In de reeks Notebooks for Study and Researchheeft het International Institute for Research and Education een interessante verzameling essays van Enzo Traverso uitgegeven, of beter heruitgegeven. Heruitgegeven omdat Critique of modern barbarism een uitgebreide versie is van Traverso’s Understanding the Nazi Genocide. Zes recentere essays gaan over onderwerpen die verbonden zijn met het oorspronkelijke thema, met als doel het begrip ervan verder te brengen en de bevindingen uit te breiden naar meer algemene kwesties. Desalniettemin bestaat het boek hoofdzakelijk uit de zes oorspronkelijke stukken. Dus een spoiler alert is op zijn plaats: wie het oorspronkelijke boek kent zou teleurgesteld kunnen zijn.

De kracht van Traverso’s benadering blijft gelijk. Hij is niet tevreden met de manier waarop de Holocaust is voorgesteld als een boven-historisch raadsel, uniek in zijn barbarij en daarom nergens mee te vergelijken, en niet te begrijpen. Noch met de omgekeerde, meest Marxistische benadering, die poogt alles van een zo uitzonderlijk verschijnsel te verklaren uit een analyse van het kapitalisme. Het Marxisme moet zelf opnieuw bekeken worden om verklaringen te vinden. Deze zelfkritische Marxistische benadering is nodig om het, in laatste instantie obscurantistische, narratief van de Holocaust als de ahistorische maat van alle dingen te weerleggen.

De kern van Traverso’s redenering wordt uiteengezet in de essays Auschwitz, Marx and the twentieth century en The uniqueness of Auschwitz. Hij plaatst het in een cultuurhistorisch perspectief in het in deze editie nieuwe essay To brush against the grain: The Holocaust in German-Jewish culture in exile en in het hoofdstuk On the edge of understanding: from the Frankfurt School to Ernest Mandel.

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog droegen Hannah Ahrendt, Max Horkheimer en Theodor Adorno bij aan een serieus begrip van de Shoah. Maar hun werk bleef tamelijk onbekend. Een verandering in de kijk op de Tweede Wereldoorlog trad op in de jaren zestig en zeventig als gevolg van het Eichmann proces, en de opkomst van de culturele belangstelling voor de Holocaust op televisie en in de film. De studentenbeweging haalde de bijdrage van de Frankfurter Schule naar boven om de massaconsumptiemaatschappij en de koloniale oorlogen in de jaren zestig te begrijpen.

Traverso gebruikt het begrip ‘paradigma van moderne barbarij’ als karakteristiek van Auschwitz. Auschwitz staat hier als betekenisvol pars pro toto voor de Holocaust omdat daar de complete synthese van de elementen waaruit de genocide bestond werd gerealiseerd. “Auschwitz bereikte een fusie van antisemitisme en racisme aan de ene kant en de gevangenis, de kapitalistische fabriek en bureaucratisch-rationeel beheer aan de andere kant” (p. 122).

Het zou interessant geweest zijn te weten in welke mate Traverso’s kijk op de uniciteit van de Holocaust is veranderd en wat de invloed is geweest van een beter begrip van het Europese kolonialisme. Traverso heeft er de voorkeur aan gegeven zijn oudere essays niet aan te passen, ook al zou hij ze nu anders hebben geschreven (p. 10). Een keuze die je moet respecteren. Maar dat laat de vraag open waarom er geen nieuwe synthese, of tenminste een weergave van de huidige stand van de discussie, is opgenomen in dit nieuwe boek.

Een element dat volgens mij herzien zou moeten worden is de te korte karakterisering van de Marxistische traditie als vol vertrouwen op de historische vooruitgang. Dat Marx niet de mening deelde dat er sprake is van een mechanische vooruitgang in de geschiedenis maakt Traverso heel goed duidelijk. Maar hij lijkt de wortels van productivisme en vertrouwen in automatische vooruitgang ook bij Marx te zien (p. 37). Ik denk dat deze opvatting definitief is weerlegd in Kohei Saito’s Karl Marx’s Ecosocialism (Monthly Review Press, New York, 2017). Saito heeft het natuurlijk niet primair over kolonialisme, racisme of de Holocaust. Maar hij toont overtuigend aan dat Marx’ opvattingen niet unilineair of productivistisch zijn.

Desalniettemin moet de onderstroom in het Marxisme die deze opvattingen wel had natuurlijk kritisch worden benaderd. Het is nuttig om te bedenken dat de unilineaire kijk op vooruitgang een onlosmakelijk onderdeel was van het Marxisme van de Tweede Internationale, zoals dat gesystematiseerd was door Kautsky. En dat alle Marxisten voor 1914 in deze geest werden gevormd, inclusief Lenin, Luxemburg en Trotsky.

Een andere kwestie, maar een waarvan ik denk dat Traverso het er niet mee oneens zou zijn, is de samenhang van de verschillende elementen die een niet-economistische analyse van de Holocaust vormen, of om het anders te zeggen, de gevaren van sociaaleconomisch reductionisme, dat te vaak voorkomt in Marxistische analyses. Met onder andere Ernest Mandel’s Material Social and Ideological Preconditions for the Nazi Genocide (in The Legacy of Ernest Mandel, ed. G. Achcar, Verso, London, 1999) als voorbeeld, pleit Traverso tegen het te veel versimpelen van de Holocaust tot een product van het kapitalisme. Er zit wel een probleem in sommige geschriften van Mandel, en dit artikel vormt geen uitzondering. De spanwijdte en de veelheid aan factoren bij een complexe analyse lijkt soms een eigen vlucht te nemen, waardoor zicht op de kern van de analyse bemoeilijkt wordt.

Naar mijn mening moet je de reeks elementen die de Holocaust verklaren niet als een lijst zien. Het idee van Deelrationaliteit tegenover Irrationaliteit van het geheel is geen onderdeel van de analyse, maar de kern ervan, net zoals bureaucratische rationaliteit geen gedeeltelijke verklaring is maar een aspect van de organisatie van de burgerlijke maatschappij in de twintigste eeuw, met een zeer vergaande arbeidsdeling. Kolonialisme en de samenhangende ideologie van raciale superioriteit zijn geen bijkomende factoren, maar aspecten van het geheel van de imperialistische heerschappij.

Hetzelfde gaat volgens mij ook op voor Ahrendt’s Banaliteit van het Kwaad, een product van de helse fusie van vervreemding door de arbeidsdeling en de Untertanenmentalität – excuses voor mijn Duits, maar het drukt het autoriteitscomplex van de brave onderdaan het beste uit.

Geen van deze aspecten is ahistorisch. Geen ervan heeft géén relatie met het kapitalisme. Maar ook, geen ervan kan worden afgeleid uit het kapitalisme als economisch systeem. Het zijn uitdrukkingen van een geheel, een wereldwijd systeem van heerschappij, dat het patriarchaat, koloniale overheersing, hun ideologieën van seksisme en racisme, en de kapitalistische productieverhoudingen omvat.

Helpt deze manier om de meer gesofistikeerde Marxistische analyses te lezen ons om de Shoah te begrijpen? Ik ben het met Traverso eens dat er nog heel wat werk moet worden verzet. Daarmee komen we terug bij de uniciteit van de Holocaust.

In de eerste plaats denk ik dat we de Holocaust in zijn concrete historische context moeten plaatsen. Dat wil zeggen in Europa, als deel van de oorlogen tussen 1914 en 1945, en daarom als deel van de barbarij van modern Europa. De massaslachtingen van miljoenen in de loopgraven van WO I kunnen gezien worden als een vooraankondiging van het zinloze moorden van WO II, de miljoenen getraumatiseerde oud-soldaten als potentiële rekruten voor onmenselijke ideologieën.

Buiten Europa had het kolonialisme vergelijkbare genocides uitgevoerd, in Zuid West Afrika, in Congo, in Indonesië en Noord en Zuid Amerika, soms lang voor het begin van de Eerste Wereldoorlog. Het nieuwe was juist de introductie van de ideologie en de methoden van het kolonialisme in Europa zelf. Dat vermindert op geen enkele manier de gruwelen van de Shoah. Er kan geen competitie tussen genocides zijn, die allemaal het ergste potentieel van de mensheid in zijn kaalste vorm vertegenwoordigen.

In de tweede plaats meen ik dat we het gebruik van boven-historische categorieën moeten vermijden. We moeten begrijpen dat alle begrippen, alle hulpmiddelen voor een analyse historisch zijn, producten van een specifieke plaats en tijd. De vraag is niet hoe de mensheid in het algemeen tot zulke wreedheden kon komen maar hoe déze mensen in déze specifieke omstandigheden en déze specifieke structuren hun misdaden begingen.

Dat betekent rekening houden met de volle breedte van de verschillende factoren die hiervoor genoemd zijn. Zo komen we tot de conclusie dat de effecten van de Eerste Wereldoorlog, het biologisch racisme van het kolonialisme en het conservatieve nationalisme samen met een hypermoderne, technologisch goed uitgeruste Duitse staat de voorwaarden schiepen voor de Holocaust. Ze zijn niet specifiek Duits, noch uitsluitend betrokken op de opkomst van het antisemitisme in zijn nazivorm. De ontwikkeling van het anti-moslim racisme vandaag de dag geeft te denken. Het was de specifieke combinatie die de genocide op de Joden uniek maakte in Europa.

Traverso wijst erop dat echter nog één probleem overblijft. Waarom leidden deze voorwaarden ook werkelijk tot de genocide? De feitelijke verwezenlijking van het potentieel van het antisemitisme vond plaats tijdens de oorlog. De oorlog tegen het ‘Judeo-Bolsjewisme’ zoals Hitler dat zag. Maar de reeks van deelbeslissingen, eerst om de Einsatzgruppen achter het front in te zetten om anderhalf miljoen Joden te vermoorden, en daarna om tot de Endlösung over te gaan waren verre van rationeel, zowel vanuit een logistiek als vanuit een militair gezichtspunt.

Deze beslissingen waren conjuncturele beslissingen waarin verschillende factoren een rol speelden. De relatieve onafhankelijkheid van het nazi staatsapparaat tijdens de oorlog en van de nazi ideologie waren daar niet de minst belangrijke van. Hier is de formule van Deelrationaliteit tegenover Irrationaliteit van het geheel van toepassing, en aan zijn eind. Traverso’s bijdragen in dit boek maken duidelijk dat de Marxisten nog een hele weg voor zich hebben.

Kennelijk moeten we in onze analyses de mogelijkheid van deze gruwelen incorporeren, en onze kritiek op de burgerlijke maatschappij baseren op een kritiek op alle vormen van onderdrukking en van alle ongelijkheid en op de strijd tegen de terugkeer van dit paradigma van moderne barbarij. Nooit meer Auschwitz moet onze richtlijn zijn, nooit en nergens en in geen enkele vorm.

Enzo Traverso, Critique of modern barbarism, IIRE, Amsterdam, 2019.