In verschillende verhandelingen over het klimaat vinden we een groot aantal gemeenplaatsen, die duizend keer herhaald worden en die mensen op het verkeerde been zetten. Deze foute uitspraken leiden ertoe dat de echte problemen, al dan niet opzettelijk genegeerd worden en er in pseudo-oplossingen wordt geloofd.

Ik heb het hier niet over klimaatontkenning, maar over verhalen die zeggen ‘groen’ of ‘duurzaam’ te zijn.  Het zijn heel verschillende soorten beweringen: sommige zijn echte manipulaties, nepnieuws, leugens, mystificaties; andere zijn halve waarheden, of een kwart van de waarheid. Velen zijn vol goede wil en goede bedoelingen ‒ de weg naar de hel is, zoals we weten, daarmee geplaveid. Dat is de weg waar we ons op bevinden: als we doorgaan met business as usual ‒ ook al is die groen geschilderd ‒ zullen we binnen enkele decennia in een situatie terechtkomen die veel erger is dan de meeste van de cirkels van de hel die Dante Alighieri in zijn Goddelijke Komedie beschrijft.

De volgende elf voorbeelden zijn slechts enkele van de te vermijden gemeenplaatsen.

We moeten de planeet redden

Het staat overal: op reclameborden, in de pers, in tijdschriften, in verklaringen van politieke leiders, enzovoort. In feite is het onzin: de planeet aarde is op geen enkele manier in gevaar! Wat het klimaat ook is, de planeet zal de komende paar miljoen jaar om de zon blijven draaien. Wat bedreigd wordt door de opwarming van de aarde zijn de vele levensvormen op deze planeet, waaronder de onze: de soort Homo sapiens.

‘De planeet redden’ geeft de valse indruk dat het iets is dat buiten ons ligt, dat ergens anders is en dat ons niet rechtstreeks aangaat. Mensen wordt niet gevraagd zich zorgen te maken over hun eigen leven, of dat van hun kinderen, maar over een vage abstractie, ‘de planeet’. Geen wonder dat minder politiek bewuste mensen reageren door te zeggen: ik heb het te druk met mijn eigen problemen om me zorgen te maken over ‘de planeet’.

Doe iets om de planeet te redden

Deze eindeloos afgezaagde gemeenplaats is een variant op de eerdere formule. Het bevat een halve waarheid: iedereen moet een persoonlijke bijdrage leveren om een ramp te voorkomen. Maar het wekt de illusie dat het volstaat om ‘kleine gebaren’ te maken ‒ het licht uitdoen, de kraan dichtdraaien, enzovoort. Op die manier wordt ‒ al dan niet bewust ‒ de noodzaak weggenomen van ingrijpende structurele veranderingen in de huidige productie- en consumptiewijze, veranderingen die de grondslagen zelf van het kapitalistische systeem, dat gebaseerd is op één enkel criterium: winstmaximalisatie, ter discussie stellen.

De ijsbeer is in gevaar

Het is een beeld dat overal te zien is, steeds weer herhaald: een arme ijsbeer die probeert te overleven te midden van drijvende ijsblokken. Zeker, het leven van de ijsbeer ‒ en van vele andere soorten in de poolgebieden ‒ wordt bedreigd. Dit beeld wekt misschien het medeleven op van een paar gulle zielen, maar voor het grootste deel van de bevolking is het een zaak van geen belang.

Toch is het smelten van het poolijs niet alleen een bedreiging voor de dappere ijsbeer, maar uiteindelijk ook voor de helft, zo niet meer, van de mensheid die in grote steden aan zee woont. Het smelten van de enorme gletsjers op Groenland en Antarctica kan het zeeniveau met enkele tientallen meters doen stijgen. Maar steden als Venetië, Amsterdam, Londen, New York, Rio de Janeiro, Sjanghai en Hongkong staan al na een paar meter onder water. Natuurlijk zal dat niet volgend jaar gebeuren, maar wetenschappers kunnen alleen maar vaststellen dat het smelten van deze gletsjers versnelt… Het is onmogelijk te voorspellen hoe snel dat zal gebeuren, omdat veel factoren op dit moment moeilijk te berekenen zijn. Door ons alleen op de arme ijsbeer te richten, verdoezelen we het feit dat dit een angstaanjagende zaak is die ons allen aangaat…

Bangladesh zal waarschijnlijk sterk lijden onder de klimaatverandering

Dit is een halve waarheid, vol goede wil: de opwarming van de aarde zal vooral de arme landen in het Zuiden treffen, die het minst verantwoordelijk zijn voor de CO2-uitstoot. Het is waar dat die landen het meest getroffen zullen worden door klimaatrampen, orkanen, droogte, verminderde waterbronnen, enzovoort. Maar het is niet waar dat de landen in het Noorden niet in heel grote mate door deze zelfde gevaren zullen worden getroffen: hebben we geen verschrikkelijke bosbranden gezien in de VS, Canada en Australië? Hebben hittegolven niet veel slachtoffers gemaakt in Europa? We zouden veel meer voorbeelden kunnen geven.

Als we de indruk blijven wekken dat die bedreigingen alleen de volkeren van het Zuiden aangaan, zullen we slechts een minderheid van overtuigde internationalisten kunnen mobiliseren. Maar vroeg of laat zal de hele mensheid geconfronteerd worden met ongekende rampen. We moeten de mensen in het noorden uitleggen dat deze dreiging ook hen rechtstreeks aangaat.

Tegen het jaar 2100 kan de temperatuur stijgen tot 3,5 graden (boven de pre-industriële periode)

Dit is een verklaring die helaas in veel serieuze documenten voorkomt. Dat lijkt me een dubbele fout. Vanuit wetenschappelijk oogpunt: we weten dat klimaatverandering geen lineair proces is: het kan ‘sprongen’ en plotselinge versnellingen ondergaan. Veel dimensies van de opwarming van de aarde hebben terugkoppelingen, waarvan de gevolgen onvoorspelbaar zijn. Bijvoorbeeld: bosbranden stoten enorme hoeveelheden CO2 uit, die bijdragen aan de opwarming, waardoor de bosbranden toenemen. Het is dan ook heel moeilijk te voorspellen wat er over 4 of 5 jaar zal gebeuren. Hoe kun je een eeuw vanaf nu voorspellen?

Vanuit politiek oogpunt: tegen het einde van de eeuw zullen we allemaal dood zijn, net als onze kinderen en kleinkinderen. Hoe kunnen we de aandacht en het engagement van mensen mobiliseren voor een toekomst die hen niet direct of indirect aangaat? Moeten we ons zorgen maken over toekomstige generaties? Een nobele gedachte, uitvoerig beargumenteerd door de filosoof Hans Jonas: onze morele plicht tegenover hen die nog niet geboren zijn. Een kleine minderheid van zeer respectabele mensen zou door dit argument kunnen worden geraakt. Voor de gemiddelde mens is wat er in 2100 gebeurt niet van groot belang.

In 2050 zullen we koolstofneutraal zijn

Deze belofte van de Europese Unie en diverse regeringen in Europa en elders is geen halve waarheid, noch naïeve goede wil: het is pure en eenvoudige mystificatie. Om twee redenen:

In plaats van zich nu, onmiddellijk, te verbinden tot de dringende veranderingen die de wetenschappelijke gemeenschap (het IPCC) voor de komende 3-4 jaar eist, beloven onze regeringen wonderen voor 2050. Dat is duidelijk veel te laat. Bovendien, aangezien de regeringen om de 4 of 5 jaar veranderen, welke garantie is er voor die fictieve verbintenissen over 30 jaar? Het is een groteske manier om de huidige passiviteit te rechtvaardigen met een vage, verre belofte.

Bovendien betekent ‘koolstofneutraliteit’ geen drastische vermindering van de uitstoot, integendeel!  Het is een misleidende berekening op basis van compensaties: bedrijf XY blijft CO2 uitstoten, maar plant een bos in Indonesië, dat geacht wordt het equivalent van deze CO2 te absorberen ‒ als het niet in brand vliegt. De milieuorganisaties hebben de farce van de compensaties al genoeg aan de kaak gesteld, ik zal niet aandringen. Maar dit toont de perfecte hoax in de belofte van ‘koolstofneutraliteit’.

Onze bank (of oliemaatschappij, enzovoort) financiert hernieuwbare energie en neemt zo deel aan de ecologische transitie

Ook deze green-washing platitude is misleiding en manipulatie. Het is waar dat banken en multinationals ook investeren in hernieuwbare energie, maar nauwkeurige studies van ATTAC en andere ngo’s hebben aangetoond dat dit een klein ‒ soms miniem ‒ deel van hun financiële operaties is: het grootste deel blijft gaan naar olie, steenkool en gas… Het is gewoon een kwestie van rentabiliteit en concurrentie om marktaandeel.

Alle ‘redelijke’ regeringen ‒ in tegenstelling tot Trump, Bolsonaro & Co ‒ zweren ook op alle toonaarden dat ze zich inzetten voor de ecologische transitie en hernieuwbare energie. Maar zodra er een probleem is met de levering van een fossiele brandstof ‒ recentelijk gas, vanwege het agressieve Russische beleid ‒ zoeken ze hun toevlucht in steenkool, het reactiveren van bruinkoolcentrales, of smeken ze de (bloedige) Saudi-Arabische koninklijke familie om de olieproductie te verhogen.

De mooie toespraken over de ‘ecologische overgang’ verbergen een onaangename waarheid: het volstaat niet hernieuwbare energiebronnen te ontwikkelen. In de eerste plaats zijn hernieuwbare energiebronnen niet constant : de zon schijnt niet altijd in Noord-Europa… Er is weliswaar technische vooruitgang geboekt op dat gebied, maar die kan niet alles oplossen. En bovenal hebben hernieuwbare energiebronnen mineralen nodig die dreigen op te raken. Terwijl wind en zon onbeperkt zijn, is dat helemaal niet het geval met de materialen die nodig zijn om ze te gebruiken (lithium, zeldzame aardmetalen, enzovoort). Er zal dus moeten worden gedacht aan een vermindering van het totale energieverbruik en een selectieve vermindering: maatregelen die in het kader van het kapitalisme ondenkbaar zijn.

Technieken voor het afvangen en vastleggen van koolstof voorkomen klimaatramp

Dit is een argument dat in toenemende mate door regeringen wordt gebruikt en dat zelfs in sommige serieuze documenten (bijvoorbeeld van het IPCC) te vinden is. Het is de illusie van een technologische ‘wonderoplossing’ die het klimaat zou kunnen redden, zonder dat er iets aan onze (kapitalistische) productiewijze en levenswijze hoeft te veranderen.

Helaas is de trieste waarheid dat deze wonderbaarlijke technieken voor het opvangen en vastleggen van koolstof in de atmosfeer nog lang geen realiteit zijn. Zeker, er zijn enkele pogingen gedaan, hier en daar worden projecten uitgevoerd, maar vooralsnog kan niet worden gezegd dat deze technologie doeltreffend en operationeel is. De problemen met het afvangen of vastleggen (in ondergrondse gebieden die ongevoelig zijn voor lekkage) zijn nog niet opgelost. En er is geen garantie dat dit in de toekomst wel het geval zal zijn.

Dankzij de elektrische auto zullen we de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk verminderen

Dat is weer een voorbeeld van een halve waarheid: het is waar dat elektrische auto’s minder vervuilend zijn dan thermische auto’s (benzine of diesel) en dus minder schadelijk voor de gezondheid van stadsbewoners. Vanuit het oogpunt van klimaatverandering is hun staat van dienst echter veel problematischer. Ze stoten minder CO2 uit, maar dragen bij tot een rampzalige situatie van volledige afhankelijkheid van stroom. In de meeste landen wordt elektriciteit echter geproduceerd met… fossiele brandstoffen (kolen of olie). Tegenover de lagere uitstoot van elektrische auto’s staat de hogere uitstoot als gevolg van het grotere elektriciteitsverbruik. In Frankrijk wordt elektriciteit geproduceerd door kernenergie, ook een doodlopende weg. In Brazilië zijn het de megadammen die bossen vernietigen en daardoor een slechte koolstofbalans hebben.

Als we de uitstoot drastisch willen verminderen, kunnen we niet om een aanzienlijke vermindering van het privé-autoverkeer heen, dankzij de bevordering van alternatieve vervoersmiddelen: gratis openbaar vervoer, voetgangerszones en fietspaden. De elektrische auto houdt de illusie in stand dat we op de oude voet verder kunnen, door de technologie te veranderen.

Het is via marktmechanismen, zoals koolstofbelastingen of markten voor emissierechten, of door de prijs van fossiele brandstoffen te verhogen, dat we erin zullen slagen de CO2-uitstoot te verminderen.

Onder oprechte milieuactivisten is dat een illusie; in de mond van regeringen is het nog steeds een mystificatie. Marktmechanismen hebben overal hun volledige inefficiëntie bij het terugdringen van broeikasgassen aangetoond. Het zijn niet alleen asociale maatregelen, die de arbeidersklasse laten betalen voor de ‘ecologische overgang’, maar ze zijn vooral niet in staat om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de beperking van de uitstoot. De spectaculaire mislukking van de ‘koolstofmarkten’ die door de Kyoto-overeenkomsten zijn ingesteld, is hiervan het beste bewijs.

Het is niet door ‘indirecte’, ‘stimulerende’ maatregelen, gebaseerd op de logica van de kapitalistische markt, dat we de almacht van de fossiele brandstoffen, die het systeem al twee eeuwen draaiende houden, zullen kunnen afremmen. Om te beginnen is het nodig de kapitalistische energiemonopolies te onteigenen en een openbare energiedienst op te richten die tot doel heeft de exploitatie van fossiele brandstoffen drastisch te beperken.

Klimaatverandering is onvermijdelijk, we kunnen ons alleen maar aanpassen

Dit soort fatalistische beweringen vind je in de media en bij politici. Zo verklaarde de heer Christophe Béchu, minister van Ecologische Transitie in de nieuwe regering Macron, onlangs: ‘Aangezien we de opwarming van de aarde niet kunnen voorkomen, wat onze inspanningen ook zijn, moeten we de gevolgen ervan beperken en ons eraan aanpassen’.

Dat is een uitstekend recept om passiviteit, immobiliteit en het opgeven van elke ‘inspanning’ om het ergste te voorkomen, te rechtvaardigen.  De IPCC-wetenschappers hebben echter duidelijk gemaakt dat, hoewel de opwarming inderdaad al is begonnen, het nog steeds mogelijk is te voorkomen dat de rode lijn van 1,5 graad wordt overschreden ‒ op voorwaarde dat we onmiddellijk beginnen met een aanzienlijke vermindering van de CO2-uitstoot.

Natuurlijk moeten we proberen ons aan te passen. Maar als de klimaatverandering uit de hand loopt en versnelt, is ‘aanpassing’ slechts een illusie. Hoe kunnen we ons ‘aanpassen’ aan temperaturen van 50°C?

De voorbeelden zijn legio. Ze leiden allemaal tot de conclusie dat als we klimaatverandering willen voorkomen, we het systeem, dat wil zeggen het kapitalisme, moeten veranderen en vervangen door een andere vorm van productie en consumptie. Dat is wat wij ecosocialisme noemen. Maar dat is het onderwerp van een andere tekst…

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Mediapart. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.