Onze kameraad Hendrik Patroons, alias “Pips”, is overleden te Gent op 17 april 2025. Sinds zijn jonge jaren was hij actief bij SAP-Antikapitalisten (toen nog de Revolutionaire Arbeidersliga of RAL) en in de Vierde Internationale. Als overtuigd revolutionair tot in zijn laatste dagen, heeft hij samen met Marijke Colle, zijn partner, een blijvende stempel gedrukt op de organisatie. Hij heeft nog deelgenomen aan ons laatste nationale congres in december 2024, en had zich opgegeven om deel uit te maken van het technische ondersteuningsteam op het 18de wereldcongres van de Vierde Internationale in februari 2025. Getroffen door ziekte, heeft hij dit uiteindelijk niet meer kunnen doen.
We publiceren hieronder het eerbetoon dat Daniel Tanuro heeft voorgedragen bij de herdenkingsgelegenheid in Wondelgem, bij Gent, op 25 april.
Pips was een kameraad en een vriend. Ik heb veel geleerd van de kameraad en veel gelachen met de vriend.
Pips was erg beschaafd. In de geschiedenis, taalkunde, filosofie, literatuur, muziek en zelfs thermodynamica. Hij was nieuwsgierig naar alles, las veel en had een opmerkelijk goed geheugen voor wat hij had gelezen, en ook voor de namen van de auteurs van wie hij de boeken had gelezen (of niet).
Pips was wat we een revolutionaire marxist noemen. Zijn organisatorische betrokkenheid kende ups en downs, gekoppeld aan de wisselvalligheden van het leven, maar hij is altijd trouw gebleven aan de fundamentele ideeën van onze politieke stroming, degene die als ’trotskistisch’ wordt bestempeld.
Pips liet zich niet in een hokje plaatsen. Hij had een historische, materialistische en kritische benadering van het werk van Marx – en nog meer van het ‘marxisme’ zoals dat zich na Marx ontwikkelde.
Pips’ denkwijze was resoluut antidogmatisch. Hij viel het stalinisme aan en spoorde onvermoeibaar alle vormen van scholastiek en alle sporen van teleologisch denken op. Ook – en misschien wel vooral – in onze politieke stroming.
Pips was zeer radicaal materialistisch, maar hij respecteerde oprecht geloof. Hij was het die, lang geleden, mijn ogen opende voor de dialectische diepgang van het beroemde citaat van Marx: religie is zowel “opium voor het volk” als “de zucht van gemartelde volkeren ».
Pips hanteerde dezelfde dialectische benadering van de nationale kwestie, met name de Vlaamse kwestie. Naast zijn presentatie van de geschriften van Ernest Mandel over dit onderwerp, wilde hij er een klein boekje aan wijden: “De Vlaamse Ideologie”. De dood heeft hem daarvan weerhouden.
Pips had niet alleen grote bewondering voor het materialisme van Marx, maar ook voor het rationalisme van Spinoza. Hij hield absoluut niet van romantiek, en helemaal niet van het uiten van gevoelens. Paradoxaal genoeg waardeerde hij op esthetisch vlak ook de romantische muziek, vooral die van Schubert en Wagner. Deze tegenstrijdigheid kan te maken hebben met zijn persoonlijke geschiedenis, maar ik heb nooit de moed gehad om daar met hem over te praten.
Het was niet makkelijk om met Pips te discussiëren. Niet alleen omdat hij veel wist, maar ook omdat hij nogal explosief was en snel verontwaardigd. De jonge Pips was als een snelkookpan. De leeftijd heeft hem veel milder gemaakt, maar het heeft altijd veel energie gekost om hem van gedachten te doen veranderen, of zelfs maar een compromis te sluiten.
Pips was een militante denker, geen dromer. Hij ging concrete taken niet uit de weg en kon zeer praktisch zijn. Hij was geen politiek leider. Marijke belichaamde deze kwaliteit. Pips vertelde mij over zijn bewondering voor Marijkes politieke inzicht en haar talenten als agitator. Hij zag zichzelf meer als verspreider (maar natuurlijk ook als criticus!) van de politieke lijn dan als ontwerper ervan, meer als trainer dan als agitator.
Ik heb een aantal jaren praktisch met Pips samengewerkt. Wij werkten beiden fulltime als redacteur van de kranten van onze organisatie: La Gauche en Rood. Ik deelde de hoofdredactie met Marijke (die in het onderwijs werkte) en het redactiesecretariaat met Pips. De desktop publishing bestond nog niet. Het werk was enorm en vervelend. Elke zondag werden Marijke, Pips en ik met een klein team geholpen om de maquettes in elkaar te zetten. Maandagochtend om 8.00 uur moest alles klaar zijn. De kleinste vertraging in de productielijn betekende dat er tot diep in de nacht doorgewerkt moest worden. Pips is af en toe geëxplodeerd, maar hij heeft nooit gefaald.
In deze context leerde ik hoe grappig Pips kon zijn. De behoefte om te ontspannen vertaalde zich in lachbuien. Pips imiteerde Charlie Chaplin, wij imiteerden Ernest Mandel, en we lachten tot we huilden om onzin die ik hier niet zou durven herhalen. Wij hebben beiden een koloniale jeugd gehad, wat een zekere verbondenheid met elkaar creëerde. Bovenal deelden we dezelfde bewondering – kritisch, uiteraard! – voor de avonturen van Kuifje. Wij kenden ze uit ons hoofd. Ik noemde Pips ‘kapitein’ en hij noemde mij ‘scheepsjongen’. Er was niet hiërarchisch… Duizend donderslagen, moge de grote Kreek mij opeten als het niet waar is.
Ciao Pips, bedankt voor alles, en voor de rest – ik zal niet meer zeggen, je weet waarover het gaat. Hartelijke groeten aan Marijke.