Op 11 juni verscheen in de Franstalige media een open brief van een ganse reeks progressieve activisten, syndicale verantwoordelijken en mensen uit het middenveld aan PS, Ecolo en PTB met de oproep om samen een Waalse regering te vormen, of minstens een ‘Portugese coalitie’ mogelijk te maken (waarbij PTB vanuit het parlement gedoogsteun zou geven aan een regering PS-Ecolo, zonder er zelf deel van uit te maken). Intussen besliste de PTB zich terug te trekken uit de onderhandelingen, maar we denken dat het toch interessant is de bedenkingen van onze kameraad Daniel Tanuro bij deze oproep te publiceren.

Een duidelijke breuk met het besparingsbeleid?

Een uittreksel uit de open brief: “Anderzijds zou het sluiten van een regeringsakkoord dat de verschillende nuances van de linkerzijde samenbrengt, dat een gedurfd beleid zou voeren op het fiscale, sociale en klimaatvlak dat duidelijk breekt met het besparingsbeleid, een formidabel lichtpunt betekenen. Het zou toelaten voor de eerste keer in België te experimenteren met een regering die uitsluitend zou bestaan uit linkse partijen, zoals anderen het al elders in Europa hebben kunnen doen”

De meerderheid van de Franstalige kiezers wil effectief de MR weg houden van de macht. Maar om wat te doen? De ondertekenaars van deze open brief lijken er van uit te gaan dat het voor zich spreekt dat een meerderheidscoalitie van PS-ECOLO-PTB “een politiek zal voeren die duidelijk breekt met het besparingsbeleid”. Dit is echter helemaal niet vanzelfsprekend! En de ervaring van “wat een regering zou zijn die uitsluitend zou bestaan uit linkse partijen, zoals anderen elders hebben kunnen doen in Europa”, bewijst dit.

Sinds de neoliberale draai van de jaren 1980 hebben nergens ‘linkse’ regeringen onder leiding van de sociaaldemocratie “duidelijk gebroken met het besparingsbeleid”. Integendeel: de functie van zulke regeringen was overal om de pil van de bezuinigingen te laten passeren wanneer rechts er niet meer in staat toe was, en het resultaat was overal de versterking van rechts en extreemrechts. De Franse situatie is bijzonder duidelijk en onrustwekkend: Le Pen staat dichter bij de machtsovername dan ooit. Als het haar lukt, beschikt ze over een uitgebreid arsenaal aan repressieve maatregelen, allemaal ingevoerd door de PS en op punt gesteld door Macron. Is het echt nodig om hiermee “in België voor de eerste keer te experimenteren” vooraleer er de nodige lessen uit te trekken?

Een ‘Portugees’ scenario?

De auteurs van de open brief nemen de Portugese situatie als model, waar een regering van de PS van buitenaf gesteund wordt door het Links Blok en de PCP. Maar ten eerste voert de Portugese regering absoluut geen “gedurfd beleid op het fiscale, sociale en klimaatvlak dat duidelijk breekt met het besparingsbeleid”. Ze beperkt zich er toe het besparingsbeleid af te zwakken en de sociale gevolgen enigszins te verzachten. Je kan natuurlijk steeds stellen dat het dat toch al is… Maar ten tweede kan deze regering hiervoor ook steunen op een heel bijzondere situatie met enerzijds extreem lage inkomens voor een groot deel van de bevolking en anderzijds hoge inkomsten voor de schatkist (en bedrijven) uit het boomende toerisme.

Deze ervaring kan niet zomaar worden overgedaan in Wallonië , waar de politici nu al geen weg meer weten met de bijkomende financiële beperkingen die het resultaat zijn van de overdracht van bevoegdheden zoals beslist tijdens de zesde staatshervorming.

Wat te doen?

De enige strategie die toelaat het perspectief van een ‘duidelijke breuk met het besparingsbeleid’ in de praktijk om te zetten, bestaat er in actief de sociale meerderheid die links stemde, te mobiliseren en deze mobilisatie te organiseren op basis van een programma dat voor zulke breuk gaat. Een programma dat democratisch dient worden uitgewerkt vanuit de militante basis. Maar dat kan niet gebeuren op basis van het onderschrijven van open brieven… Dit vereist een samenhangend project en de wil om het tot een goed einde te brengen.

Het zijn de vakbonden die hier rond het initiatief zouden moeten nemen, in overleg met de andere sociale bewegingen (en met respect voor de autonomie van die bewegingen). Zij alleen hebben hiertoe de middelen. Maar vandaag heeft de overgrote meerderheid van hun verantwoordelijken hiertoe niet de wil. Integendeel, ze verbergen zich achter een foute opvatting van de syndicale onafhankelijkheid om in de praktijk de leidende politieke rol aan de PS over te laten.

Deze verkeerde opvatting van de ’taakverdeling’ tussen vakbonden en partijen ligt bovendien ook aan de basis van de rampzalige vakbondsstrategie die door de top van het ABVV en het ACV werd gevolgd tegenover de regering Michel, een strategie die er in bestond de strijdbeweging van de herfst van 2014 te begraven om deze rechtse regering niet te laten vallen.

Tot besluit

Het alternatief moet op 2 benen steunen, een sociaal-syndicaal enerzijds, een politiek anderzijds. Er zal nooit sprake kunnen zijn van een duidelijke breuk met het besparingsbeleid zonder een dubbele herschikking ter linkerzijde: op het politieke terrein en op het sociale-syndicale terrein, op gecombineerde wijze.

Een links strijdsyndicalisme zonder politieke herschikking ter linkerzijde zal onmachtig blijken, omdat het doorvoeren van een klare breuk met het bezuinigingsbeleid uiteindelijk ook nood heeft aan een politiek verlengstuk (dit was steeds de grote zwakte van het anarchosyndicalisme). Anderzijds zal ook een linkse politieke partij, hoe sterk ze ook staat op het electorale terrein, onmachtig blijven zonder sociale-syndicale herschikking naar links. Immers, het doorvoeren van een breuk met het besparingsbeleid vereist ook een gemobiliseerde sociale-syndicale basis, wat op haar beurt vereis dat het kader van de overlegstrategie wordt verlaten, een strategie die niets meer oplevert, het syndicalisme in een doodlopend straatje heeft gebracht en zelfs op termijn haar overleven bedreigt.

Bijkomende conclusie: De PTB-PVDA, waarvan het verkiezingsresultaat een groot succes is dat kansen biedt voor de ganse linkerzijde, wordt nu geconfronteerd met het boemerangeffect van haar eigen syndicale lijn, die helemaal niet kritisch is tegenover de vakbondsleidingen en hun overlegstrategie. Immers, deze leidingen vragen haar vandaag om deel te nemen aan de macht, om er net hetzelfde mee te doen wat ze steeds hebben gedaan met de sociaaldemocratie. De PTB-PVDA heeft groot gelijk niet mee te stappen in deze poppenkast, maar het is ook duidelijk dat dit niet volstaat als strategie.

Tenslotte dient ook rekening te worden gehouden met een ’technisch’ argument: de regionale regeringen zijn legislatuurregeringen. M.a.w, er is geen sprake van zulke regering ten val te brengen, tenzij er een alternatieve meerderheid op de been kan worden gebracht. Vervroegde verkiezingen zijn niet mogelijk. Nog anders gesteld: in zulk scenario zal de PTB veroordeeld zijn een minderheidsregering van PS en Ecolo tot het einde van de legislatuur van buitenaf te ondersteunen. Om toch te kunnen breken met zulke minderheidsregering zou ze zich moeten verbinden met… MR et au CdH. Hebben de mensen die het voorstel van een regering met steun van buitenaf door de PTB naar voor brachten, geïnspireerd door het Portugese voorbeeld, dit in alle naïviteit gedaan? Niet allemaal, denk ik…