In 2016 werd van Peter Drucker Warped, Gay Normality and Queer Anti-Capitalism gepubliceerd. Een diepgaande studie over de normalisering van homoseksualiteit en de schaduwkanten ervan. In april had Stephen Dozeman van New books network een uitgebreid interview met Peter hierover. Onze Nederlandse zusterorganisatie Grenzeloos vertaalde en bewerkte dit interview. We publiceren het in drie delen.

Stephen Dozeman: Mijn gast van vandaag is Peter Drucker om te praten over zijn boek Warped: Gay Normality and Queer Anti-Capitalism (Brill, 2015). Drucker’s boek, gepubliceerd als onderdeel van de boekenreeks Historisch Materialisme, is onvoorwaardelijk marxistisch georiënteerd en presenteert een uitgebreide geschiedenis van seksuele oriëntaties en identiteiten door een groot deel van de menselijke geschiedenis heen, met speciale aandacht voor genderformaties onder het kolonialisme, de industrialisatie en de meer recente gevallen van fordistisch- en neoliberaal kapitalisme. Drucker ziet echter ook dingen die marxisten kunnen leren van de hedendaagse queer-theorie (1)Queer, (raar, vreemd) was oorspronkelijk een Engels scheldwoord voor alle homo’s en lesbo’s. Het wordt sinds begin jaren 1990 als geuzennaam gebruikt door mensen die zich niet willen aanpassen aan de heersende normen van mannelijkheid, vrouwelijkheid en gezinsleven, zoals veel homo’s en lesbo’s dat wel doen. ‘Queer theoretici’ als Judith Butler trekken de gangbare opvattingen over gender en geslacht in twijfel. Sommige queers zijn als zodanig politiek actief bijvoorbeeld tegen racisme en islamofobie en in solidariteit met Palestina. In het derde deel van dit interview wordt verder ingegaan op queer theorie en queer politiek. en praktijk als ze proberen te navigeren door een wereld die niet voor hen ontworpen is, en als ze proberen een betere op te bouwen.

Dit boek, rijk aan informatie en met aandacht voor historische details, is een fascinerende combinatie van geschiedenis, queer-theorie en politieke wetenschap die nuttig zal zijn voor iedereen die hoopt op een dag een wereld te zien waar we allemaal thuishoren.

Welkom Peter, wil je jezelf even introduceren?

Peter Drucker: Ik kom oorspronkelijk uit de VS, uit verschillende delen van de VS, maar ik verhuisde in 1993 naar Nederland waar ik nu dus al 28 jaar woon. Ik ben marxist, een georganiseerde marxist sinds mijn 19de. Ik ben nu 62 dus dat is al een hele tijd. Naast mijn activiteiten in sociale bewegingen heb ik me bezig gehouden met socialistische geschiedschrijving. Ik schreef een biografie van Max Shachtman en ik was jarenlang actief in antimilitaristische bewegingen. Ik heb veel geschreven over internationale zaken, maar de afgelopen decennia was ik vooral gericht op queer zaken, daar heb ik veel over geschreven en daarover gaat het boek Warped.

Het overkoepelende thema in je boek is hoe het laatkapitalisme of het neoliberalisme er in is geslaagd om een aantal zaken met betrekking tot LHBTQ+ kwesties te incorporeren. Dat verhaal is in linkse kringen wel min of meer bekend, maar wat me vooral verbaasde is hoe ver je teruggaat in het verleden, honderden en soms zelfs duizenden jaren. Je speurt de globe af op zoek naar al die verschillende seksuele oriëntaties en identiteiten en je probeert de relatie tussen seksuele identiteit en politieke economie te begrijpen en dat plaatst de ontwikkeling van de afgelopen decennia in een veel bredere context. Kan je iets meer vertellen over waarom je bij het vertellen van dit verhaal verder terug gaat dan, laat ik zeggen de jaren 50 van de vorige eeuw of het begin van het kapitalisme, waarom al die moeite om de geschiedenis door te nemen?

Miljoenen LHBTQ+ mensen gaan uit van het idee dat homoseksualiteit fundamenteel is in onze identiteit, dat we of zo geboren zijn of die identiteit ontwikkeld hebben op zeer jonge leeftijd en dat we een gemeenschap vormen en dat er altijd mensen zoals wij zijn geweest. Ik denk dat het essentieel is om in de geschiedenis terug te gaan om dat idee ter discussie te stellen.

De meeste historici begrijpen dat dat in de kern een verkeerd verhaal is. Met name de lesbische en gay identiteit zoals we die de afgelopen decennia kennen is een heel recent en specifiek fenomeen, een heel sterk cultureel bepaald fenomeen. In het grootste deel van de menselijke geschiedenis en op de meeste plaatsen waar mensen geleefd hebben waren er seksuele relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht. Mensen die als man werden gezien en mensen die als vrouw werden gezien hadden seks en hadden diepe emotionele relaties met mensen van hetzelfde geslacht. Maar die relaties en die identiteiten waren op geen enkele manier gevormd zoals lesbische- en gay relaties en lesbische- en gay identiteiten nu geconstrueerd worden Dat verbaast veel mensen. En je moet de geschiedenis induiken en naar het wereldwijde plaatje kijken om dat te begrijpen.

Marxisme

Een tweede pijler van je boek is het marxisme, de antikapitalistische kritiek waarin je een theorie van de geschiedenis hebt en van de maatschappij, ideeën over subjectiviteit en identiteit. Is het marxisme een methode die helpt om de geschiedenis van de seksualiteiten en seksuele oriëntatie te analyseren?

Wat ik net zei over het recente karakter van de gay en lesbische identiteit wordt breed gedeeld door LHBTQ+ onderzoekers, maar als het gaat over marxisme is er zeker geen consensus. Het marxisme heeft een zekere invloed in de beweging en onder onderzoekers. Met name in de jaren 70 en 80 was dat het geval, maar sindsdien is het veel minder. En dat is voor mij vreemd. Het is voor mij moeilijk om uit een marxistische kader te stappen, want dat is het kader waar ik al meer dan 40 jaar in zit, het is de manier waarop ik denk. Het is voor mij dus nogal moeilijk om de mensen te begrijpen die niet op die manier denken.

Sommige zaken zijn vanzelfsprekend. Dat mensen sociale wezens zijn, ik denk dat de meeste historici en onderzoekers het daar mee eens zijn. Seksualiteit maakt daar onderdeel van uit. Seksualiteit is vooral iets tussen twee of meer mensen, zelfs bij masturbatie zijn over het algemeen fantasieën over andere mensen betrokken. Het is niet een volstrekt individueel, geïsoleerd gebeuren. En het is belangrijk om te begrijpen dat sociale relaties en dus ook seksualiteit, ingebed is in specifieke gender-relaties: wat maakt mensen mannelijk en wat maakt mensen vrouwelijk, hoe zien ze zichzelf in die rollen en wat natuurlijk specifiek marxistisch is, is het begrip dat gender-relaties en familiestructuren heel sterk verboden zijn met en afhankelijk van de manier waarop maatschappijen zich reproduceren. Daar dienen families uiteindelijk voor, om de maatschappij te laten draaien, nieuwe subjecten te creëren in de maatschappij en ervoor te zorgen dat die de sociale rollen gaan spelen die door de maatschappij van hen verwacht worden. En dat alles impliceert het produceren van de middelen die mensen in staat stellen om te overleven.

Dat is het deel waar de meeste LHBTQ+ onderzoekers en historici problemen mee hebben. Het idee om seksualiteit te verbinden met productie lijkt meteen grof en plat materialistisch. Maar ik kan me niet voorstellen hoe je je menselijk leven voor kan stellen zonder te zien dat mensen de dingen doen die nodig zijn om te overleven. Met andere woorden, zonder te kijken naar de productie, zonder te kijken hoe en onder welke verhoudingen mensen produceren en welke invloed dat heeft.

Dat gezegd hebbende: het marxisme waarmee ik werk, en sinds ik me met queer zaken bezig hou des te meer, is een marxisme dat niet alleen maar put uit de marxistische traditie. Ik ben heel sterk beïnvloed door andere paradigma’s van mensen die in queer studies werken. Ik ben beïnvloed door het werk van Michel Foucoult, de psychoanalyse, queer theorie, door mensen als Judith Butler. Ik denk dat dat allemaal onderdeel is van het soort marxisme-feminisme dat een rijke traditie heeft die vele decennia terug gaat en ik denk dat je seksualiteit niet kan begrijpen zonder die traditie. En vandaag de dag moet theoretisch en praktisch antiracisme ook onderdeel van dat geheel uitmaken. Anti-racistische theoretici zijn nu naar mijn mening gewikkeld in een belangrijke dialoog met het marxisme en het marxistische begrip van racisme. Het is dus een breed scala, het marxisme waarmee ik werk.

‘Same-sex formations’

Centraal in de argumentatie in je boek staat wat je noemt ‘same-sex formations’, (gelijkslachtige formatie) wat je definieert als ‘een specifieke hiërarchie van patronen van seks tussen mensen van hetzelfde geslacht waarin één patroon cultureel dominant is. Iedere gelijkslachtige formatie neemt een specifieke plaats in in een specifieke productiewijze of kapitalistisch regime van accumulatie.’ Kan je deze definitie voor ons een beetje ontleden en duidelijk maken hoe die je in staat stelt om het verband te zien tussen familierelaties, seks, gender en politieke economie?

Ik zal het proberen. Nu ik je die definitie voor hoor lezen realiseer ik me weer hoeveel ik in dit concept gestopt heb en hoeveel uitleg er nodig is. Maar zoals ik hiervoor al zei, denk ik niet dat je seksualiteit geïsoleerd kan begrijpen. Seksualiteit is onderdeel van de maatschappij. Dus dat betekent dat als je seksualiteit wilt begrijpen je moet kijken hoe het past in een wereldwijd systeem, hoe het past in racistische systemen, past in gendersystemen… Het concept van gelijkslachtige seksformaties is een manier om seksualiteit, en specifiek LHBTQ+ seksualiteit, te plaatsen in het kader van al deze elementen en om te begrijpen dat al deze elementen onderdeel zijn van één geheel. Ze passen in elkaar. Het is niet een harmonische totaliteit, het is een geheel met veel contradicties, spanningen en conflicten, maar alle verschillende delen passen samen. En ze kunnen alleen begrepen worden als deel van dat geheel. Als ik naar de geschiedenis kijk en specifiek naar de laatste anderhalve eeuw en in het bijzonder naar het eind van de 19de eeuw, een periode die door gay historici wordt gezien als de tijd waarin gelijkslachtige formaties zich begonnen te ontwikkelen is dat duidelijk al in een kapitalistische wereld. Dus het soort maatschappij waarin die seksuele relaties zich ontwikkelen is al heel duidelijk een kapitalistische maatschappij.

En daarbinnen – zo probeer ik duidelijk te maken – krijg je heel verschillende vormen van seksualiteit tussen mensen van hetzelfde geslacht, zelfs in deze beperkte periode van de kapitalistische geschiedenis. Ik richt me op drie ervan.

Klassiek imperialisme

Tijdens de periode die marxisten over het algemeen omschrijven als de periode van klassiek imperialisme, van het midden van de 19de eeuw tot ongeveer de Tweede Wereldoorlog, heb je de gelijkslachtige formaties die ik omschrijf als ‘invert dominant’ (in het Nederlands werd de term derde geslacht gebruikt). Dat is de tijd waarover Jonathan Katz zei dat de term heteroseksualiteit werd uitgevonden. Dat was in die tijd een nieuwe term en ongeveer in dezelfde tijd werd de term homoseksualiteit geïntroduceerd. In die tijd kwam de liefde tussen man en vrouw centraal te staan in huwelijk en gezin, op een manier waarop het tot dan toe, dat wil zeggen in het grootste deel van de geschiedenis, niet het geval was.

Dat creëerde nieuwe problemen voor mensen die intense seksuele aantrekkingskracht en emotionele verbondenheid voelden met mensen van hetzelfde geslacht.

In het oude Griekenland of in de Middeleeuwen in Europa was het geen probleem voor een man die een vrouw en kinderen had om ook passioneel aangetrokken te zijn tot laten we zeggen jonge mannen en om een intense relatie met hen te hebben. Want die maatschappijen kenden geen verschil tussen heteroseksuele mensen en homoseksuele mensen op de manier waarop dat in het kapitalisme gemeengoed is geworden.

Maar de ‘derde geslacht’ dominante gelijkslachtige formatie kwam centraal te staan en daarom kwam aangetrokken worden door mensen van hetzelfde geslacht op een nieuwe manier centraal te staan in de identiteit van mensen.

Gay dominant, homonormatief en queer

Maar wat de derde geslacht formatie heel verschillend maakte van wat we nu kennen is dat mensen van het derde geslacht niet geacht werden seks te hebben met elkaar. En dat is dus een verandering in de overgang naar de volgende gelijkslachtige formatie die ik beschrijf en die ik de gay dominante formatie noem. Die heeft zich met name na de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld. Dat is de periode waarin je het concept ziet van homoseksuelen als iedereen die een sterke seksuele aantrekking en emotionele betrokkenheid voelt ten opzichte van mensen van hetzelfde geslacht en deze mensen worden gezien als potentiele seksuele en emotionele partners van elkaar en als deel van een homo-lesbische gemeenschap. Dat is dus een andere formatie, een andere vorm van identiteit.

En uiteindelijk zie je vanaf 90er jaren van de vorige eeuw onder het neoliberalisme een derde gelijkslachtige formatie die ik de homo-normatieve formatie noem. In die formatie heb je het huwelijk van partners van hetzelfde geslacht, adoptie door homo- en lesbische paren, kortom lesbische vrouwen en gay mannen die veel sterker dan daarvoor ingepast worden in de (neoliberale) maatschappij.

En als onderdeel van een reactie daartegen krijg je queer scenes, queer mensen, queer politiek, die de integratie en assimilatie onder het neoliberalisme verwerpen. En dat is dus een derde vorm. Daarmee probeer ik wel een heleboel tegelijk te verklaren in een concept, maar ik denk dat het behulpzaam is.

Kolonialisme

Zeker. Een van de dingen die me verraste in het boek is dat je het veel heb over de verhouding tussen kolonialisme en gender en seksualiteit. Het zal niet veel mensen verbazen dat het kolonialisme een grote invloed had op de seksuele identiteit van de gekoloniseerden, maar het heeft ook de een grote invloed gehad op de identiteit van de kolonisatoren, waarbij kolonialisme en seksuele identiteit een dialectische relatie hebben. Misschien kan je ingaan op de manier waarop die op elkaar ingewerkt hebben.

Dat is een sleutelelement in de poging om de geschiedenis van de LHBTQ+ gemeenschap weer te geven, want dat is niet alleen een Europees of een Noord-Amerikaans verhaal. Het moet een echt globaal verhaal zijn. Maar het is ingewikkeld…

Gedurende de geschiedenis van het kapitalisme zie je de ontwikkeling van verschillende gelijkslachtige formaties en verschillende seksuele identiteiten tot ontwikkeling komen. Tegelijkertijd verovert en domineert Europa een groot deel van de wereld: hele continenten, grote gebieden, die niet noodzakelijkerwijs het soort identiteiten en structuren kenden die zich in Europa ontwikkeld hadden. De Europese identiteiten of de Noord-Amerikaanse identiteiten ontwikkelden zich in sterke interactie met andere identiteiten en andere patronen die bestonden in andere delen van de wereld.

Rahul Rao die in Londen werkt, heeft overtuigend uitgelegd hoe de Europeanen dat in iedere periode gedaan hebben op een manier waarbij de superioriteit van de manier waarop Europeanen seksualiteit organiseerden het bewijs was van het recht van de Europeanen om de wereld te overheersen en te leiden. De Europeanen (en Noord-Amerikanen) deden dit in verschillende perioden op geheel verschillende manieren, die soms in de ene periode het tegenovergestelde zijn van die in de vorige periode.

Het suprioriteitsdenken is de constante factor. Maar dat wat de Europeanen en de Noord-Amerikanen superieur maakte is volstrekt verschillend. In de 19de eeuw, de klassieke periode van de Europese verovering van Afrika bijvoorbeeld was wat de Europeanen superieur maakte het feit dat dat ze heteroseksualiteit hadden, dat ze liefdevolle relaties tussen man en vrouw hadden, die stabiele gezinnen vormden en Europa zou de rest van de wereld leiden om dat patroon aan te nemen. Zo is er bijvoorbeeld een Franse marine-arts in Noord-Afrika die in 1893 schreef ‘Arabieren zijn, zoals iedereen weet onverbeterbare pederasten’, maar Frankrijk ging dit veranderen en de voordelen van de beschaving brengen.

Tegenwoordig is het precies het omgekeerde. In de ogen van heel veel Europese leiders en ideologen, zijn Afrikanen, en vooral moslims, onverbeterlijke homohaters. Mensen die niet begrijpen dat homoseksualiteit altijd heeft bestaan en net zo natuurlijk is als heteroseksualiteit. Ze zijn intolerant tegenover homo’s en dat is slecht en wij Europeanen en Noord-Amerikanen zullen die arme vervolgde homoseksuelen in bescherming nemen en zullen ze helpen en bevrijden.

Sinds Warped uitkwam gebruik ik een andere term die ik afgeleid heb van: homo-nationalisme. Jasbir Puar heeft homo-nationalisme gemunt in een belangrijk boek, Terrorist Assemblages dat kijkt naar de manier waarop homo’s en lesbo’s gebruikt en misbruikt worden als een instrument van imperialistische dominantie. Ze kijkt hoe dit gebeurde bijvoorbeeld toen de VS Irak en Afghanistan binnenvielen. In Warped spreek ik nog van homofobie, nu zou ik er een andere term voor gebruiken die ik afgeleid heb van Puar’s homo-nationalisme, ik noem het hetero-nationalisme.

Je heb de paradox dat heel veel regeringen met name in Sub Sahara Afrika en in de Arabische wereld, die heel sterk onderdeel zijn van het neoliberale wereldsysteem en heel vaak economisch volstrekt onderworpen aan het door Europees en Noord-Amerikaans kapitaal gedomineerde kapitalisme, om zich daarvan te onderscheiden zeggen: wij beschermen onze eigen cultuur en de manier waarop we onze eigen cultuur verdedigen is door het verwerpen van deze import van homoseksualiteit, want dat is on-Afrikaans, of on-islamitisch of in het geval van Oost Europa sinds de val van het Oostblok on-christelijk.

In dat geval heb je dus te maken met de ontwikkeling van een volstrekt koloniale identiteit die volledig los staat van de geschiedenis, want de Arabische wereld heeft een zeer rijke geschiedenis van liefde en seksuele relaties van mensen van hetzelfde geslacht. Die gaat terug tot de tijd dat de Europeanen sodomieten op de brandstapel zetten. Deze hetero-nationalistische ideologie past in het neoliberalisme maar probeert haar integratie in het neoliberalisme te maskeren met een verschillende ‘on-Europese’ nationale identiteit.

Voetnoten

Voetnoten
1 Queer, (raar, vreemd) was oorspronkelijk een Engels scheldwoord voor alle homo’s en lesbo’s. Het wordt sinds begin jaren 1990 als geuzennaam gebruikt door mensen die zich niet willen aanpassen aan de heersende normen van mannelijkheid, vrouwelijkheid en gezinsleven, zoals veel homo’s en lesbo’s dat wel doen. ‘Queer theoretici’ als Judith Butler trekken de gangbare opvattingen over gender en geslacht in twijfel. Sommige queers zijn als zodanig politiek actief bijvoorbeeld tegen racisme en islamofobie en in solidariteit met Palestina. In het derde deel van dit interview wordt verder ingegaan op queer theorie en queer politiek.