjamin die voortdurend in geldnood zit. Hij hangt het in zijn bureau en noemt het zijn kostbaarste bezit. Waarom eigenlijk? Zeker niet omwille van de lieflijkheid: hangkaken, grote voortanden, grote oren, krulhaar dat op perkament lijkt, kippenpoten. Niet bepaald gracieus opengespreide vleugels.

Dit’, schrijft Walter Benjamin in 1940 (1)Walter Benjamin. Thesis IX in On the concept of history. (1940), ’is hoe men zich de Engel van de Geschiedenis voorstelt.’ Woorden die Paul Klees Angelus Novus wereldberoemd gaan maken, zij het bij een al bij al klein publiek.

Benjamin duidt die engel als volgt: ‘Zijn gelaat is naar het verleden gewend. Waar wij een reeks gebeurtenissen waarnemen, ziet hij één enkele catastrofe en daarin wordt zonder enig respijt puinhoop op puinhoop gestapeld, die hem voor de voeten geworpen wordt. De engel zou wel willen blijven, de doden tot leven wekken en de brokstukken weer helen. Maar zijn vleugels vangen de wind die uit het paradijs waait, een storm zo hevig dat hij ze niet kan stuiten. Deze storm stuwt hem onweerstaanbaar voort, de toekomst in die hij de rug heeft toegekeerd, terwijl het stapel puin vóór hem tot aan de hemel groeit. Deze storm is wat wij vooruitgang noemen.’

Benjamin die al een wereldoorlog achter de kiezen heeft en nu met het fascisme geconfronteerd wordt, ziet geen vooruitgang; hij ziet chaos en onnodig lijden. Er bestaat niet zoiets als een objectief begrip van het verleden, zegt Benjamin, ’t is altijd interpretatie van de overwinnaars, geschiedenis is een verhaal dat het leed vergoelijkt.

Daar valt veel over te zeggen en dat is ook gebeurd, ik zou mijn hand overspelen mocht ik proberen er iets van mezelf aan toe te voegen. Liever zoek ik verder naar de monoprint waardoor Benjamin zich laat inspireren. Hij schrijft over die engel in Parijs in 1940. Hij is op de vlucht voor de nazi’s en de val van Frankrijk is een ramp voor Joodse vluchtelingen zoals hij. Nog geen jaar later, in een grensstadje tussen Spanje en Frankrijk, dreigt men hem terug te sturen, er komt een einde aan zijn vlucht: zelfmoord (2)Wanneer Bertolt Brecht de dood van Benjamin verneemt, schrijft hij Zum Freitod des Flüchtlings W.B., gedicht waarvan ik geen Nederlandse vertaling vind, maar dat hier (in ’t Duits) op spitsvondige wijze geanalyseerd wordt.; anderen zeggen vermoord in opdracht van Stalin. Maar mij is het hier om die Angelus Novus te doen.

Voor hij Parijs verlaat, vertrouwt hij zijn engel toe aan Georges Bataille, die de prent bewaart tot de bevrijding. Na de oorlog worden Benjamins bezittingen overgedragen aan diens collega-filosoof Theodor Adorno, later komt de engel in handen van de Kabbalist-geleerde Gershom Scholem; en ten slotte, in 1987, in het Israel Museum.

Voetnoten

Voetnoten
1 Walter Benjamin. Thesis IX in On the concept of history. (1940
2 Wanneer Bertolt Brecht de dood van Benjamin verneemt, schrijft hij Zum Freitod des Flüchtlings W.B., gedicht waarvan ik geen Nederlandse vertaling vind, maar dat hier (in ’t Duits) op spitsvondige wijze geanalyseerd wordt.