Op 5 mei 2019 sprak Jeffery R. Webber met de Argentijnse econoom Claudio Katz. Ze bespraken thema’s uit de laatste twee boeken van Claudio Katz, Neoliberalismo, neodesarrollismo, socialismo (Neoliberalisme, neo-ontwikkelingsbeleid, socialisme, 2016) en La teoría de la dependencia, cincuenta años después (De afhankelijkheidstheorie, vijftig jaar later, 2018), maar ook de complexiteit van de huidige regionale conjunctuur.

In een scherpzinnig en breed overzicht legt Katz de onderliggende oorzaken en het tijdstip van verval van de laatste golf van Latijns-Amerikaanse progressieve regeringen uit. Tegelijkertijd benadrukt hij de kwetsbaarheid van de ‘conservatieve restauratie’ zoals die zich in haar kielzog heeft ontwikkeld, die misschien wel het best wordt uitgedrukt in de verlamming van de regering van Jair Bolsonaro in Brazilië.

Tussen vooruitgang en restauratie staat er nog veel op het spel: Venezuela is volgens Katz het meest beslissende buitenparlementaire strijdtoneel voor de politieke richting van de regio als geheel. Wat daar gebeurt, zal een beslissende invloed hebben op de ontwikkelingen elders, omdat het zowel de meest gedurfde beloften als de diepste paradoxen van de progressieve cyclus van de regio belichaamt. Van de komende verkiezingen zal de Argentijnse presidentsverkiezing in oktober 2019 op korte tot middellange termijn de duidelijkste lakmoesproef in Latijns-Amerika zijn; het trekt nu al internationale financiële instellingen aan in een strijd om de legitimiteit van hun claims te bewijzen. Wat de geopolitiek en de internationale sfeer betreft, speelt de strijd tussen de Verenigde Staten en China zich voor Katz in heel Latijns-Amerika op een bijzonder belangrijke manier af en die vereist een herijking van de begrippen  imperialisme en anti-imperialisme. Alles bij elkaar genomen biedt Katz een helder panorama van de elementen die de emancipatiepolitiek in Latijns-Amerika vandaag de dag vormgeven en naar een nog onbekende toekomst duwen.

Kunt u om te beginnen kort de belangrijkste aspecten van uw politieke en intellectuele vorming beschrijven?

Ik ben een typische exponent van de generatie van de jaren zeventig in Latijns-Amerika. Ik werd politiek actief toen ik 16 jaar was, als militant in een linkse partij, betrokken bij semi-clandestiene activiteiten tijdens de militaire dictatuur (1976-1983). Ik was ook professioneel betrokken. Ik was journalist. Later keerde ik terug naar de universiteit en ontwikkelde mijn activiteiten verder in de jaren en decennia daarna. Nog weer later kwam er een nieuw moment, de opstand van 2001, die mijn politieke activiteiten opnieuw veranderde en we creëerden een netwerk van linkse economen. We waren betrokken bij het proces van volksvergaderingen van 2001 en 2002. Later, met de politieke veranderingen in Latijns-Amerika, heb ik veel reizen gemaakt naar Venezuela, Cuba, Brazilië en andere landen in Latijns-Amerika, om deel te nemen aan de verschillende initiatieven die in die periode ontstonden.

Progressieve cyclus

Kunt u, om de geschiedenis van de golf van de nieuwe linkerzijde in de regio aan het begin van de 21e eeuw in een kader te plaatsen, kort de opstand van volksbewegingen tegen het einde van de jaren negentig en het begin van de jaren 2000 schetsen?

Op dat moment gebruikte ik de term ‘volksopstand’ om naar deze bewegingen te verwijzen, om ze te onderscheiden van de klassieke Latijns-Amerikaanse revoluties in Mexico, Bolivia, Cuba en Nicaragua. In tegenstelling tot deze sociale revoluties, waren deze opstanden geen frontale uitdaging van de staat of de opbouw van een autonome volksmacht en leidde niet tot  een militaire uitkomst. In die zin is de revolutie hier en de rebellie daar voorbij. De opstanden waren zeer diepgaande processen, maar bereikten nooit hetzelfde punt als de revolutionaire ervaring in Latijns-Amerika. De progressieve cyclus kwam voort uit deze opstanden. De progressieve cyclus is het resultaat van deze belangrijke processen: de sociale en economische transformatie van Latijns-Amerika en de terugkeer van een soort opstand, klassiek in de zin van tradities, nieuw in het soort onderwerpen en het soort mobilisatie.

De krachtsverhoudingen veranderden, de oorspronkelijke neoliberale projecten werden door elkaar geschud, verloren hun richting, verloren de regeringen die het meest direct deze projecten vertegenwoordigden en de combinatie hiervan met een gunstig internationaal economisch scenario voor Latijns-Amerika, de stijging van de primaire grondstofprijzen, genereerde een zeer belangrijke dynamiek van sociale en economische verlichting.

Een ander belangrijk kenmerk van de progressieve cyclus was volgens mij de democratische vooruitgang, op straat, in de sociale krachtsverhoudingen en in de terugtrekking van de repressieve apparaten van de staat. Ook op wetgevend en grondwettelijk gebied is er belangrijke vooruitgang geboekt. Er was zelfs symbolische vooruitgang, zoals een president van inheemse afkomst in Bolivia, de uitdaging voor de racistische traditie van de regio, en zeer geavanceerde grondwetten in Venezuela en Bolivia.

De progressieve cyclus herstelde ook eerdere tradities en populaire Latijns-Amerikaanse politieke ideologieën. Er was opnieuw belangstelling voor de Cubaanse revolutie en eerdere anti-imperialistische tradities. De cyclus was vooral zichtbaar in contrast met de regeringen waarin rechts zijn macht behield – in Colombia, Chili, Peru en tot voor kort in Mexico – dat wil zeggen, dat er een heel deel van Latijns-Amerika was dat buiten de progressieve cyclus bleef en er vijandig tegenover stond.

Hoe zou u de zwakke en sterke punten van deze progressieve regeringen karakteriseren en in welke gevallen waren de veranderingen door het volk het meest ingrijpend en het verst ontwikkeld?

In het boek Neoliberalismo, neodesarrolismo, socialismo, beargumenteer ik dat er binnen de progressieve cyclus regeringen waren die we centrumlinks kunnen noemen en regeringen die we meer radicaal kunnen noemen. Néstor Kirchner en Luiz Inácio Lula da Silva enerzijds, en Hugo Chávez en Evo Morales anderzijds.

Neo-ontwikkelingsbeleid

Ik heb de indruk dat het niet om dezelfde, maar om verschillende subtypen gaat. De centrumlinkse regeringen hebben de rechten verruimd, maar hebben het politieke systeem gehandhaafd zonder het te veranderen. Bovendien waren het regeringen die bij elke belangrijke volksmobilisatie doodsbang waren. Het waren dus regeringen die veranderingen en verbeteringen accepteerden, maar altijd met een grote angst voor volksactie. In Argentinië onder Kirchner zag je dit toen er demonstraties waren, en in Brazilië was het heel duidelijk in de houding die de regering aannam tegenover de protesten in 2013, die de Braziliaanse situatie veranderden; de PT (de Arbeiderspartij van Lula da Silva en Dilma Rousseff) leerde daar niets van en dus kon rechts van de situatie profiteren.

Op economisch vlak waren deze regeringen wat ik noem neo-ontwikkelingsgezinde regeringen, in die zin dat ze probeerden een nieuwe opzet van de industrie te maken en de regulering door de overheid te herstellen, maar zonder iets te veranderen aan wat al veranderd was door het neoliberalisme. Het neoliberalisme had economieën geheroriënteerd, waarbij de agro-industrie en de export van basisproducten centraal stonden. Het neo-ontwikkelingsbeleid probeerde dat te beperken, maar zonder de situatie substantieel te veranderen.

In Argentinië was dit goed zichtbaar bij de agribusiness en in Brazilië bij het financiële systeem. Dat wil zeggen, Kirchner noch Lula wilde met de twee belangrijkste veranderingen die in deze landen moesten worden doorgevoerd – in Argentinië, om de buitenlandse handel te reguleren en in Brazilië om het financiële systeem te reguleren – vooruitgang boeken. Als gevolg daarvan was er in beide gevallen sprake van slechts een zeer fragiele verbetering van de consumptie, want als je de consumptie verbetert zonder dat de productiestructuur verandert, is deze zeer kwetsbaar als de situatie verandert.

Het effect van die beperkingen van de centrumlinkse regeringen is duidelijk geworden in wat erna kwam. In het geval van Brazilië heeft de PT veel verantwoordelijkheid voor de komst van Jair Bolsonaro, in die zin dat, vooral in de latere periode van Dilma Rousseff, de PT de sectoren die haar hadden gesteund volledig heeft opgelicht. Daarom verloor de PT haar betekenis in de midden- en de arbeidersklasse en behield alleen gezag in de noordelijke staten. Michel Temer was vicepresident en minister van Financiën onder Rousseff. Hij was een extreme neoliberaal. Het lijkt me dus dat de PT demoralisatie heeft opgeroepen. Een teleurstelling die werd bekroond toen Rousseff de regering zonder strijd verliet en de staatsgreep van 2016 aanvaardde. Dit maakte de komst van rechts mogelijk.

Argentinië is echt heel anders. Want Cristina Fernández de Kirchner zwaaide af met enorm veel sympathie van het publiek, ondanks het feit dat er in Argentinië ook een proces van oplichting en daarna teleurstelling was. En verder zijn de verschillen tussen Brazilië en Argentinië gedurende al die jaren enorm geweest; het is zwart en wit.

In Brazilië waren we getuige van volksdemobilisatie, hier in Argentinië was er sprake van volksmobilisatie; daar was een terugkeer van het leger, hier is een terugkeer van het leger onmogelijk; daar is er een ineenstorting van het politieke systeem, hier een hergroepering, of handhaving van het politieke systeem. Hier waren er nieuwe vormen van volksactie, zoals bijvoorbeeld de vrouwenprotesten voor abortus waarbij miljoenen mensen betrokken waren en een handhaving van het belang van de vakbonden. Argentinië is een land dat sinds het begin van de jaren tachtig veertig algemene stakingen heeft gekend en vier algemene stakingen onder (de huidig rechtse president) Mauricio Macri en als er een algemene staking is, is er ook echt een algemene staking. De traditie in Argentinië is dus die van een roerig land, terwijl Brazilië een land is waar de orde werd gehandhaafd. Misschien is dit interessant, omdat hetzelfde type regering uiteindelijk op politiek niveau verschillende resultaten heeft opgeleverd, maar niet op economisch niveau, daar hebben de twee dezelfde grenzen bereikt. Maar hier gebeurde het ene, en daar gebeurde het andere.

Misschien is Ecuador een derde interessant geval. Interessant omdat je Rafael Correa, min of meer in hetzelfde spectrum als Lula en Kirchner zou kunnen situeren, hoewel met veel meer autoritaire kenmerken – botsingen met sociale bewegingen – veel sterker dan wat we in Brazilië en Argentinië hebben meegemaakt. De mate van irritatie die Correa in veel volksbewegingen veroorzaakte, kwam niet voor in Argentinië, noch in Brazilië. Maar het interessante lijkt me aan Ecuador,  dat Lenin Moreno, die uiteindelijk de verkiezingen in 2017 won, een van de mannen van Correa was.

Hij won de verkiezingen met een programma tegen rechts en vormde uiteindelijk de meest rechtse regering van Latijns-Amerika, een regering die gelijk is aan die van Macri, wat betreft de overeenkomsten met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Dit is de man die onlangs de uitlevering van Julian Assange heeft toegestaan en die de mogelijkheid van zijn zelfverdediging op een schandalige manier heeft weggenomen. Belangrijk is dat hij een man was die in hetzelfde proces zat als Correa.

Wat ik wil zeggen is dat er in Brazilië, net als in Argentinië, ook binnen hetzelfde proces, elementen waren die volledig rechts waren. Temer, zo u wilt, is de Lenin Moreno in Brazilië. In Argentinië ging het niet zo ver, maar in elk van deze gevallen was het een heel onthullend element van de grenzen van deze processen.

Radicale regeringen

Het andere type regeringen is wat ik ‘radicale’ regeringen heb genoemd, bij gebrek aan een betere term. Ik denk hierbij aan Venezuela, Bolivia en deels ook aan Cuba. Het complexe punt hier is Chavisme, waarschijnlijk het meest kritische fenomeen uit de hedendaagse Latijns-Amerikaanse geschiedenis. Chavisme is niet te vergelijken met de politiek van Kirchner of Lula, of zelfs niet met Evo Morales in Bolivia, zou ik zeggen. In de eerste plaats omdat het niveau van volksemancipatie dat Chavisme genereerde er elders niet was, misschien in Bolivia, maar zeker niet in Brazilië en Argentinië – het niveau van participatie, de netwerken van volksorganisaties, de creativiteit, het politiek ontwaken.

Waarschijnlijk is het zo opvallend omdat Venezuela, in tegenstelling tot Argentinië, Brazilië, Bolivia en Ecuador, in het verleden geen vergelijkbare processen kende. Er was geen Peronisme zoals in Argentinië, er was geen Revolutionair Nationalistische Beweging (MNR) zoals in Bolivia.

Na tientallen jaren niet een dergelijke geschiedenis te hebben meegemaakt, is het alsof Venezuela in een korte periode doormaakte wat veel landen eerder hadden meegemaakt. Dit heeft het land meer gepolariseerd en heeft vooral een reactie van de Venezolaanse dominante klassen teweeggebracht die zonder weerga is elders in de regio. De dominante klasse in Argentinië is al 70 jaar bekend met het Peronisme; in Brazilië was er vóór Lula al de ervaring met Luís Prestes; om nog maar te zwijgen over de ervaring in Bolivia met een opeenvolging van politieke processen. Omdat Venezuela zoiets niet had meegemaakt, reageerde de dominante klasse alsof ze in de jaren dertig of veertig van de vorige eeuw zaten en voor het eerst had ontdekt dat het volk bestond. Dat maakte het zo’n kritisch proces.

Daar komt nog het politieke radicalisme van Chávez bij. Chávez was een heel bijzondere persoonlijkheid; hij vormde een combinatie van de anti-imperialistische traditie van Latijns-Amerika, maar met een enorme invloed van de Cubaanse revolutie. Dat is een ander kenmerk dat in andere landen niet aanwezig was. Het is bijna alsof de ideologie van de Cubaanse revolutie de organiserende ideologie van Chávez was. Tel daarbij op dat Venezuela een olierijk land is en dat het daarom voor de Verenigde Staten een rol speelt die geen enkel ander land heeft.

Door deze combinatie van factoren blijft Venezuela het centrum van het conflict in Latijns-Amerika, ook al is de progressieve cyclus voorbij. Wat daar gebeurt is zo belangrijk dat er, met of zonder progressieve cyclus, sprake is van deze rechtse reactie. Zelfs als dat allemaal niet gebeurd was, zouden de Verenigde Staten Venezuela, vanwege de grootste oliereserves ter wereld, nog steeds zien als Irak of Libië, iets wat niet geldt voor de rest van de Latijns-Amerikaanse landen. Geen enkel ander land heeft zo’n strategische belang. Het feit dat de Venezolaanse oliemaatschappij CITGO in de Verenigde Staten met een dochteronderneming actief is en de interne olieprijs in de Verenigde Staten op doorslaggevende wijze beïnvloedt, geeft  een idee van hoe strategisch het land is.

Dit veranderde het Chavisme in hèt grote proces binnen de progressieve cyclus, maar tegelijkertijd een proces met iets dat kwalitatief verschilt van de rest van de progressieve cyclus. Venezuela heeft tijdens de progressieve cyclus een bepaalde leiderschapsrol gespeeld, maar het was zelf een experiment van een andere orde, iets dat veel radicaler was dan de progressieve cyclus. Dit is ook op economisch niveau te zien, omdat er een herverdeling van de olieopbrengsten heeft plaatsgevonden die de inkomensverdeling in Argentinië, Ecuador en Brazilië ruimschoots overstijgt, hoewel ze paradoxaal genoeg afhankelijk is van een vreselijk kwetsbare economie, die afhankelijk is van één enkel product en dus onderhevig is aan veel grotere spanningen.

Door deze combinatie van factoren blijft Venezuela het centrum van het conflict in Latijns-Amerika, ook al is de progressieve cyclus voorbij. Wat daar gebeurt is zo belangrijk dat er, met of zonder de progressieve cyclus, sprake zou zijn van de rechtse reactie die we nu zien. De dood van Chávez heeft veel dingen veranderd, het proces heeft zeer belangrijke tegenvallers gekend en vooral heeft de economische oorlog geleid tot een bijna-ontaarding van het land. De Venezolaanse economische crisis is alleen vergelijkbaar met die van de jaren dertig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten, met een even grote daling van het BBP, massale emigratie en economische ineenstorting. Een scenario waarin de economische oorlog en de vijandigheid van de dominante klassen worden gecombineerd met een hoog niveau van improvisatie, en onverantwoordelijkheid en corruptie binnen de Venezolaanse regering, heeft tot een volledig explosieve situatie geleid.

In die zin bestaat de progressieve cyclus niet meer, maar Venezuela wel. Venezuela zal bepalen wat er in de toekomst van Latijns-Amerika zal gebeuren en wat er uiteindelijk met de progressieve cyclus zal gebeuren. Als Venezuela al verdwenen was, zouden we een gesprek hebben over de evaluatie van de progressieve cyclus en niets meer dan dat. Maar Venezuela is zo belangrijk dat het betekent dat niet alles wat er in de progressieve cyclus is gebeurd, is voltooid, omdat de uitkomst van één as van de cyclus nog steeds hangende is, en het is de meest radicale as, en het gaat om de meest onoplosbare problemen.

Om deze redenen zal wat er in Venezuela gebeurt de toekomst bepalen. Op dit moment is er een nieuwe poging tot een staatsgreep. Eens te meer is er sprake van een bijna weerzinwekkende mate van hypocrisie in het discours van de media. Venezuela wordt voorgesteld als een humanitaire tragedie, maar Colombia, dat zes miljoen ontheemden telt, of de massa Midden-Amerikanen die naar de Verenigde Staten migreren, vormt geen humanitaire crisis. Het is voor de media een tragedie, maar in Mexico zijn er honderd journalisten vermoord, in Colombia honderd of tweehonderd leiders van sociale bewegingen sinds het vredesakkoord, terwijl er in Venezuela geen enkele is vermoord. Het betekent dat het een beetje ingewikkeld is om Venezuela te bespreken, omdat de propaganda het debat vertroebelt. Het is niet de passie; passie is logisch. Maar je kunt niet over de feiten spreken, want de realiteit is nietig verklaard.

Dit is dus het kernthema van hoe de kwestie Venezuela zal worden opgelost en het is een strijd op twee fronten: het is een strijd tegen de staatsgreep en de Verenigde Staten; en het is een strijd binnen het Chavisme om te bepalen of er al dan niet een herstel van Chavisme zal komen.

Ik deel alle kritiek die binnen het kritische deel van het Chavisme bestaat, op alle gebieden. Het lijkt mij, om het voorzichtig te zeggen, dat de fouten die op economisch gebied zijn gemaakt, volstrekt onaanvaardbaar zijn. Maar tegelijkertijd is er een niveau van volksverzet dat volkomen verrassend is. Geen enkel ander land zou weerstand kunnen bieden aan wat er met Venezuela gebeurt. Dat is deels te verklaren door de kracht van het proces van onderaf.

Voor degenen onder ons die andere processen hebben meegemaakt, en hier in Argentinië weten we hoe belangrijk verworvenheden voor de bevolking zijn, is het niet iets dat gemakkelijk kan worden uitgewist; het blijf ons tientallen jaren bij. Het is iets dat in het bewustzijn van de bevolking blijft. Dus, iemand die de ervaringen van Argentinië heeft meegemaakt kan begrijpen waarom de Venezolanen aan deze verworvenheden hechten en er met zoveel kracht voor vechten. Anders is het feit dat Maduro niet is gevallen onverklaarbaar.

We zullen dus zien wat er gebeurt. Het is moeilijk om over de conjunctuur te spreken, maar in twee maanden tijd is de zelfbenoeming van Juan Guaidó mislukt, is de poging om het land binnen te komen met vrachtwagens onder het voorwendsel van de humanitaire crisis mislukt, zijn de twee of drie pogingen tot een staatsgreep mislukt en is de elektrische oorlog mislukt. Buitengewoon opmerkelijk.

Het is ook interessant om na te denken over Venezuela in vergelijking met Bolivia. Het zou een goed thema zijn om nader te bestuderen. Het wijdverbreide en ideologische radicalisme lijkt sterk op elkaar. Het discours van Evo Morales lijkt sterk op dat van Chávez. En toch heeft Morales met behulp van aardgasprijzen een zodanige macro-economische stabiliteit, een verbetering of herstel van het inkomen van de bevolking bereikt, dat het de jaloezie van rechtse regeringen heeft aangewakkerd. Dit gaat over een objectief feit – dat Bolivia geen bedreiging is en wanneer een land geen bedreiging is, is er een tendens om het te negeren. Niemand in het ministerie van Buitenlandse Zaken in de VS houdt Bolivia in de gaten. Als het slecht gaat, gaat het slecht, als het goed gaat, gaat het goed. Dat heeft het land een manoeuvreerruimte gegeven die Venezuela niet heeft gekregen.

Met een veel grotere onderontwikkeling dan enig ander land in de regio is elke verbetering des te zinvoller. En tot slot is het waarschijnlijk belangrijk dat ze het land hebben geleid in de gesloten traditie van de boeren en de lokale gemeenschappen van de altiplano (Bolivia’s hoogvlakte), waardoor Evo Morales zich zo conservatief heeft opgesteld. Het is de tegenpool van de Caribische uitbundigheid van Chávez, die grote projecten lanceerde. Tegelijkertijd is Bolivia nooit een referentiepunt geweest voor heel Latijns-Amerika, terwijl Venezuela dat wel was. Het zijn dus verschillende historische lotsbestemmingen.

Cuba is een geval apart. Maar het interessante aan Cuba is dat het iets gemeen heeft met het gestabiliseerde Bolivia, in de zin van die wonderen die niet begrepen kunnen worden door rechtse mensen. Een land dat absoluut niets heeft,  een eiland… dat alleen maar toerisme heeft, een paar mineralen, verder niets. Toch heeft het de meest bewonderde niveaus van onderwijs, voeding en vooral gezondheid in de hele regio. Een ander feit dat de aandacht trekt: een misdaadniveau, dat in de rest van Latijns-Amerika ondenkbaar is. Een land waar jaarlijks een miljoen toeristen naartoe komen en waar dat toerisme de samenleving niet besmet. Datzelfde toerisme in Puerto Rico, in de Mexicaanse Caraïben, of in Belize, veroorzaakt rampen, maar niet in Cuba. Daar zien we dus het effect van de opbouw op de langere termijn, in het bewustzijn van de bevolking, van de waarden van een samenleving. Het is een interessant voorbeeld voor heel Latijns-Amerika. Maar dat is een ander thema.

Ik wil hiermee afsluiten. Het scenario van de progressieve cyclus is nu geconcentreerd in wat er in Venezuela gebeurt en de verschillende mogelijke vormen van de toekomst van de regio vloeien voort uit wat daar gebeurt.

Conservatieve restauratie

Wanneer en waarom is vanuit uw perspectief het zogenaamde ‘einde van de progressieve cyclus’ begonnen?

Met de conservatieve restauratie. Je zou kunnen zeggen dat de cyclus eindigde toen de conservatieve restauratie werd opgelegd, met als centrale momenten de staatsgreep in Brazilië en later het aan de macht komen van Bolsonaro en de overwinning van Macri in Argentinië in 2015. In werkelijkheid is de conservatieve restauratie een combinatie van verkiezingen en staatsgrepen. De grote verandering die zich in Latijns-Amerika voltrekt is in het politieke systeem. Alle vormen van constitutionalisme verliezen aan betekenis in het licht van meer autoritaire vormen. En de machtsstructuur wint steeds sneller aan betekenis. Verkiezingen zijn steeds meer een secundair element. In landen waar rechts sterker is verankerd – Colombia, Peru, Chili – zijn verkiezingen irrelevant. De participatiegraad van de bevolking is extreem laag. Er wordt veel tegen Venezuela ingebracht, maar in Venezuela is het aantal kiezers bij welke van de verkiezingen dan ook oneindig veel hoger dan in Colombia, Peru of Chili.

De conservatieve restauratie regeert op basis van de nietigverklaring van de politiek en van extremere sociale disciplinering. Het probleem hier is dus in hoeverre de conservatieve restauratie gestabiliseerd is. We zouden kunnen zeggen dat de progressieve cyclus, zoals we die kenden, voorbij is. Maar is er een conservatieve restauratie geweest, of is die fragiel? Ik denk het laatste. Het genereert belangrijke symbolen – bijvoorbeeld de nietigverklaring van Unasur (Unie van Zuid-Amerikaanse Naties) en de poging om het Forum voor de Vooruitgang van Zuid-Amerika (Prosur) op te richten, en de oprichting van de Lima Groep om een staatsgreep in Venezuela te organiseren. Maar dit zijn zeer inconsistente projecten. Ze hebben bijvoorbeeld een van hun belangrijkste pijlers, Mexico, verloren na de overwinning van Manuel López Obrador in 2018.

De basis voor de conservatieve restauratie is kwetsbaar, want het klassieke neoliberale economische project van de jaren negentig en 2000 in Latijns-Amerika stuit nu op een veranderde internationale context. Het gevolg is dat neoliberalen verbijsterd, onrustig en onzeker zijn en niet weten wat ze moeten doen. En dat is een ernstige uitholling van het politieke project van conservatief herstel. Met andere woorden, er is een groot probleem, want neoliberalisme betekent privatisering, het openstellen van markten, maar hoe ga je markten en handel openstellen te midden van de handelsoorlogen die we in de wereld zien? Wat voor zin heeft het om te zeggen dat je een neoliberaal bent in het licht van Trump? De meest serieuze bondgenoot zou China zijn, maar er doet zich een tamelijk vanzelfsprekende tegenstrijdigheid voor, in die zin dat het neoliberalisme een Amerikaanse, pro-Yankee-doctrine is met het stempel van de Verenigde Staten.

Je kan dan niet zeggen dat je idool de vrije handel van China is. Voeg daar nog aan toe dat de belangrijkste investeringen uit China komen en het is duidelijk dat we hier, in tegenstelling tot eerdere neoliberalen in de jaren negentig en tweeduizend, een neoliberalisme zonder leiding, zonder strategie zien. Als gevolg daarvan zijn de politieke uitingen van het neoliberalisme zeer kwetsbaar. Omdat het niet goed weet wat het wil en wat zijn project zou moeten zijn.

We bevinden ons middenin een conservatieve restauratie die gekenmerkt wordt door het neoliberalisme van de zombie en daarom zijn de vooruitzichten zeer open. De progressieve cyclus had een Latijns-Amerikaans project dat niet van de grond kwam, maar er is geen neoliberaal project, behalve het organiseren van een staatsgreep in Venezuela, maar dat is geen project. Zelfs als ze zeggen dat ‘we Unasur opheffen en iets anders creëren’, hebben ze iets anders gemaakt om een staatsgreep te organiseren, niet omdat ze een strategie hebben. Het is voorbarig om te spreken van een duidelijke cyclus van conservatieve restauratie.

Fascisme?

En dat verklaart de zwakte van bijvoorbeeld Bolsonaro en Macri in de huidige conjunctuur?

Ja. Ik denk dat de grote test voor rechts Bolsonaro is. Op de vraag wat precies deze rechtse regimes in Latijns-Amerika zijn, gaat Bolsonaro het antwoord geven. Wat er met Bolsonaro gebeurt, zal ons vertellen wat er gaat gebeuren met nieuw rechts in Latijns-Amerika. Omdat Bolsonaro de zuivere representatie van nieuw rechts is, die sterk lijkt op wat we in Europa zien, is hij de Latijns-Amerikaanse representant van dat extreemrechtse discours, zeer provocerend, tegen de democratische verworvenheden, voor de directe aansluiting bij de Verenigde Staten, de neoliberale politieke economie en waar we het het afgelopen jaar over hebben gehad: in hoeverre is Bolsonaro een fascist, of geen fascist? Ik denk dat je kunt zeggen dat Bolsonaro ingrediënten heeft, fascistische elementen, maar fascisme is een proces en wat het proces van de fascizatie van Brazilië zou zijn, is onbekend. Bolsonaro zou slechts het uitgangspunt kunnen zijn.

Voor een fascistisch regime in Brazilië zou de repressie diepere wortels moeten hebben en een duidelijk rechtse leiding, zodat er een fascistisch regime kan ontstaan. Er zijn twee voorbeelden van hoe dit fascisme eruit zou kunnen zien. Het eerste is Augusto Pinochet. Bolsonaro zou eerst het niveau van Pinochet moeten bereiken, dat niveau van repressie en dat niveau van contrarevolutionair gezag binnen de middenklasse, tegenover een bedreiging… zoals Pinochet dat had als reactie op Salvador Allende, om dat te bereiken. En om die anticommunistische ideologie wortel te laten schieten en die soliditeit van een regime, zou hij de sociale basis moeten ontwikkelen die Uribe in Colombia heeft. Niet alleen een structuur van paramilitairen, maar ook de steun van een sector van de rechtse middenklasse in de traditie van de Colombiaanse oligarchie. Welnu, Bolsonaro is nog lang niet zover dat hij die twee dingen heeft bereikt.

En het probleem is dat de regering Bolsonaro, de drie maanden of zo dat hij aan de macht is, een grap is, een lach, een record aan onzin. Zelfs tijdens carnaval waren er groepen die de spot dreven met Bolsonaro, vanwege zijn komische programma; het is een reeks gekke ideeën die hij naar voren brengt, maar het is een delirium binnen een regering die volledig verlamd is. Het zou kunnen dat Trump ook verward is, maar Bolsonaro is geen Trump. Bolsonaro’s regering doet niets.

De Braziliaanse bourgeoisie is ontevreden over Bolsonaro. Het is een wanbestuur, met andere woorden, ze hebben de kennis niet, weten niet hoe ze het openbaar bestuur moeten beheren. Zelfs de internationale avonturen: om naar Jeruzalem te gaan, om naar Israël te gaan, levert problemen op omdat Brazilië sterk afhankelijk is van China en van de buitenlandse handel met Arabische landen. Bolsonaro speelt dus met de Braziliaanse export en de dominante klasse zal dat niet toestaan. Om die reden is de eigenlijke regering van Brazilië het leger. En als de regering deze weg blijft volgen, zal het leger uiteindelijk vicepresident Hamilton Mourão de plaats laten innemen van Bolsonaro. Als nieuw rechts in Latijns-Amerika Bolsonaro is, is er dus geen nieuw rechts. Als dat het nieuwe rechts is… we zullen zien, en het is waar dat het met slechts drie maanden in functie voorbarig is om iets definitiefs te zeggen.

Het andere interessante feit is dat er geen andere Bolsonaros in Latijns-Amerika zijn. Er is reactionair rechts, zoals Uribe, traditioneel, maar Bolsonaros? Interessant is ook dat López Obrador in Mexico heeft gewonnen, dat wil zeggen dat er een belangrijke wending is genomen in het andere belangrijke land van de regio, een zeer grote crisis van het oude Mexicaanse rechts. Ik wil er bovendien op wijzen dat er bij de verkiezingen in Colombia en Chili sprake was van een belangrijke groei van centrumlinks. Met andere woorden, in die twee andere bolwerken van rechts groeit Gustavo Petro in Colombia en de nieuwe formaties van centrumlinks in Chili. Het thema van rechts is dus zeer open.

China

Wat is de rol van het imperialisme in dit alles? En is het herleidbaar tot de Verenigde Staten? Wat is de rol van China in dit alles?

Het is duidelijk dat Trump probeert de Amerikaanse hegemonie ten opzichte van China te herstellen. Dat is het belangrijkste voor Trump. Als onderdeel van die strategie om gewicht in de wereld terug te winnen in het licht van China is Latijns-Amerika belangrijk, omdat Latijns-Amerika voor de Verenigde Staten zijn eigen achtertuin is. De uitdaging van China is niet de wereld, maar Latijns-Amerika; met andere woorden, voor de Verenigde Staten is het probleem van China niet alleen het probleem van China in de wereld, het is een probleem van China op zijn eigen terrein.

De houding van Trump in Latijns-Amerika is om zijn heerschappij op een zeer ruwe en primitieve manier terug te winnen. Om terug te keren naar wat men de politiek van de club zou kunnen noemen: ‘Ik domineer en jullie onderwerpen je allemaal aan mij’. Daarom beledigt Trump de Mexicanen, bouwt hij een muur, beledigt hij de Cariben, veracht hij Latijns-Amerika. Zijn politiek is niet om een blok proberen te vormen, maar hij beschouwt hen eerder als vazallen die ondergeschikt zijn. In die zin speelt Trump met vuur, omdat er regeringen zijn die hem volgen, maar het is een beetje ingewikkeld. Trump behandelt de landen van Latijns-Amerika alsof het zijn koloniën zijn, maar dat kan hij eigenlijk niet, omdat hij niet in staat is om als militaire macht op te treden ten opzichte van zijn koloniën.

Trump praat dus, maar hij handelt niet. Kijk naar de staatsgreep in Venezuela, die typisch is voor de Verenigde Staten: Abrams, Spence, Bolton, Rubio, Pompeo, doen alsof ze in de tijd van Theodore Roosevelt leven; ze beschouwen zichzelf als de directe eigenaren en denken dat ze dus kunnen doen wat ze willen. En toch is er tot nu toe geen invasie geweest in Venezuela, zoals in 1983 in Granada, in 1989 in Panama, of zelfs een staatsgreep, zoals in 2009 in het geval van Manuel Zelaya in Honduras.

Met andere woorden, er is een verschil tussen wat de Verenigde Staten zeggen en wat ze effectief kunnen doen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de Verenigde Staten in Venezuela zouden kunnen herhalen wat ze in Libië of Irak hebben gedaan. Trump voert dus een vrij avontuurlijke politiek en op dit punt – het is nog te vroeg om een serieuze balans op te maken – zijn er geen duidelijke resultaten geboekt.

Het enige dat Trump heeft bereikt is de heronderhandeling van de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst (NAFTA). Dat is inderdaad een belangrijk feit, want dat is wat de Verenigde Staten geprobeerd hebben te doen. Trump wil niet breken met de globalisering. Wat Trump wil, is dat er opnieuw onderhandeld wordt over multilaterale overeenkomsten zodat deze worden omgezet in bilaterale overeenkomsten. En door ze bilateraal te maken, leggen Amerikaanse diensten meer gewicht in de schaal, wordt het auteursrecht in rekening gebracht en is er een vriendelijker houding naar Amerikaanse bedrijven. En dat is bereikt met NAFTA. Het is dus tegenstrijdig, want hij kan geen militair geweld gebruiken en de enige overeenkomst in de wereld waarover hij opnieuw heeft kunnen onderhandelen is die met Mexico. Daarom heeft Trump vreemd genoeg een voorzichtige houding ten opzichte van López Obrador. Over het geheel genomen zou ik zeggen dat je op dit terrein een onderscheid moet maken tussen wat er gezegd wordt en wat er gedaan wordt.

Het lijkt mij dat het de economische prioriteit van de Verenigde Staten is om opnieuw te onderhandelen over handelsovereenkomsten, de export te verhogen, de aanwezigheid van China te beperken en met China te concurreren, dat is wat ze zoeken. En om dat te bereiken, moeten ze de regering van Venezuela veranderen. Venezuela is belangrijk voor de Verenigde Staten, niet alleen omdat er olie zit, maar ook omdat het een boodschap aan China en Rusland zou zijn: ‘geen toegang hier’. Daarom zal wat daar gebeurt alles bepalen – alles, maar dan ook alles is geconcentreerd in Venezuela.

Als de Verenigde Staten hun doelstellingen niet halen, als het Chavisme blijft, zal het net als in Syrië zijn en zal Rusland een militaire aanwezigheid hebben in Venezuela; en als de Verenigde Staten die situatie niet veranderen, zal Rusland zijn macht hebben uitgebreid naar Latijns-Amerika. Als de Verenigde Staten niet in staat zijn om de situatie te veranderen, zal ook de aanwezigheid van China niet worden teruggedraaid. We zijn dus op het punt aangekomen, om te zien wat er gaat gebeuren. Maar het structurele feit is dat China opdringt en de Verenigde Staten zich terugtrekken. De Verenigde Staten willen dat verloren terrein terugwinnen.

Het grote probleem van de Verenigde Staten is dat hun natuurlijke bondgenoten hierin de rechtse regeringen van Latijns-Amerika zouden zijn, maar het zijn regeringen waarvan de dominante klassen zeer nauwe betrekkingen met China onderhouden en de Verenigde Staten kunnen hen niets teruggeven. De dominante klassen in Argentinië en Brazilië verkopen soja aan China en de Verenigde Staten gaan die soja niet kopen. De Verenigde Staten verkopen zelf soja; met andere woorden, het is een concurrent. Wat kan de agro-industrie in Argentinië en Brazilië dus winnen als ze een overeenkomst sluit met haar concurrent, de Verenigde Staten, in plaats van met haar klant,

China?

Wat de Verenigde Staten proberen te doen is dus heel moeilijk. En tegelijkertijd probeert elke heersende klasse in Latijns-Amerika haar activiteiten in stand te houden, haar activiteiten in evenwicht te houden en is zij zeer onstabiel omdat zij geen strategie heeft. Met andere woorden, Bolsonaro gaat Israël erkennen, maar het moet verkopen aan China, en daar is een conflict; Macri steunt de staatsgreep in Venezuela, maar hier in Argentinië verkopen we niet alleen aan China, de reserves van de Centrale Bank zijn afhankelijk van een lening uit China, dus hoe kan de regering dit beheren?

Ik beschouw dit als een zeer kritieke situatie, die door Venezuela, zoals ik heb benadrukt, van cruciaal belang is. Dat wil zeggen, als er iets gebeurt in de ene of de andere richting, dan betekent dit dat deze ene richting wint, of de andere wint.

Voor mij is China dus de grote noviteit. In die zin lijkt Latijns-Amerika sterk op Afrika, maar tegelijkertijd onderscheidt het zich van Afrika. Het is vergelijkbaar met Afrika omdat het beide gebieden zijn waar China zijn investeringen in grondstoffen heeft geconcentreerd en afhankelijk is van deze grondstoffen. En het zijn twee regio’s waar China investeert in infrastructuur. Het verschil is dat Latijns-Amerika meer ontwikkeld is en veel meer politieke ervaring heeft dan Afrika en dat Latijns-Amerika de achtertuin van de Verenigde Staten is, terwijl Afrika de achtertuin van Europa is.

Tijdens de progressieve cyclus van het laatste decennium was er een zeker bewustzijn dat het noodzakelijk was om op een andere manier met China te onderhandelen, omdat de grote verliezer van de relatie tussen Latijns-Amerika en China tot nu toe Latijns-Amerika is geweest. In die zin dat Latijns-Amerika primaire goederen verkoopt en China industrieproducten verkoopt, dat er een enorm handelstekort is en dat de regio opnieuw een situatie van afhankelijkheid creëert. Men was zich hiervan bewust, maar er volgde geen actie. Er waren bijvoorbeeld veel ideeën om als geheel Latijns Amerika de onderhandelingen met China te voeren, maar die zijn nooit in de praktijk gebracht, want onderhandelen als een blok betekent dat elke nationale groep, elke nationale bourgeoisie minder autonomie krijgt om te onderhandelen. Als we als blok onderhandelen, zou het bijvoorbeeld de Unasur met China zijn, en dan zou het niet de ene of andere Argentijnse exportgroep zijn die naar China exporteert. En omdat de dominante klassen zo sterk zijn binnen hun land, werd een dergelijk regionaal onderhandelingsblok niet tot stand gebracht. Maar dat is de enige mogelijke weg voor de ontwikkeling van Latijns-Amerika.

Ik geloof niet dat China hetzelfde betekent voor Latijns-Amerika  als de Verenigde Staten; dat lijkt me een vereenvoudiging. Het is een idee buiten de politiek, een idee van de intellectuele wereld, dat er imperialisme 1 en imperialisme 2 is. Het kijkt naar de wereld van buitenaf. Ik woon in Latijns-Amerika, als ik een progressief ontwikkelingsproces in onze regio wil, dan is China niet hetzelfde als de VS. De ene is de traditionele onderdrukker, de andere is een mogelijk tegenwicht, dat afhangt van de manier waarop de regio zich gedraagt. Latijns-Amerika zou dus een partner kunnen zien in China, in een emancipatieproject. Tot nu toe is het slechts een idee, maar het is belangrijk om er rekening mee te houden om te voorkomen dat we de vereenvoudiging dat we van de ene afhankelijkheid naar de andere overgaan, in overweging nemen. Ik denk het niet, het onderwerp is ingewikkelder.

Mogelijkheden voor links

Wat zijn in de huidige conjunctuur in Latijns-Amerika de vooruitzichten voor links in termen van capaciteit voor sociale strijd, maar ook in termen van electorale mogelijkheden?

Het eerste wat telt is strijd, de volksstrijd. Op dit moment heeft rechts het initiatief, maar Latijns-Amerika blijft een van de regio’s met de grootste mate van volksmobilisatie ter wereld; niet zoals tijdens de progressieve cyclus, maar het blijft een regio met een hoger niveau van politieke actie.

Ik denk dat we twee fouten moeten vermijden: het is een vergissing om te denken dat er niets veranderd is en dat we nu hetzelfde zijn als tien jaar geleden. Nee. De gevolgen van de vier opstanden die tot de progressieve cyclus hebben geleid, zijn uitgeput en een nieuwe golf is er niet voor in de plaats gekomen. Er is verzet, maar er zijn geen vier opstanden geweest zoals in die periode. Er is dus een verandering opgetreden, maar tegelijkertijd is niet begraven wat er eerder was. We hebben niet zo’n proces meegemaakt als bijvoorbeeld in de jaren zeventig van de vorige eeuw, met de coup van Pinochet, of met de coup van Jorge Videla in Argentinië; met andere woorden, er zijn geen contrarevolutionaire processen geweest.

Omdat er geen contrarevolutie is geweest, is er een proces van vooruitgang geweest voor rechts, maar met volksverzet. En ik denk dat we ons op dat niveau moeten situeren, de strijd ligt op dat terrein. En het is interessant dat er een nieuwe generatie is. De huidige strijders zijn niet die van de vorige cyclus. En degenen die nu strijden hebben de ervaring van de progressieve cyclus verwerkt. We zullen zien hoe ze dit politiek vertalen, dat weten we niet. Maar de generatie die de vorige cyclus heeft voortgebracht, deed het zonder ervaring, voortkomend uit puur neoliberalisme. Nu leidt de nieuwe generatie dit proces. Dus, we zullen zien. We zullen zien wat het resultaat in de toekomst zal zijn. Het is op dit moment onbekend.

Op het electorale niveau is alleen de uitslag van de verkiezingen in Argentinië van belang, net zoals Venezuela het geopolitieke en sociale scenario zal bepalen. Het zijn de belangrijkste verkiezingen. We zitten op een moment dat Macri volledig in verval is en dat Trump al zijn kaarten blijft zetten op Macri die herkozen moet worden. Daarom verstrekt het IMF ongebruikelijke leningen aan een land dat in gebreke zal blijven. Een land dat niet in staat zal zijn om de schuld terug te betalen, krijgt leningen aangeboden die het financiële evenwicht van het IMF zelf bedreigen. Dit zal de geschiedenis ingaan als het avontuur van het IMF om Macri te redden. Mijn indruk is dat het niet zal lukken. U bent hier geweest en heeft opgemerkt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat Macri zal slagen. Zeer onwaarschijnlijk, maar het kan niet worden uitgesloten. En zo zal een verandering van de cyclus in Argentinië, de komst van een andere regering, ook al is het niet Cristina Fernández de Kirchner die de regering leidt, alle feiten in de regio veranderen.

Fernández heeft een zeer conservatieve houding. Maar als ze gekozen zou worden, is het niet belangrijk wat ze zegt of wat ze zou zijn, haar komst zou een zeer zinvolle verandering betekenen. In die zin zijn de komende maanden in Argentinië van cruciaal belang voor het electorale scenario en omdat Argentinië zeer waarschijnlijk in een economische crisis zal verkeren, een wanbetaling op de schuld of iets dergelijks groots, dat een impact zal hebben op de hele regio. Dit zal gebeuren in een land waar het niveau van sociale mobilisatie lager is dan wat we hier gewend zijn, maar veel groter dan wat in andere delen gebruikelijk is. Argentinië staat de komende maanden dus in het middelpunt van dit alles.

Tot slot zullen we moeten kijken wat er gebeurt op ideologisch niveau, op het niveau van de constructie van alternatieven. Ook hier is het een moeilijke periode, maar alle bouwwerken van Latijns-Amerikaans links uit het afgelopen decennium staan nog overeind. En we zullen zien hoe ze vertaald worden.

ALBA (Bolivariaanse Alliantie voor Amerika) bestaat nog steeds, de Beweging van landloze boeren (MST) van Brazilië bestaat nog steeds, de intellectuele netwerken van Latijns-Amerikaans links staan nog overeind, het Latijns-Amerikaanse marxisme leeft nog. Op theoretisch vlak is er belangrijke vooruitgang geboekt. Het is een zeer vruchtbaar decennium geweest. Er zijn veel Latijns-Amerikaanse intellectuelen die zeer interessante en originele dingen hebben geschreven, die de explosieve context van Latijns-Amerika weerspiegelen. In die zin denk ik dat we ook op intellectueel vlak optimistisch kunnen zijn over wat er gebeurt.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Viewpoint Magazine. Nederlandse vertaling en tussentitels: redactie Grenzeloos.