Narendra Modi, de huidige premier en leider van de BJP (Bharatiya Janata Party, Indiase Volkspartij), was een voormalig ‘chai-wala’ (theeverkoper), zoon van een kleine winkelier en afkomstig uit een middenkaste in Gujarat. Hij benadrukt graag zijn bescheiden afkomst, die in schril contrast staat met die van de meeste andere leiders van extreemrechts in India, van wie de meesten afkomstig zijn uit de traditionele hoge kasten.

Modi heeft zijn politieke opkomst volledig te danken aan de Rashtriya Swayamsevak Sangh (RSS, Nationale Vrijwilligersvereniging), waarvan hij lid werd in het midden van de jaren 1970. De RSS is een oude hindoe-nationalistische beweging, opgericht in 1925. Een lid van deze beweging vermoordde in 1948 Gandhi. De beweging verdedigt een raciale opvatting van het Indiase volk, de Hindutva: alleen Hindoes kunnen echt Indiërs zijn, en de partij organiseert zowel scholen als een ‘medische’ tak die beweert Hindoe-echtparen te helpen om kinderen te krijgen die ‘perfect, lang en blank van huid’ zijn en ‘het gewenste IQ’ hebben.(1)Zie A l’Encontre, Inde. Modi rêve d’une race supérieure. De RSS onderscheidt zich ook door zijn milities, die op gewelddadige wijze christenen, communisten en vooral moslims aanvallen, tegen wie ze echte pogroms uitvoeren. De beroemdste aanslag van deze beweging was de verwoesting in 1992 van de Babri-moskee in Ayodhya, met het oog op de bouw van een tempel voor Rama, onder het voorwendsel dat deze moskee was gebouwd op de plaats van een oude hindoetempel… in 1527!

Bloedbad in Gujarat

Modi verdiende zijn eerste strepen in de RSS tijdens de noodtoestand (1975-1977), toen regeringsleider Indira Gandhi dictatoriale macht uitoefende en veel politieke organisaties, waaronder de SSR, verbood. Het was binnen het ondergrondse apparaat van de SSR dat Modi zich tegenover zijn superieuren als organisator kon bewijzen.

In 1980 werd de Bharatiya Janata Party (BJP) opgericht door groepen die de verschillende componenten van het Indiase nationalisme vertegenwoordigden. Het doel van deze nieuwe partij was om de macht van de Congrespartij op legale wijze uit te dagen. De partij werd onmiddellijk overrompeld door de SSR, die veel kaders, waaronder Narendra Modi, naar de partij stuurde. Modi vervolgde zijn loopbaan als bureaucraat bij de BJP en klom in de jaren negentig geduldig op in de gelederen. In 2001 werd Narendra Modi, als gevolg van interne intriges en politieke schandalen in de leiding van de BJP in Gujarat, gekozen om de eerste minister van Gujarat te vervangen.

Op 27 februari 2002, slechts enkele maanden nadat hij in Gujarat aan de macht was gekomen, braken incidenten uit tussen hindoeïstische pelgrims die terugkeerden uit Ayodhya en de bevolking van een moslimwijk. De trein met de pelgrims ging in vlammen op (tot op heden is niet bekend of dit met opzet of door een ongeval gebeurde), waarbij ongeveer 50 mensen om het leven kwamen. Dit drama werd onmiddellijk uitgebuit door extreemrechts in India, dat zijn milities losliet op de moslimbevolking van Gujarat. Bijna 2.000 mensen werden gedood tijdens de anti-moslim pogroms die in de daaropvolgende maanden in aantal toenamen. Meer dan 100.000 mensen moesten hun huis ontvluchten om aan de slachtingen te ontkomen.

De politie van Gujarat, onder leiding van Modi, deed niet alleen niets om de pogroms te voorkomen, maar blokkeerde ook elk serieus onderzoek. En met reden: veel machthebbers waren direct betrokken bij de organisatie van de moordpartijen, onder wie Amit Shah, de huidige federale minister van Binnenlandse Zaken en Modi’s rechterhand. Het bloedbad, dat Modi jarenlang internationaal isoleerde, heeft hem immens populair gemaakt bij de hindoebevolking, die razend is geworden door jaren van haat tussen de gemeenschappen.(2)Human Rights Watch 2002, We have no orders to save you, State Participation and Complicity in Communal Violence in Gujarat’.

Minister-president in 2014

Modi werd twee keer herkozen en bundelde zijn krachten met de grote kapitalistische families van de regio – vaak de rijksten van India, zoals de Ambanis, Birla, Godrej – om van Gujarat een etalage voor het Indiase ultraliberalisme te maken. Het aantal schandalen rond milieuvervuiling nam toe, de ongelijkheid werd groter en de staat bleef laag scoren op het gebied van armoede, gebrek aan onderwijs en ondervoeding, ver achter andere staten met een bescheidener BBP.(3)Gujarat model of development: More hype than substance, 2 april 2015.

Vanaf het midden van de jaren 2000 werd Narendra Modi door veel Indiase kapitalisten en politici die zich inzetten om hem te rehabiliteren steeds meer gezien als de juiste man.

Toen hij in 2014 premier werd, paste hij de recepten toe die in het laboratorium van Gujarati waren ontwikkeld. Zijn beleid was gebaseerd op twee hoofdlijnen: enerzijds de versterking van de politieke centralisatie door het gewicht van de deelstaten en de autonome machten zoveel mogelijk te beperken; anderzijds de deregulering van de economie tot elke prijs door de openbare diensten massaal te privatiseren en door economische sectoren die tot dan toe relatief beschermd waren – zoals de agrarische sector – op grote schaal open te stellen voor investeringen door grote binnen- of buitenlandse groepen.

Dit ultra liberale beleid, dat wordt toegepast door middel van gedwongen volksverhuizing, stuit op veel verzet, met name van de boeren die zich verzetten tegen de landonteigeningen die noodzakelijk zijn voor het beleid van grootschalige bouwprojecten (onteigening van inheemse bevolkingsgroepen door het leger, voor de bouw van stuwdammen…), ook al waren de mobilisaties nog niet van een dergelijke omvang als die we nu zien. In 2016 vonden meer dan 1.800 demonstraties van boeren plaats. In 2018 liepen 50.000 inheemse boeren in een demonstratie een afstand van 200 km om aanspraak te maken op het land waarop zij al generaties lang wonen.(4)Ashok Dhawale et al, The Kisan Long March in Maharashtra, LeftWord Books, New Delhi, 2018.

Herverkiezing in 2019

Ondanks de weerstand die hij ondervond, wist Modi de steun te verwerven van een relatief groot deel van de bevolking dat gevoelig is voor zijn chauvinistische en anti-moslim retoriek en zijn beloften van economische ontwikkeling, waardoor hij in 2019 herkozen kon worden. Deze overwinning heeft hij te danken aan de heterogene coalitie van regionale, nationalistische en kastenpartijen, waarvan het opportunisme geen toelichting meer behoeft, maar ook aan het feit dat Narendra Modi op ideologisch vlak een zekere evolutie in de Hindutva-stroming belichaamt. In tegenstelling tot het traditionele hindoeïstische extreemrechts, dat hardnekkig de privileges van de hoge kasten verdedigt, benadrukt Modi namelijk het behoren tot het hindoeïsme als de enige bepalende identiteit, waarbij ook een aantal andere religieuze stromingen (Jain, Sikhs, Parsi, Boeddhisten…) worden betrokken, terwijl hij de christelijke en moslimminderheden met geweld afwijst.

Deze laatste minderheid (14,2% van de bevolking) is het doelwit van voortdurende aanvallen door de regering-Modi. In Kasjmir bijvoorbeeld, de enige overwegend islamitische deelstaat, handhaaft de regering met uitzonderlijk geweld een militair uitgaansverbod en liet ze tijdens legeroperaties in maart 2019 gedurende enkele weken alle telefoon- en internetlijnen naar de buitenwereld afsluiten. Een jaar later organiseerden zijn milities anti-moslim pogroms in het centrum van de hoofdstad. Voor de rest van de bevolking houdt hij toegang tot onderwijs en werk in het vooruitzicht via kastequota en verzet hij zich tegen elk sociaal beleid.

Massale repressie

Modi heeft nu zowel de staatspolitie en het militaire apparaat als militante groepen en extreemrechtse milities klaar staan om terreur te gebruiken tegen zijn tegenstanders.

Politieke activisten, intellectuelen en bekende persoonlijkheden worden het slachtoffer van processen, arrestaties en zelfs politieke moorden. Zo is de journaliste Rana Ayyub het slachtoffer geworden van een campagne van intimidatie, oproepen tot verkrachting en moord door pro-Hindutva activisten. In 2017 werd de journaliste Gauri Lankesh, een criticus van het hindoenationalisme, buiten haar huis doodgeschoten. In 2020 werden 67 journalisten gearresteerd of gevangengezet.(5)Veel voorbeelden zijn te vinden op de site Free Speech Collective.

Wat de volksklassen betreft, vooral de meest gediscrimineerde groepen, zoals moslims, tribale bevolkingsgroepen en dalits (‘onaanraakbaren’, personen die worden beschouwd als buiten de kaste te staan), zijn het slachtoffer van willekeurig geweld, dat door de autoriteiten in de doofpot wordt gestopt wanneer zij het niet aanmoedigen. Dalits worden dagelijks vermoord en vrouwen zijn het slachtoffer van seksueel geweld (elke week worden 21 Dalit-vrouwen verkracht en 13 Dalits vermoord) zonder dat de politie ook maar iets doet om de dader op te sporen.(6)Bron National Campaign on Dalit Human Rights (NCDHR). Tot nu toe had zijn nationalistische politiek, in een staat van koude oorlog met Pakistan en in een permanente zoektocht naar binnenlandse zondebokken, Modi zo in staat gesteld de volksklassen te verdelen.

De steun van de Indiase bourgeoisie is verworven op basis van een asociaal beleid en de belofte van nieuwe toekomstmogelijkheden voor het bedrijfsleven, zowel in de landbouw als in de industrie.(7)Zie Arundhati Roy, Capitalism: A Ghost Story, Chicago: Haymarket Books, 2014.

Op internationaal vlak kondigde hij onlangs zijn overeenkomst met Trump aan. Zelfs nu koopt hij genoeg gevechtsvliegtuigen van Macron om hem te kunnen uitnodigen in de Taj Mahal, ver weg van het gestamp van laarzen op de plek van de echte oorlog die gaande is in Kashmir. Ongeacht de tirades en het nationalistische geweld, lijkt geen enkele leider zijn gezelschap onacceptabel te vinden. Sommige humanitaire verenigingen, NGO’s die worden gefinancierd door rijke donoren zoals Bill Gates, werken hand in hand samen met de extreemrechtse regering en haar leider. Om zich te ontdoen van Modi en zijn kliek, zal het Indiase volk op haar eigen kracht moeten vertrouwen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op l’Anticapitaliste. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.

Voetnoten

Voetnoten
1 Zie A l’Encontre, Inde. Modi rêve d’une race supérieure.
2 Human Rights Watch 2002, We have no orders to save you, State Participation and Complicity in Communal Violence in Gujarat’.
3 Gujarat model of development: More hype than substance, 2 april 2015.
4 Ashok Dhawale et al, The Kisan Long March in Maharashtra, LeftWord Books, New Delhi, 2018.
5 Veel voorbeelden zijn te vinden op de site Free Speech Collective.
6 Bron National Campaign on Dalit Human Rights (NCDHR).
7 Zie Arundhati Roy, Capitalism: A Ghost Story, Chicago: Haymarket Books, 2014.