Sinds zijn Sociaaleconomisch Congres en het afsluiten van een sociaal contract met de kiezer gaat het Vlaams Belang door voor een sociaaleconomisch linkse of sociale partij. De belofte om voor iedereen een minimumpensioen te voorzien van 1500 € is daarbij het kroonstuk. Die belofte rammelt evenwel langs alle kanten en zou voor veel Vlamingen wel eens het omgekeerde kunnen betekenen: we geraken nooit aan een pensioen van 1500 €.

In 2013 ontdeed het Vlaams Belang zich van zijn meest asociale trekjes tijdens een congres. Men had een verkiezingsnederlaag achter de rug en die werd geweten aan het ranzig extreem-rechts imago van de partij én de economisch ultra-liberale uitstraling. Deze laatste positie werd bovendien al ingenomen door de N-VA. Met twee concurrenten dezelfde positie innemen, is niet altijd handig, zeker niet voor de kleinste van de twee.

In ijltempo herschreef de partij zijn beginselen en ontdeed ze zich van alle verwijzingen naar het bruine verleden: het solidarisme (het economisch systeem van klassensamenwerking dat door de Italiaanse dictator Mussolini 1883-1945 opgezet werd) ter geschrapt in de beginselen. Tegelijkertijd werden figuren die al teveel hulde brachten aan andere dictators en collaborateurs uit de Tweede Wereldoorlog naar de uitgang of de achtergrond begeleid. Andere lieden of Driezen met dezelfde opvattingen werden dan weer naar binnen geloodst.

Sociaal programma

Na 2013 werd niet bijzonder veel meer gehoord van het sociale element van de partij, tot het colloquium van februari 2019, waar het verkiezingsprogramma voor 2019 bekend gemaakt werd. Daar werden heel wat sociaal ogende maatregelen goedgekeurd: strijd tegen armoede en huisjesmelkerij, optrekken van leefloon en co tot boven de armoedegrens, behoud van de index, maximumfactuur in rusthuizen, enz. De werkloosheidsvergoeding wordt dan weer afgeschaft na twee jaar, behalve voor mensen die ouder zijn dan 50.

Het Planbureau berekende de kosten van het Vlaams Belang-programma op ongeveer 11 miljard. Geen probleem, zegt de partij, dat maken we goed door de transfers naar Wallonië af te schaffen en de toegang tot ons land en onze sociale zekerheid te bemoeilijken voor mensen uit (sommige) andere landen. Moeilijk te berekenen, zoiets, denk je dan, zeker als je er nog een aantal andere avontuurlijke programmapunten aan toevoegt waarvan je de reactie van andere gemeenschappen of beroepsgroepen dan maar best niet berekend: onafhankelijkheid met Brussel als tweetalige hoofdstad, splitsing van het spoorwegenbeleid, privatisering van de VRT, splitsing van de sociale zekerheid…. Het kan allemaal opbrengen, tot zolang je niet in een Catalaanse avontuur belandt waarbij anderen je splitsingen niet aanvaarden. Het Vlaams Belang zet nog een stapje verder dan de Catalanen en wil een onafhankelijkheidsverklaring met daarna een referendum. We mogen ons pas uitspreken na de feiten.

Pensioenen

Het VB maakte evenwel het meeste sier in de pers met zijn belofte om iedereen (ook zelfstandigen) aan een minimumpensioen te helpen van 1500 € na 40 jaar werken. Op dat vlak steekt het VB de PVDA langs links voorbij, kon je lezen in de media. Dat valt nog even te bezien.

Volgt U even?

Het VB-programma stelt op p. 64 inderdaad voor om een minimumpensioen uit te keren van 1500 € na een voltijdse loopbaan van 40 jaar. Via een puntensysteem wordt berekend aan hoeveel procent van de voltijdse loopbaan men zit:“Vlaams Belang wil een pensioen op basis van een puntensysteem, dus op basis van het aantal effectief gewerkte uren. Het aantal gewerkte uren die nodig zijn voor het minimumpensioen willen wij jaarlijks indexeren naargelang de gestegen levensduurte.”Het VB verdoezelt op dit vlak waar de partij naartoe wil: langer werken en minder pensioen voor velen.

Momenteel worden de pensioenen op een als volgt berekend: men zet een minimumleeftijd vast voor een volwaardig pensioen (vroeger 65, binnen een paar jaar 67 jaar). Vanaf dan heb je recht op een voltijds pensioen, ongeacht je loopbaan. Heb je al 40 of 42 jaar gewerkt, dan kan je vroeger op pensioen.

Belangrijk in dit systeem zijn de gelijkgestelde dagen. Dit is een cryptische omschrijving voor dagen waarbij je niet werkt, maar die men telt als deel uitmaken van je beroepsloopbaan: werkloosheid, militaire dienst, bepaalde vormen van deeltijds werk, stakingen, ziekte. Men nam dus een loopbaan als 1 geheel in plaats van je enkel te vergoeden voor de dagen dat je effectief werkte. Men ging er ook vanuit vb. dat mensen gedwongen deeltijds werkten, maar dan toch een volwaardig pensioen verdienden. Stilaan probeerde de vorige regering deze dagen te beperken bij de berekening van het pensioen en verminderde ondermeer de opname van het brugpensioen in deze regeling.

In zijn programma zegt het VB niets over die gelijkgestelde dagen, maar men benadrukt wel dat het pensioen zal berekend worden op effectief gewerkte periodes. Niet dat het VB in deze zaken niet geïnteresseerd is of ze niet kent: de Ninovieter Guy D’haeseleer stelde eind 2016 één van zijn zeldzame vragen in het parlement rond deze problematiek. Wie deze zaken kent en benadrukt dat pensioenen zullen berekend worden op basis van effectief gewerkte dagen, weet wat hij doet: de pensioenleeftijd van het overgrote deel van de werknemers (ambtenaren, vrouwen, halftijdsen) verhogen en hun pensioen verlagen. Volgens de krant De Tijd zijn 8 op 10 van de nieuwe jobs deeltijds.

Het VB is er bij pers en een deel van het publiek dus in geslaagd zich een sociaal imago aan te meten ondanks de reële verarming van de bevolking die deze pensioenmaatregelen zullen teweeg brengen. Faut-le-faire!

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op de website van ’t Uilekot.