We willen de wereld veranderen, maar hoe? Dat is een vraag die nogal wat mensen bezighoudt. In dit stukje ga ik in op een deelaspect van die vraag, over radicaliteit en nuance. Staan ze tegenover elkaar? Kunnen ze allebei tegelijk, en hoe dan? Ik illustreer met een aantal schema’s en kijk ook naar verwante begrippen zoals conservatief, liberaal en radicaal.
Een deel van deze tekst is geïnspireerd door de boeiende discussie bij de lezing van Peter Drucker rond Gay normality and queer anticapitalism op 6 april 2018 in het Geuzenhuis te Gent.
Om te beginnen lijken radicaliteit en nuancering tegenover elkaar te staan voor veel mensen. Wie radicaal is, is verkeerd. Daartegenover staat de goede, gulden middenweg. Niet moeilijk doen en compromissen zoeken. Mijn argument daartegen is dat te snel compromissen beginnen zoeken, ertoe leidt dat er nooit iets echt verandert. Je blijft als het ware rond de status quo draaien.
De zogenaamde gulden middenweg is een val. Het klinkt goed, het klinkt volwassen, je kan je lekker superieur wanen aan al die “extremen”. Maar in de praktijk is dit voortdurende krampachtige streven naar de gulden middenweg een extreme hinderpaal voor structurele verandering.
Het vormt een deel van wat we respectability politics noemen: een softe versie van bepaalde politieke standpunten innemen in de hoop dat je steun gaat krijgen van machthebbers. Maar daarover is het heel eenvoudig: ofwel krijg je steun van de machthebbers, die de status quo verdedigen, en dan kan je geen werkelijke verandering bereiken, ofwel ga je in tegen hun macht. En dan krijg je een conflict. Enkel via dat conflict kan je werkelijk iets veranderen.
Niemand zegt dat verzet leuk is. Hoewel verzet doet leven, en hoop geeft, is het ook lastig. Je kan het leuker proberen maken en humor is nooit veraf, maar op het einde van de dag betekent verzet plegen, ingaan tegen een kleine groep machthebbers en een groter aantal mensen die hun karretje aan het huidige systeem hebben vastgehaakt. De nette meelopers, de managers, bureaucraten en mainstream media die onder de tafel wachten in de hoop dat er wat kruimels vallen als de rijken onze taart opeten. Onze, want de rijken maken niks. Ze stelen alleen wat van ons allemaal is.
Ontsnappen aan de kracht van de status quo is lastig. Je wordt immers snel gestraft als je teveel stappen verder zou zetten. Dan ben je extreem, lastig, een bitch of een heks, en dan verlies je de steun van de mainstream maatschappij – dat gedeelte van mensen en structuren die de toestand willen behouden zoals die is. Of toch grotendeels ongewijzigd.
Een echt radicale oplossing, een meer structurele verbetering van deze maatschappij, daarvoor moet je de moed en de organisatie hebben om weg te kunnen van die status quo.
Verandering betekent ook een richting kiezen en die volgen. Het betekent standpunten innemen en conflicten durven aangaan. Want onvermijdelijk zal niet iedereen het met die richting eens zijn. Je kan de dialoog blijven aangaan, proberen mensen te overtuigen, maar het zal nooit gebeuren dat iedereen het met je eens is.
En dat is precies wat radicaal zijn, betekent voor mij: de moed om verder te wandelen, om geen genoegen te nemen met gemakkelijke nepoplossingen. Pas daarna, als je een richting hebt gekozen om te bewandelen, dan wordt het tijd om te nuanceren.
Conservatief, liberaal, radicaal
Verbonden met de discussie rond radicaliteit en nuance wou ik het hebben over drie maatschappelijke stromingen, die ik voor de eenvoud conservatief, liberaal en radicaal noem.
Conservatief, behoudsgezind, is het willen behouden van dit systeem met zijn huidige structuren, normen en waarden. Er zijn veel meer mensen conservatief dan je zou denken, en niet iedereen weet het van zichzelf. Politici van een liberale of een sociaaldemocratische partij die problemen hebben met een betere wetgeving voor transpersonen, of met quota voor vrouwen, dergelijke politici zijn conservatief. Ook al doen ze zich graag anders voor.
Liberaal wil zeggen: streven naar verbetering binnen dit systeem. Binnen de liberalen tref je mensen die echt geloven dat dergelijke verandering mogelijk is, en mensen die er misschien niet in geloven maar voor allerlei redenen toch deze weg bewandelen. Vanuit mijn achtergrond kan ik een aantal voorbeelden geven.
Neem bijvoorbeeld de Vrouwenraad, de koepel van vrouwenorganisaties, en Çavaria, de koepel van holebi- en transorganisaties. De Vrouwenraad wil de positie van vrouwen binnen dit systeem verbeteren en Cavaria wil de positie van holebi’s, transpersonen, intersekse personen binnen dit systeem verbeteren.
Op zich is daar niets mis mee. Als er door de acties van deze organisaties een beetje positieve verandering komt, als er zelfs maar een handvol mensen het beter krijgt daardoor, dat is geen slechte zaak. Het probleem zit hem als we naar de verdere effecten kijken van deze organisaties (zie mijn volgende punt).
Radicaal betekent dan het inzicht dat echte veranderingen niet binnen dit systeem kunnen bereikt worden en het engagement om verzet aan te gaan, om te organiseren om iets nieuws op te bouwen. Dergelijke mensen en groepen vind je in allerlei verzetsstrijden: Black power bewegingen, radicale feministes, radicale queergroepen, communistische en anarchistische organisaties.
In het bovenstaande schema heb ik deze drie stromingen in elkaar getekend. Liberaal is immers een uitbreiding op conservatief: behouden wat kan, veranderen wat beter kan. En radicaal omvat beide andere perspectieven: het inzicht van wat er kan veranderd worden binnen dit systeem maar ook het bredere perspectief: dat er een systeem is en dat we daarbuiten moeten durven kijken. Een andere wereld is mogelijk.
Liberale organisaties binnen een neoliberaal systeem
Laat ik beginnen met opmerken dat er binnen dergelijke organisaties een heleboel rebellen zitten die werkelijke verandering willen. Of die beginnen aan een carrière bij deze organisaties met veel hoop om zaken te veranderen. Zo zijn de meeste schrijfsters van deze blog ook begonnen. Mijn kritiek op deze organisaties gaat dan ook vooral over de organisaties en hun rol binnen het systeem en niet over de zeer diverse mensen binnen die organisaties.
Dat dit een moeilijke oefening is, mag duidelijk zijn. Ik had onlangs discussies met enkele vrienden over kritiek uiten op bepaalde organisaties. Het is moeilijk: stel dat één van je vrienden bij een bank werkt, en jij vult je dagen met kritiek leveren op banken. Je kan moeilijk géén kritiek meer uiten op organisaties waar je mensen kent, dat zou al te hypocriet zijn (“alle banken zijn slecht behalve Fortis, daar heb ik niets over te zeggen”). Langs de andere kant, begrijpelijk dat sommige mensen zich op hun tenen getrapt voelen ook al is de kritiek niet rechtstreeks op hen gericht. Blijven praten lijkt me alvast een belangrijk deel van de oplossing.
Iedereen moet overleven binnen dit systeem. Als je geen eten hebt, kan je ook geen revolutie voeren. Mensen aanvallen omdat ze moeten werken als watdanook, is een slechte piste voor het verzet. Het is ook verkeerd. De analyse gaat over de rol van bepaalde organisaties. Langs de andere kant moeten mensen ook de moed vinden om hun eigen rol kritisch in vraag te stellen: help ik dit rotte systeem verder te bestaan door te werken bij een bank, te schrijven voor een mainstream krant. Het blijft moeilijk en het is een oefening waar je op je eentje niet uit kan raken. Je organiseren is een deel van de oplossing: in vakbonden, in feministische / antiracistische organisaties en andere collectieven.
Dat collectief organiseren helpt om verdeeldheid te bestrijden. Het systeem waarin we leven wil ons opzetten tegen elkaar – de hele werkende klasse in kleine stukjes verdelen zodat ze zich niet gemakkelijk kunnen verenigen en tegen de kapitalistische onderdrukkers vechten.
De precaire omstandigheden waarin we vandaag gedwongen moeten leven, maken het niet gemakkelijker. Ik heb persoonlijk een hekel aan stakingsbrekers bijvoorbeeld: mensen die gaan werken als er een staking is. Dat is gebrek aan solidariteit, maar het is belangrijk om te beseffen waarom mensen dat doen. Vaak is dat tientallen jaren slikken van propaganda van “onafhankelijke” kranten van de kapitalisten (De Morgen, De Standaard, al de rest). Of het is angst: de angst om je job te verliezen. Zeker als je niets hebt, geen spaargeld, geen vangnet, geen familie die kan bijspringen met geld, wat doe je dan? Dan kan je je job niet kwijtraken. Op die manier is het dus gemakkelijk om mensen in het gareel te houden.
Dat is dan ook geen toeval: hernieuwde aanvallen op ons systeem van sociale zekerheid, morrelen aan de pensioenen, zieken lastig vallen, werklozen criminaliseren, daardoor wordt het moeilijker om verzet te plegen. En dat is precies de bedoeling. Een samenleving vol met angstige mensen is gemakkelijker om te controleren.
Een samenleving vol met angstige mensen is gemakkelijker om te controleren. En, daar komen we dan terug op de liberale organisaties: zij steunen dit systeem door niet te zoeken naar een beter systeem. Willen of niet, helpen ze dit neoliberale systeem voortbestaan. Ze geven mensen ook een verkeerd geloof dat de oplossing gezocht moet/kan worden binnen dit systeem.
Neem bijvoorbeeld de positie van vrouwen en iets eenvoudigs als loongelijkheid. Het lijkt op het eerste zicht dat er loongelijkheid tussen vrouwen en mannen bereikt kan worden binnen dit systeem. Maar dat lijkt alleen maar zo. Idem voor holebi’s en transpersonen: wij kunnen een beetje rechten krijgen, mogen trouwen, beetje initiatieven rond antidiscriminatie. Maar een werkelijke acceptatie, een wereld waarin trans personen niet vermoord worden omwille van we we zijn, een wereld waarin trans personen niet arm zijn, dat is een fundamenteel andere wereld dan degene waarin we vandaag leven. En daarvoor is een ander systeem nodig.
De weinige toegiften – serieus, hoe goedkoop is een huwelijk voor iedereen? Dat is wel de meest eenvoudige pr-stunt ooit – vanuit de machthebbers voor onderdrukte groepen zijn dan ook een politieke stunt, geen werkelijke intentie tot verandering. Het huwelijk is een goedkope pr-poging – een zoethoudertje voor holebi-organisaties.
En er zijn nog kosten aan die kleine toegevingen: heel vaak wordt er gekozen tussen enkele minderheidsgroepen. Dit jaar geven we geld aan holebi-organisaties en verminderen we de toelagen voor vrouwenorganisaties (zoals Pascal Smet deed toen hij minister voor gelijke kansen was). Het andere jaar verhogen we subsidies voor personen met een handicap maar gooien we weer een andere minderheidsgroep onder de bus: verdeel en heers.
Homonormativiteit en homonationalisme
Laten we die enorme reorganisatie van verzet naar binnen dit systeem passende initiatieven eens naderbij bekeken, specifiek als het gaat over holebi-organisaties.
Die omwenteling kan vrij snel lijken te gaan. Op een recente lezing van Peter Drucker rond Homonormativiteit en queer antikapitalisme, hoorden we ook activisten uit de jaren 1980 en 1990, die konden vertellen dat ze toen weinig gehoor kregen bij ministers e.d. voor hun eisen.
Nu, niet zoveel jaren later, zien we een ander fenomeen: ministers van allerlei pluimage zijn maar al te blij als ze de holebi-organisaties publiekelijk kunnen steunen. Elke stem telt, lijken ze nu door te hebben. Bijna elke politieke partij heeft een holebi-afdeling. Ook bijvoorbeeld de extreem-rechtse NVA.
Dit past binnen het kader van de creatie van een nieuwe, gegoede burgerlijke klasse: nette – en witte – middenklasse homo’s en lesbiennes die netjes gaan stemmen, zich gedragen net als de hetero’s, niet teveel stappen buiten de status quo zetten en “net als ons” zijn, goede nette burgers. Goede, nette, racistische burgers. Want dat is een keerzijde van de medaille: de holebi-gemeenschap wordt gericht tegen de moslimgemeenschap. Ongeschreven lijkt de wet te zijn: als je je gedraagt krijg je rechten, maar dan moet je wel even racistisch zijn als ons.
De oppervlakkige erkenning voor vrouwenrechten en holebirechten staan de politici van westerse landen toe om opnieuw het onderscheid tussen het westen en de rest scherp te stellen: “wij” hebben holebirechten, “zij” hebben dat niet. Dit is een leugen, niet de realiteit, maar de leugen is effectief. Het is propaganda: herhaal iets vaak genoeg en mensen zullen het geloven. Op die manier worden holebi’s gebruikt als politieke ammunitie om moslims nog meer als vijanden voor te stellen.
De vraag moet gesteld worden wat de rol is van allerlei officiële organisaties in deze vijandcreatie en dat is niet zo’n positieve rol. Hoewel sommige groepen proberen bruggen te bouwen, zijn heel wat organisaties zowel bevolkt door racisten, als afhankelijk van de staat voor hun financieel voortbestaan. Nu de staat in handen is van extreem-rechtse racisten, is duidelijk dat subsidies krijgen niet meer onschuldig is, als het dat ooit al geweest is. En de verschillende organisaties binnenin partijen zijn ook al niet geweldig, gezien al die partijen steeds rechtser en racistischer worden.
Doelbewust of gewoon door zovele jaren moeten schipperen tussen beleid en verandering, verwatert de politiek van dergelijke organisaties en worden ze meer en meer een verspreidingskanaal voor een neoliberale agenda.
Besluit
Een andere wereld is mogelijk. Die is echter niet mogelijk binnen dit systeem en we moeten verzet plegen tegen de idee dat dit wel kan. We moeten kritisch durven zijn over organisaties binnen politieke partijen en organisaties die subsidies krijgen van de staat en aanverwanten.
We zien een langzame afbrokkeling van politieke inzichten en scherpte in dergelijke organisaties, en meer en meer de aanvaarding van een racistische, neoliberale agenda. Het is belangrijk een verzet op te bouwen dat hiermee rekening houdt, dat niet zichzelf blijft voorliegen dat deze organisaties zoals ze nu zijn, een positieve rol spelen voor de uitbouw van de toekomst.
Minderheidsgroepen kunnen beter allianties aangaan met elkaar dan proberen netjes over te komen en hun radicale eisen afzwakken om respect te proberen verwerven van de machthebbers. Echte verandering komt door collectief verzet.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Tweede Sekse.