Het is moeilijk – maar niet onmogelijk, dat zal achteraf blijken – met zekerheid te stellen dat de huidige hittegolf in Europa te wijten is aan de klimaatsopwarming. Maar wat absoluut zeker is, is dat dit meteorologisch verschijnsel in lijn ligt met de projecties van de klimaatdeskundigen die “global warming” bestuderen; en dat de toename van deze extreme weersverschijnselen natuurlijk het idee versterkt dat het wel degelijk de door de mens veroorzaakte klimaatopwarming is, die ons nu doet transpireren en onder andere onze watervoorraden bedreigt… en die dramatisch veel doden heeft veroorzaakt zoals met de branden in Griekenland.

Het gevolg van slechts één graad opwarming

Het moment is dus goed gekozen om de aandacht te trekken op het volgend feit: wat er vandaag gebeurt is het resultaat van een opwarming van de aarde van nauwelijks één graad Celsius in verhouding tot het pre-industriële tijdperk. Een klein graadje meer kan dus verontrustende verschijnselen veroorzaken zoals de bosbranden in Zweden ( dat gebeurde onlangs ook in Siberië …), overstromingen in de Filipijnen ( onlangs ook in Pakistan) en zodanig hoge temperaturen in de grote steden van India dat elke menselijke activiteit er onmogelijk zou kunnen worden gedurende grote delen van het jaar om fysiologische redenen!

We hebben het wel over een GEMIDDELDE oppervlaktetemperatuur. En zoals de grap het zegt, wie met zijn voeten in een oven zit en met het hoofd in de koelkast, vertoont een bijna normale gemiddelde lichaamstemperatuur. Toch is de gezondheid van die persoon zeer bedenkelijk… Hetzelfde geldt voor het klimaatsysteem. Om een aantal redenen is de opwarming sneller in de noordelijke hemisfeer en in de arctische regio in het bijzonder. Onlangs heeft men in Finland een temperatuur van meer dan 30°C gemeten. In Groenland en ook op Antarctica is de opwarming al meerdere decennia drie maal hoger dan het globale gemiddelde.

En het akkoord van Parijs dan?

Terug naar dit globale gemiddelde. Men spreekt over één graad dus. Met wat zich voor onze ogen afspeelt kunnen we ons beginnen voorstellen wat een opwarming van 2,7 tot 3,7°C zal betekenen. Dit is de projectie die specialisten maken voor het eind van deze eeuw en dit in de veronderstelling dat men zich aan de beloftes gedaan in Parijs tijdens de COP21 effectief zal houden. (PS: deze veronderstelling is optimistisch: zie maar naar Trump!) Zo’n opwarming betekent een absolute catastrofe. Besluit: de gedane beloftes zijn totaal onvoldoende. Dat wisten we al. Maar wat men niet of onvoldoende besefte, was dat een opwarming van 2°C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, bijna even ontoereikend is. In ieder geval zouden we met een dergelijke opwarming zeer grote problemen niet kunnen ontwijken.

In Parijs hebben de regeringen zich tot doel gesteld “ver beneden de 2° te blijven en de inspanningen verder te zetten om een globale gemiddelde opwarming van 1,5°C niet te overschrijden”. Het is een bizarre dubbele doelstelling. Is het 2°C of 1,5°C? Juristen debatteren hierover. Het gaat bovendien om een doelstelling op papier zonder enige echte dwang. En er is een kloof tussen deze doelstelling op papier en de werkelijkheid die op ons zal afkomen met de beloften van de regeringen in het kader van hun “nationaal bepaalde bijdragen”. Gezien de gevolgen van de huidige opwarming – van slechts één graad, ik herhaal het – is het besluit onontkoombaar: het is van levensbelang de 1,5°C niet te overstijgen en de planeet maximaal af te koelen. De hamvraag is dan: welke doelstelling is er nog haalbaar?

Tijdelijk meer dan 1,5°C?

Onlangs heeft de “Royal Society” hieraan een omvangrijke publicatie gewijd. Ze bevat meer dan 15 bijdragen van gekende deskundigen ((Philosophical transactions of the Royal society A. The Paris agreement: understanding the physical and social challenges for a warming world of 1.5°C above pre-industrial levels. Vol 376, Issue 2119, 13 May 20018.)). Over wat hieruit naar voor komt valt niet te twijfelen: in het kapitalistisch en dus productivistisch kader zullen de 1,5°C opwarming binnen enkele tientallen jaren overstegen worden. De deftige “Royal Society” zegt het natuurlijk niet in die termen, het is mijn vertaling.

Om de geloofwaardigheid hiervan te beoordelen, volstaat het te vermelden dat, volgens de meest radicale schattingen ( dat zijn niet de enige maar toch!) de hoeveelheid koolstof die we nog in de atmosfeer mogen brengen om beneden de 1,5°C te blijven (wat we het koolstofbudget noemen),overeen komt met vier (4) jaar uitstoot aan het huidig tempo. We zijn dus letterlijk aan de rand van de afgrond et de wereld uitstoot blijft maar verder stijgen.

Sommige auteurs van de Royal Society denken daarom aan een tijdelijk overstijgen van de 1,5°C die dan tegen het einde van deze eeuw moet gecompenseerd worden door middel van een kunstmatige afkoeling. Dat zou gebeuren door het gebruik van “technologieën met negatieve emissies” (technologieën die koolstof uit de atmosfeer halen). Voornamelijk bio-energie met koolstof afvang en opslag, met andere woorden, het gebruik van biomassa als alternatieve energiebron voor de fossiele brandstoffen en het opslaan van CO2 die geproduceerd wordt door verbranding, in de aardkorst…

Ik heb elders deze “technologieën met negatieve uitstoot” bekritiseerd ((Zie http://www.inprecor.fr/article-Climat-Le%20spectre%20de%20la%20géo-ingénierie%20hante%20laccord%20de%20Paris?id=1867)). Het is niet uitgesloten dat de mensheid uiteindelijk verplicht zal worden naar deze oplossing te grijpen om het ergste te voorkomen maar in grote lijnen komt het hierop neer dat deze technologieën het probleem van de onbeperkte groei op een eindige planeet verder voor zich uit schuiven. Er is maar een van deze “technologieën” ( eigenlijk is het er geen) die echt aanvaardbaar is ( en zelfs onmiddellijk): de veralgemening van organische lokale landbouw wat ook een kwalitatieve bosbouw inhoudt – die mikt op de absorptie van CO2, respect voor de biodiversiteit en onder controle van de bevolking, met name van de inheemse volkeren. Al het andere zijn geo-engineering oplossing die hun naam niet durven noemen, oplossing van leerling tovenaars.

Men speelt met vuur… en met het ijs!

Er is een ander zwaarwegend argument tegen de voorstanders van een tijdelijke overschrijding met latere compensatie. Het wordt door een van de auteurs van de publicatie van de RS besproken. Dit argument stelt simpelweg dat, tijdens de periode van het overschrijden, het klimaat kantelpunten kan ondergaan met zeer ernstige gevolgen die door geen enkele latere compensatie ongedaan kunnen gemaakt worden.

Hier krijgen de vaststellingen in verband met de superopwarming van regio’s zoals Groenland en het antarctische schiereiland hun volle draagwijdte. Deze superopwarming maakt spijtig genoeg een overschrijding mogelijk en zeer waarschijnlijk zelfs een kwalitatief uiteenvallen van de ijskap in die regio’s. Wanneer het zeewaterpeil met een meter of meer stijgt (dat is een lage schatting!) tegen het einde van de eeuw, kan geen enkele negatieve uitstoot technologie hier nadien iets aan veranderen…

Hierbij dient ook genoteerd dat we ons voor de stijging van het zeewaterpeil niet kunnen beperken tot projecties voor het jaar 2100: de stijging die overeenkomt met een gegeven opwarmingsniveau zal zich onstuitbaar verderzetten gedurende ongeveer duizend jaar met betekenisvolle effecten gedurende minstens driehonderd jaar. Bijvoorbeeld: volgens een van de bijdragen gepubliceerd door de Royal Society zou een opwarming die tot 1,5°C beperkt blijft in 2100, in 2300 een grotere stijging van het zeewaterpeil veroorzaken die dan welke veroorzaakt werd in 2100 zonder enige maatregel om de opwarming te beperken! Die stijging zou volgens de auteurs meer dan 80 cm bedragen, maar opgelet: in dit cijfer zijn de gevolgen van fenomenen zoals het verbrokkelen van de ijskap, niet meegerekend, omdat dit onmogelijk te voorzien is en in modellen te berekenen!

Overal de alarmklokken luiden

We herhalen het nog eens: de toestand is van een extreme ernst en hoogdringendheid. Het is een totale illusie te geloven dat de kapitalistische regeringen in staat zullen zijn de nodige antwoorden te bieden.

Enerzijds kunnen doelmatige antwoorden alleen maar tegen de groeilogica en tegen het productivisme ingaan, ze moeten dus antikapitalistisch zijn en de hoogdringendheid maken uiterst radicale maatregelen noodzakelijk. Anderzijds volstaat het te zien hoever deze regeringen er concreet mee bezig zijn en dan begrijpt men het wel: ze houden zich bezig met het opnieuw aanzwengelen van de groei door soberheid tegen de wereld van de arbeid, ze zijn bezig met een nieuwe bewapeningswedloop ( een bij uitstek nutteloze en schadelijke productie!) om die groei te bestendigen, ze zijn bekommerd om “hun bedrijven” ( die van hun kapitalistische vrienden) tegen de concurrentie, ze zijn bezig met de jacht op migranten ( en dit terwijl door hun politiek honderden miljoenen mensen gedwongen worden te migreren op vlucht voor de gevolgen van de klimaatopwarming). Ze bekommeren zich daarbij ook om de diverse schandalen van corruptie en machtsmisbruik waarmee hun neoliberale politiek onvermijdelijk gepaard gaat… Concreet, dag aan dag, is de klimaatsverandering die nu bezig is, nog de minste van hun bekommernissen.

Meer dan ooit is de weg die we moeten volgen die van volksbewegingen, van de grootst mogelijke, meest vastberaden en eengemaakte mobilisatie. In oktober zal het IPCC zijn speciaal rapport over de 1,5°C publiceren. In november zal de centrale kwestie op de dagorde staan van de COP: de bijkomende maatregelen die er moeten komen om de kloof te dichten tussen de doelstellingen van Parijs en de nationaal bepaalde bijdragen die elke regering heeft beslist.

Dit zijn twee momenten die we moeten aangrijpen om over heel de wereld op straat te komen met tientallen miljoenen mensen. Op straat komen om te eisen dat alle middelen aangewend worden en dat de verantwoordelijken voor deze ramp, betalen om beneden een opwarming van 1,5°C te blijven op een sociaal rechtvaardige manier. We moeten op straat komen en eisen dat er een publieke planning komt voor een radicale vermindering van het energieverbruik en voor een snelle overgang naar hernieuwbare energie, wat inhoudt dat de multinationals die deze sector controleren en de banken die hun misdadige investeringen financieren, onteigend worden. Op straat komen om de boerenvakbonden te steunen die vechten tegen de agribusiness et de inheemse volkeren die vechten om het woud te redden. Op straat komen voor vrij verkeer en vestiging, tegen de toenemende barbarij. Op straat komen om het recht op leven te eisen voor de oerang oetangs en alle soorten die bedreigd zijn met uitsterven door de vernietigingswaanzin van het kapitaal.

Op straat komen voor een ecosocialistische en ecofeministische beschaving, een beschaving van soberheid die houdt van de Aarde en die er zorg voor draagt. Zoals men zorgt ( vooral de vrouwen in ons patriarchaal systeem!) voor zijn kind. Zoals de boerinnen die hun moestuin met permacultuur verzorgen.