Onderstaande tekst is een van de drie teksten die werden voorgelegd om de discussie te openen over de internationale situatie tijdens de vergadering van het Internationaal Comité van de 4e Internationale in februari. Deze teksten zullen samen de basis zullen vormen voor verdere  uitwerking van onze posities. De tekst werd aangenomen een paar uur vóór de invasie van Oekraïne door Rusland. We verwijzen ook naar de verklaring van 1 maart 2022 van het bureau van de Vierde Internationale, aangenomen na deze aanval.

Deze imperialistische agressie bewijst dat de geopolitieke situatie in de wereld heel onstabiel is, zoals we in deze tekst hebben geanalyseerd. De strategische prioriteit van Joe Biden was China en de Indo-Pacifische regio. Nu is hij gedwongen zich te richten op Rusland en Europa. Hoe dan ook, het centrale belang van Eurazië in de betrekkingen en geschillen tussen de grote mogendheden wordt bevestigd.

De discussie in het IC onderstreepte de noodzaak om verder na te denken over a) de verbinding tussen de economisch-sociale en geopolitieke crises (naast de ecologische crisis), vooral na de beslissende economisch-financiële crisis van 2007-2008; (b) de vraag of deze ongekende combinatie van crises sinds de pandemie een nieuw, zij het defensief, moment in de wereldsituatie heeft ingeluid; c) de overname door de Vierde Internationale van het idee van de crisis van de sociale reproductie, van de zorg (vandaar het belang dat in ons programma aan de thema’s van de sociale zorg moet worden gehecht).

Elementen van de geostrategische situatie in de wereld

De internationale nederlaag van revolutionaire bewegingen in de jaren tachtig in alle grote geopolitieke sectoren maakte de weg vrij voor de neoliberale contrarevolutie, de kapitalistische globalisering en financialisering van de economie, de herintegratie van China en Rusland in de wereldmarkt en het begin van een nieuwe fase van kapitaalexpansie.

De triomfantelijke fase van de globalisering ging gepaard met een opeenvolging van financiële omwentelingen, die culmineerde in de grote subprime-crisis van 2007-2009, waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag voortduren. De economische en sociale gevolgen van deze crises, met name van de laatste, zijn aanzienlijk en hebben met name bijgedragen aan een internationale herverdeling van het kapitaal ten koste van de zwaarst getroffen landen (opkopen van bedrijven tegen afbraakprijzen) en tot een meedogenloze verarming van sociale lagen. In meer dan één land is de geruïneerde middenklasse hierop in actie gekomen.

Tegen de achtergrond van pandemieën (covid-19), klimaatcrises en, meer in het algemeen, ecologische crises, heeft de triomfantelijke fase van de kapitalistische globalisering plaatsgemaakt voor een conflictueuze globalisering, vol tegenstrijdigheden. Een reeks oude crises (schuldenlast, internationaal bestuur, enzovoort) is nu op een bijzonder dynamische en explosieve manier met elkaar verweven, waardoor een wereldwijde, multidimensionale crisis is ontstaan en de geopolitieke strijd om de hegemonie tussen de Verenigde Staten en China een nieuwe wending heeft genomen.

Het grote imperialistische kapitaal (het Westen, Japan) was ervan overtuigd dat het Rusland en China (dat de werkplaats van de wereld is geworden) aan zich kon onderwerpen – en dat had kunnen gebeuren. Het voorzag niet dat met name de nieuwe burgerlijke klassen in China in staat zouden zijn voort te bouwen op de erfenis van de revolutie (te beginnen met de onafhankelijkheid) om het vrije verkeer van goederen en kapitaal op de wereldmarkt in hun voordeel te gebruiken. Hoewel de sociale formatie van China ondergeschikte trekken vertoont, is het land de op één na grootste macht ter wereld geworden, waardoor de geopolitieke verhoudingen zijn veranderd. Rusland bevestigt opnieuw zijn voornemen om zijn invloedssfeer te handhaven rond wat eens het tsaristische rijk en de Sovjet-Unie was.

Het analytisch kader dat in vroegere documenten door de organen van de Vierde Internationale is gehanteerd, blijft in grote mate geldig, maar de situatie verandert snel. We moeten ons ten volle rekenschap geven van de versnelling van de wereldwijde crisis die het kapitalisme heeft veroorzaakt, een kwestie die in de drie teksten die in het IC worden besproken doorwerkt.

1. Verdieping, verslechtering van de vroegere dynamiek

Na 40 jaar neoliberale globalisering onder auspiciën van de Verenigde Staten zijn de financiële-, productie- en dienstenketens geïnternationaliseerd. De ‘logica’ van het geglobaliseerde kapitaal eist vrijheid van speculatie en investeringen zonder grenzen. Ze is in tegenspraak met de ‘logica’ van de staten, die niet alleen het vrije verkeer van werknemers beperken, maar zich er nu tegen verzetten in naam van geo-strategische belangen. Conflicten tussen mogendheden leiden in feite tot de splitsing van ‘kampen’ in een wereld die gekenmerkt wordt door een zeer hoge mate van economische onderlinge afhankelijkheid, waardoor de ‘goede werking’ van het kapitalistische economische systeem steeds meer in het gedrang komt (ontwikkeling van rivaliserende en onverenigbare technologieën). Een van de meest recente voorbeelden: Washington legt strengere VS-controles (met inbegrip van een audit) op aan buitenlandse entiteiten die op Wall Street genoteerd staan en als reactie daarop begint Peking, in naam van de nationale soevereiniteit, sommige van de Chinese bedrijven die door deze dreiging worden getroffen, een ‘repatriëring’ naar Hong Kong op te leggen, hetgeen zou kunnen leiden tot een internationale ‘financiële ontkoppeling’ naast een gedeeltelijke ’technologische ontkoppeling’.

Tegelijkertijd wordt steeds vaker gesproken over een ‘nieuwe koude oorlog’ tussen een Westers bondgenootschap (opgevat in zijn politieke betekenis: met inbegrip van Japan, Zuid-Korea, Australië…) en China (met of zonder Rusland). In de tijd van de ‘Oost-West-blokken’ was de formule van koude oorlog al misplaatst, omdat ze symptomatisch Europees georiënteerd was: de oorlog in Azië was gloeiend heet, men hoeft maar te denken aan de escalatie van de VS in Vietnam…). Nu is de analogie misleidend omdat de situatie zo sterk veranderd is. Vandaag de dag zijn China en Rusland geïntegreerd in dezelfde wereldmarkt als de Verenigde Staten en de Europese Unie. De kapitalistische globalisering is een essentieel feit.

Op het militaire front zijn er twee brandhaarden ontstaan: Taiwan tussen de Verenigde Staten en China; Oekraïne en de Zwarte Zee tussen Rusland en het Westen. Meer in het algemeen gaat de wapenwedloop een nieuwe fase in waarin wapens kunnen worden ontwikkeld (hypersonisch, enzovoort) die raketsystemen en antiraketschilden kunnen ontwrichten: de ‘miniaturisering’ van kernwapens is bedoeld om het gebruik ervan op een slagveld politiek aanvaardbaar te maken. De attributen van de grootmachten worden complexer. De zeemacht, met zijn vliegdekschepen en zijn vloot onderzeeërs, moet nu worden aangevuld met een streven naar hegemonie in de ruimte en op het gebied van de kunstmatige intelligentie (waardoor met name manipulatie van informatie en communicatie mogelijk wordt).

2. Een ongekende situatie

Om een politiek antwoord te geven op de huidige uitdagingen moeten we dus uitgaan van het bestaan van een samenloop van crises in een tijd van historische tweedeling dat een grote uitdaging vormt voor alle politieke actoren:

– De wereldwijde ecologische crisis, waarvan de gevolgen nu al voelbaar zijn voor mensen en waarvan de realiteit steeds merkbaarder wordt, wat leidt tot bewustwording en de ontwikkeling van nieuwe verzetsbewegingen. Het gaat hier uiteraard om de opwarming van de aarde, maar ook om de ineenstorting van de biodiversiteit, bodemerosie, de uitputting van de drinkwatervoorraden, enzovoort.

– De crisis van de kapitalistische globalisering, die zich niet manifesteert door een ordelijke de-globalisering, maar door toenemende inkrimpingen binnen een dominante neoliberale orde die niet fundamenteel ter discussie staat, ook al vertoont het de stoornissen die het gevolg zijn van de neoliberale kapitalistische wijze van regulering die vanaf zo’n vijftig jaar geleden werd opgelegd.

– De crisis van het internationale kapitalistische bestuur (‘multilateralisme’), die Donald Trump tot ontploffing heeft gebracht, maar die door de verkiezing van Joe Biden niet gemakkelijk kan worden overwonnen. In feite drukt ze een breuk uit in het strategisch-politieke project van de bourgeoisie – die begon aan het begin van de eeuw, maar die de laatste 15 jaar is verergerd – tussen de sectoren die inzetten op het oude kosmopolitisch-democratische neoliberalisme en de sectoren die, gezien het verlies aan legitimiteit van de ‘democratieën’ in de wereld, inzetten op postfascistische (nationalistische, xenofobe, racistische, obscurantistische) wegen waarvan Trump, Bolsonaro, Duterte, Modi, Erdogan en veel bewegingen in Oost en West, Noord en Zuid, voorbeelden zijn.

– De gezondheidscrisis als gevolg van de bijzonderheden van de covid-19 pandemie. In tegenstelling tot vorige epidemieën van coronavirussen heeft deze een werkelijk mondiale dimensie gekregen en zal ze van lange duur zijn, met name door het mutatievermogen van sars-cov-2 dat veel groter is dan aanvankelijk verwacht en de intensiteit van de uitwisselingen in het kader van de globalisering. We waren al een nieuwe periode van herhaalde epidemieën ingegaan en we weten nu in hoeverre dit op internationaal niveau een centraal punt is. De omvang van de huidige pandemie is ongekend sinds de Eerste Wereldoorlog (de zogenaamde Spaanse griep).

– De sociale crisis, gevoed door het neoliberale beleid en de omvang van de overheids- en particuliere schuldenlast, leidt tot de algemene verwaarlozing van hele sociale sectoren en het uiteenvallen van het sociale weefsel in verschillende regio’s in de wereld. Verergerd door de mate van verrijking van de rijksten, door epidemieën en pandemieën, nemen de ongelijkheden exponentieel toe, zowel internationaal tussen verschillende regio’s, als nationaal binnen de meeste landen.

– De democratische crisis met een overheersende tendens van veralgemeende aanvallen op democratische vrijheden en de rechten van volkssectoren en volkeren, van radicalisering van autoritaire regimes en de opkomst van extreemrechtse groepen en verschillende soorten fascistische stromingen (ook met religieuze referenties en in alle wereldreligies).

– De crisis van het burgerschap met de accentuering van klasse-, sekse- en ‘rassen’-onderdrukking, de ondermijning van het kiesrecht voor iedereen in een groeiend aantal landen en de teloorgang van de ‘burgerlijke democratie’ van weleer, zelfs in het Westen.

Deze crises combineren en voeden elkaar en lokken, soms massaal, meervoudig sociaal verzet uit, ook met belangrijke politieke repercussies (zie de presidentsverkiezingen in Chili), dat echter moeilijk kan worden volgehouden en gecoördineerd.

3. Inter-imperialistische conflicten tussen grote mogendheden

De internationale politieke situatie wordt beheerst door het conflict tussen Washington en Beijing, waarbij de gevestigde macht (de VS) geconfronteerd wordt met de expansie van de opkomende macht (China) en Rusland dat in deze context zijn invloed tracht te versterken. Het zou gevaarlijk zijn te doen alsof we de toekomst van deze conflicten kunnen voorspellen, die zal met name afhangen van de evolutie van de interne situatie in deze landen.

Joe Biden is erin geslaagd te doen wat Obama wilde, maar niet kon: de Amerikaanse aanwezigheid in de Stille Oceaan herschikken, terwijl hij zich verlaat op regionale machten in het Midden-Oosten (Israël, Saoedi-Arabië, Egypte…) om zijn belangen in dat deel van de wereld te verdedigen. Tegenover China wil de VS opnieuw onderhandelen over het Trans-Pacifisch Partnerschap. Ze heeft haar bondgenootschappen in het gebied van de Indo-Pacific geformaliseerd door een meer operationele inhoud te geven aan de Quad-overeenkomst (Verenigde Staten, India, Japan, Australië) en door de Aukus-overeenkomst met Australië en Groot-Brittannië te ondertekenen. Dat is een succes vanuit het oogpunt van het VS-imperialisme, dat bovendien (veruit) het grootste leger ter wereld heeft en over een ongeëvenaard netwerk van staatsallianties en 750 militaire bases in 80 landen beschikt.

China daarentegen heeft slechts één echte militaire basis in het buitenland, hoewel het over vele havens in de wereld beschikt waar zijn vloot kan aanleggen. Buiten Eurazië heeft het geen sterke bondgenoten, ook al heeft het wel clientèlestaten. Er moet echter worden opgemerkt dat:

– Hoewel het Afghaanse debacle niet betekende dat de VS zich uit de Aziatische zone terugtrok, het de hand van China in Centraal-Azië versterkt.

– Bondgenoten van de VS zoals India en Japan hun eigen belangen hebben te verdedigen tegen China die niet noodzakelijk altijd zullen overeenstemmen met de prioriteiten van Washington.

– De VS minder aanwezig zijn op het Euraziatische continent dan China, dat aanzienlijk aan het uitbreiden is. De Europese Unie heeft in het verleden een belangrijke rol gespeeld bij het consolideren van de WTO-orde, maar ze legt weinig gewicht in de schaal in de belangrijkste conflictgebieden. Ze biedt de VS zelfs geen effectieve bondgenoot op het continent, vooral niet als China en Rusland hun krachten bundelen. West-Europa, de bakermat van het traditionele imperialisme, is niet het zwaartepunt van Eurazië.

– De VS, ondanks hun wereldwijde militaire suprematie niet sterk staan in de Chinese Zee, die Peking heeft gemilitariseerd ten koste van de buurlanden. De vuurkracht van China in dit gebied wordt vertienvoudigd door de geografische nabijheid, nooit ver van de kusten en door het transportsysteem van het vasteland, waardoor het zijn troepen snel kan inzetten. Een militair conflict rond Taiwan zou in zijn voordeel uitpakken.

Natuurlijk zou Washington de mogelijkheid hebben om elders een tegenaanval in te zetten door Pekings aanvoerlijnen militair af te snijden, Pekings mogelijkheden om gebruik te maken van het internationale bankwezen te beperken, enzovoort. Maar dit zou betekenen dat we in een wereldwijd conflict verwikkeld raken met het risico van ineenstorting van het economische systeem. Objectief gezien hebben noch China noch de VS belang bij zo’n conflict. Oorlog is onwaarschijnlijk, maar niet ondenkbaar. Een ongeluk is altijd mogelijk, evenals een politieke of sociale crisis in een van de betrokken landen. De positie van Joe Biden is erg kwetsbaar, het Trumpisme blijft erg sterk in de VS. De positie van Xi Jinping is niet geconsolideerd en misschien kwetsbaarder dan die lijkt.

Rusland profiteert van zijn geostrategische positie in Eurazië, zijn energievoorraden, zijn wapenproductie, zijn knowhow op het gebied van militaire logistiek, zijn vloot onderzeeërs (veel groter dan die van China) en zijn solide steunpunten in het Midden-Oosten (met name in Syrië) en zijn hackersnetwerken. Het is strikt genomen niet de derde wereldmacht [in grootte], maar het heeft zijn positie in zijn geopolitieke ruimte versterkt door de gewelddadige onderdrukking van demonstraties in Belarus en Kazachstan te steunen, Georgië verdeeld te houden en nu armpje te drukken over de westerse opmars in Oekraïne. Het kan zelfs concurreren met zijn rivalen, bijvoorbeeld in Afrika, met name dankzij de uitvoer van zijn huurlingen (de Wagner-organisatie) in ruil voor economische en politieke voordelen.

Rusland en China concurreren met elkaar, vooral in de voormalige Sovjetrepublieken van Centraal-Azië, maar ze zijn ook verenigd tegen het Atlantisch Bondgenootschap en de NAVO. In de huidige situatie kan de alliantie tussen Peking en Moskou worden versterkt door de dreiging van een gelijktijdig militair conflict rond Taiwan en aan de Oosteuropese grenzen.

Japan is rechtstreeks betrokken bij de twee ‘brandhaarden’ van het Koreaanse schiereiland en Taiwan. Door van deze context gebruik te maken wil Tokio zijn beleid van volledige herbewapening voltooien, zich definitief losmaken van de pacifistische clausule in de Japanse grondwet en de druk van een anti-oorlogs publieke opinie neutraliseren. De rol van het Japanse imperialisme wordt steeds groter in het noorden van de Stille Oceaan.

De Europese imperialistische mogendheden, in de eerste plaats Duitsland en Frankrijk, bevinden zich in dit VS/China-conflict in een marginale positie. Meer in het algemeen bevinden ze zich in een zwakke positie ten aanzien van internationale vraagstukken. De Europese Unie is verzwakt, zowel door Brexit als door het aanhoudende gewicht van de pandemie in West-Europa, waardoor haar plaats in het economisch herstel in gevaar komt. Bovendien blijkt een reeks van haar tegenstrijdigheden een belemmering te zijn om een politieke rol te spelen die in verhouding staat tot haar economische gewicht als ’s werelds op twee na grootste economie.

De Europese Unie is ook in grote mate afhankelijk van internationale waardeketens en bovendien is Duitsland voor zijn energievoorziening afhankelijk van Rusland (versterkt door de voltooiing van de Nordstream 2-gaspijpleiding) en neemt China een belangrijke plaats in zijn export in.

De voornaamste zorgen van de Europese- en met name de Duitse leiders betreffen het Oosten en het oostelijk Middellandse-Zeebekken, met zowel de kwestie-Oekraïne als de betrekkingen binnen een verzwakte EU met de Visegrad-groep (Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije) waarvan de regimes de kaart spelen van nationalistische verkramping met autoritaire regimes.

Bovendien streven de Europese leiders naar een onafhankelijk beleid ten aanzien van Rusland, waarmee ze de Oekraïense kwestie moeten aanpakken.

De VS hebben met de regering-Biden hun militaire steun aan Oekraïne verder verhoogd (het land komt op de derde plaats van de Amerikaanse militaire steun, na Israël en Egypte), maar steunen vooralsnog het door Duitsland geëiste gematigde beleid door te weigeren de sancties tegen de ingebruikneming van Nordstream2 uit te breiden.

Naast de Oekraïense kwestie is er de kwestie van het Turkse beleid. Terwijl Turkije als lid van de NAVO maximale invloed uitoefent, met name om de Oekraïense regering te steunen en de steun van Duitsland zoekt, speelt het zijn eigen spel in het oostelijke Middellandse Zeebekken. Het speelt de rol van een politieagent tegen de toegang van migranten tot Europa en tracht zijn eigen energie-onafhankelijkheid en regionale rol te ontwikkelen, via zijn overeenkomsten met Libië en zijn onderwater gaswinning, waarbij het concurreert met het EastMed-project Griekenland/Israël/Cyprus, dat de steun van Frankrijk heeft.

Bovendien probeert met name Frankrijk, dat economisch veel minder gewicht heeft ten opzichte van Oost-Europa, Oekraïne en Rusland, deze zwakte te compenseren met zijn diplomatieke gewicht en zijn status als permanent lid van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Maar het heeft al veel van zijn gewicht verloren in de Maghreb, is ook verzwakt door de situatie in Frans West-Indië en zijn machtsgreep in Kanaky, en is ook zwak in zijn traditionele invloedssfeer, Afrika ten zuiden van de Sahara. De terugtrekking uit Mali wijst op het onvermogen van zijn strijdkrachten om de imperialistische belangen in een belangrijk gebied van grondstoffenvoorziening veilig te stellen. Bovendien heeft Duitsland de laatste jaren zijn inspanningen opgevoerd om ook militair op te treden in een regio die, ondanks belangrijke economische belangen in de komende jaren, niet langer een veilige zone is voor de Europese economische belangen.

In het algemeen kunnen regionale mogendheden hun eigen spel spelen en niet alleen dienen als doorgeefluik voor de Verenigde Staten, China, Rusland en Japan. De Noord-Zuid-relaties van overheersing zijn weliswaar niet verdwenen, maar noch het Noorden noch het Zuiden vormen vandaag de dag een homogene realiteit.

4. Eurazië en het gebied van de Indo-Pacific

Het conflict tussen de VS en China speelt zich af op alle continenten, maar niet in dezelfde vorm of met dezelfde intensiteit. Afhankelijk van het continent en het oceaangebied spelen de andere imperialismen en regionale machten een meer of minder belangrijke rol. De politieke geschiedenis en de erfenis van volksbewegingen geven op verschillende manieren vorm aan het verzet tegen de neoliberale orde.

De Euraziatische en Indo-Pacifische regio zijn nu echter een knooppunt in de wereldeconomie en de geopolitiek.

Het is in deze context dat alle grote mogendheden tegenover elkaar staan, ook op militair vlak. De Koreaanse crisis gaat de Verenigde Staten, Japan, Rusland en China zeer direct aan. De Chinese Zee is een van de belangrijkste economische communicatieroutes van de wereld, waar het recht van scheepvaart het voorwerp is van een voortdurend conflict. Amerikaanse bases hebben tot doel de ontplooiing van Chinese zeestrijdkrachten op open zee te controleren. De eilandstaten in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan zijn het voorwerp van een intense strijd om invloed tussen de VS, Australië, China (en Frankrijk dankzij het behoud van Kanaky-Nieuw Caledonië in de koloniale plooi).

Midden-Oosten. De betrekkelijke stabiliteit van de situatie in het Midden-Oosten is wellicht slechts tijdelijk. Ze kan spoedig plaats maken voor een ‘hete’ crisis, althans wat de kwestie-Iran betreft. (nog verder uit te werken)

In Latijns-Amerika handhaaft de VS de economisch-financiële blokkade van de regeringen van Cuba en Venezuela, waarmee ze de traditionele ideologische strijd voert. Ze handhaven hun militaire bases in het onrustige Colombia en de Vierde Vloot in de wateren van de Zuid-Atlantische Oceaan. Ze voeren gezamenlijke militaire manoeuvres uit met het Braziliaanse leger van Bolsonaro en handhaven hun traditionele economische en politieke aanwezigheid op het vasteland van Midden-Amerika.

In het algemeen delen grote Amerikaanse multinationals de ‘achtertuin’-markt echter steeds meer met banken, industrieën en telecommunicatiebedrijven uit Europa, China, Korea en zelfs India. Biden probeert via onderhandelingen met de Mexicaanse regering de mindere partner zover te krijgen dat hij de migratiegolf uit Midden- en Zuid-Amerika afremt. Onder leiding van Biden hebben de VS zich teruggetrokken uit meer directe schermutselingen met Bolivia, Chili en Argentinië, hoewel onstabiele situaties in Peru, mogelijk Chili en het gepolariseerde Brazilië, tot verdere interventionistische daden zouden kunnen leiden.

(Ontbreekt nog een synthetisch punt over Afrika).

5. Voor een internationalistische vernieuwing

Internationalisme is een uitdrukking van solidariteit die een van de essentiële grondslagen vormt van onze inzet voor de strijd voor het socialisme. Het is ook een strategische noodzaak. Onze tegenstanders opereren wereldwijd. De uitdagingen waarvoor we staan, kunnen alleen op internationale schaal worden aangegaan.

Bijdragen tot een internationalistische vernieuwing is dus een van de voornaamste verantwoordelijkheden van onze Internationale. Daartoe is het noodzakelijk samen te werken met alle krachten die daartoe bereid zijn, zich overal te verzetten tegen het imperialisme, overal te strijden voor de ‘echte democratie’ en overal op te komen voor de onderdrukte volkeren.

– Het ‘kampisme’ vormt een groot obstakel voor de ontwikkeling van dit internationalisme. Door zich te plaatsen op het niveau van de betrekkingen tussen staten, vóór dat van de solidariteit tussen volkeren, leidt het tot het opofferen van bevolkingen die het slachtoffer zijn van een grote mogendheid (in dit geval China en Rusland…) of van repressieve regimes (of contrarevolutionaire bewegingen), zolang ze min of meer anti-Amerikaans zijn.

Tijdens de Koude Oorlog, en tot het einde van de jaren ’80, heeft het kampisme linkse stromingen ertoe gebracht de misdaden van de Sovjet- en Chinese bureaucratieën te vergeten of te rechtvaardigen door het verdedigen van regimes die waren voortgekomen uit socialistische revoluties. In de laatste twee decennia heeft de noodzakelijke mobilisatie tegenover imperialistische interventies sommigen er ook toe gebracht het reactionaire karakter van de regimes van Saddam Hoessein, Bashar El Assad of Kadhafi te verzwijgen, de noodzakelijke solidariteit met de democratische verzetsstromingen tegen deze regimes te negeren en dictators op te werpen als kampioenen van de anti-imperialistische strijd. Nu herhaalt de geschiedenis zich in een karikaturale vorm en vinden de regimes van Poetin en Xi Jinping echte ambassadeurs in de westerse landen, waarbij het inter-imperialistische karakter van de conflicten tussen de VS, China en Rusland wordt uitgewist en het onderdrukkende en dictatoriale karakter van deze regimes wordt geëxcuseerd, alsof de noodzaak om democratische rechten te verwerven  in deze landen niet bestaat zoals elders.

– Met de covid-19 pandemie is aan het licht gekomen welke exorbitante kosten we betalen als gevolg van de neoliberale orde en de greep van Big Pharma. Deze les geldt voor alle epidemieën, vooral daar waar covid-19 niet de meest dodelijke is. De strijd voor het recht op gezondheid heeft werkelijk een internationale dimensie gekregen rond de eis om de patenten op de coronavirusvaccins op te heffen en de landen van het Zuiden toe te staan de vaccins te produceren en te zorgen voor efficiënte vaccinatiecampagnes. Tegenover het autoritaire beheer van de crisis door de dominante klassen moeten wij de beginselen van een democratisch gezondheidsbeleid stellen, waarbij de bevolking wordt betrokken bij de bepaling en de uitvoering van de gezondheidszorg in de gemeenschappen. Tegenover de obscurantistische stromingen die zich met deze crisis voeden, moeten wij ons alternatieve beleid stellen, maar ook bijdragen tot een rationele voorlichting, waarbij de analyse gebaseerd is op de stand van de wetenschappelijke (zelfkritische) kennis.

– Het is dringend nodig te mobiliseren voor de heroprichting van een wereldwijde anti-oorlogsbeweging. Hoewel een oorlog tussen de grote mogendheden vandaag de dag onwaarschijnlijk lijkt, is hij niet ondenkbaar. De dreiging van oorlog is op zich al onaanvaardbaar, vooral wanneer die een nucleaire dimensie krijgt, wat nu het geval is. In een tijd van klimaatcrisis is het volstrekt onverantwoord om honderdduizenden soldaten in te zetten en alle logistiek die daarmee gepaard gaat – het feit dat bewapening een van de sectoren is waarmee geen rekening wordt gehouden bij de voorspelling van de opwarming van de aarde, is pure hypocrisie! Vertrouwen op diplomatie om de vrede te redden betekent een hypotheek leggen op de toekomst en het idee onderschrijven dat de bevolking uiteindelijk slechts passieve toeschouwers kunnen zijn.

Het anti-oorlogsgevoel is in verschillende landen (waaronder de VS) opnieuw aangewakkerd, met name door de Afghaanse crisis, maar de capaciteit voor internationaal gecoördineerde anti-oorlogsactie blijft ver achter bij wat nodig is. We moeten de beste tradities van de krachtige anti-oorlogsbewegingen van de jaren zeventig herstellen en nieuw leven inblazen. De krachtige anti-oorlogsbewegingen van de jaren zestig en zeventig in de VS en Europa, de mobilisaties tegen de inzet van de Pershing-bommenwerpers in de jaren tachtig, hebben een sleutelrol gespeeld bij het stoppen van militaire escalaties en hebben de volks- en jongerenbewegingen in die tijd nieuw leven ingeblazen. Vandaag de dag zijn er in veel landen levendige activistische krachten aan het mobiliseren tegen sociale onrechtvaardigheid, de opwarming van de aarde en discriminatie op grond van geslacht en racisme. Het wordt ook een dringende taak van activisten om een internationale anti-oorlogsbeweging op te bouwen die solidariteit opbouwt en de rechten van volkeren die door de interventies van concurrerende imperialismen worden bedreigd, op de voorgrond plaatst.

– De kwestie van migraties en grenzen heeft ongekende proporties aangenomen. Er worden voortdurend fysieke muren opgetrokken in Europa en Noord-Amerika, evenals juridische muren (het vasthouden van migranten voor de kust door Australië, overeenkomsten tussen de Europese Unie en Turkije…).

Fort Europa heeft zijn naam nog nooit zo goed verdiend met Frontex, een agentschap met exorbitante en ondoorzichtige bevoegdheden.

Aan beide zijden van de muren moet solidariteit worden betoond, voor de bescherming van ontheemde bevolkingsgroepen en de eerbiediging van het recht op verkeer en het recht op asiel, dat de betrokken regeringen opzettelijk negeren (zie met name het lot van de Syrische en Afghaanse vluchtelingen).

Gedwongen volksverhuizingen zijn een onvermijdelijk gevolg van de mondiale crisis die we doormaken en die grotendeels te wijten is aan de dominante orde (die de milieucrisis en de wijdverspreide onveiligheid aanwakkert). De overgrote meerderheid van de migraties is regionaal (tussen landen van het Zuiden) of zelfs nationaal (binnen hetzelfde land). Dat is een realiteit die het anti-migrantendiscours in de ‘centrumlanden’ opzettelijk maskeert.

– Niet alleen op continenten worden ‘muren’ gebouwd. Het zeerecht, gevormd door de belangen van de machthebbers, creëert maritieme grenzen die de zeeën en oceanen privatiseren en militariseren. De ecologische toekomst van de planeet en de gevolgen van de opwarming van de aarde spelen zich grotendeels af in de oceanen. De oceanen moeten weer gemeenschappelijke ruimten worden voor internationale samenwerking ten behoeve van de bevolkingen die aan de kusten van de oceanen leven en voor de bescherming van de biodiversiteit.

– Tegenover het door de mogendheden opgelegde veiligheidsbeleid moeten wij een veiligheidsbeleid stellen dat gebaseerd is op solidariteit tussen de volkeren en het primaat van de rechten. Daartoe moeten we bijdragen aan de versterking van de allianties tussen volksbewegingen in alle conflictgebieden om de solidariteit tussen de volkeren te bevestigen – zoals bijvoorbeeld gebeurt tussen Pakistani en Indiërs tegen de nucleaire dreiging, door het opzetten van regionale samenwerkingsstructuren (in Zuid-Azië), in Oost-Europa…

– We moeten de tradities van wederzijdse steun tussen deze regionale netwerken versterken en ze gezamenlijk mobiliseren ten overstaan van bijzonder belangrijke crises (Birma/Myanmar).

– Laten we ook bijdragen aan de versterking van de solidariteitsbewegingen ten aanzien van de bevolkingen die het slachtoffer zijn van min of meer natuurlijke rampen (orkanen, aardbevingen…), gezondheidscrises (pandemieën…), dictatoriale regimes… zelfs van alle drie tegelijk, door materiële hulp en politieke steun te verlenen.

Naast principiële standpunten kan internationalistische vernieuwing alleen worden bereikt door meervoudige mobilisaties en concrete acties. Internationalisme zal opnieuw een algemeen doel worden door betrokkenheid bij praktische campagnes.

Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.