“Isn’t it rich?

Isn’t it queer?

Losing my timing this late

In my career?

And where are the clowns?

Quick, send in the clowns.

Don’t bother – they’re here.”(1)Uit ‘Send in the Clowns’, gezongen door Frank Sinatra.

Ten gevolge van diabetes overleed op 77-jarige leeftijd Robin ‘Robbe’ De Hert, Vlaanderens meest bekende en gevierde cineast. In de media verschenen direct tal van in memoriams, waarbij telkens heel uitgebreid (maar zelden erg volledig!) ingegaan wordt op Robbe’s omvangrijke oeuvre in de wereld van de cinema.

Ook komen de meer schilderachtige trekjes van het zogenaamde ‘enfant terrible’ daarbij ruim aan bod. Denk daarbij aan de eeuwige handdoek rond zijn nek, het veelvuldige gebruik van aanspreektitels als ‘schat’ en ‘chou’, zijn hardnekkige Antwerpse tongval, zijn ooit overdadige alcoholgebruik (“zat zijn is vakantie voor de geest”), zijn vaak chaotische omgang met afspraken en wat dies meer zij. Robbe’s expliciet militante, politieke keuzes blijven zo goed als volledig onvermeld.

Verontwaardiging en hoop

Robbe was een man uit een stuk: soms ietwat onbehouwen, meestal heel eerlijk, meer belezen én geïnteresseerd dan vele van zijn critici, toegewijd ook aan de emancipatie van al wie lijdt en ook – vooral! – aan hún strijd. Daarom is hij voor ons geen icoon van het verleden, maar wel een van diegenen die de lichtstraal van de cinema richten op de toekomst, de grote en de kleine werkelijkheid dialectisch ontsluierend, via documentaires en fictiefilms, zoals alleen echte kunstenaars dat kunnen.

Zijn oeuvre bulkt niet alleen van het vakmanschap, maar ook van verontwaardiging over de uitbuiting en onderdrukking van de ene mens door de andere en over het onvermogen en de onwil van ‘het systeem’ om daaraan te verhelpen. Daarnaast legt het ook systematisch getuigenis af over het enorme mededogen en de grote solidariteit, die desondanks aanwezig blijven en daarmee een wezenlijke bron zijn van hoop voor de toekomst.

Le Filet Américain

Een film die zelden tot nooit opduikt in de terugblikken op Robbe’s carrière is ‘Le Filet Américain’ (in het Nederlands ook gekend als ‘België door de vleesmolen’). Die documentaire zegt nochtans heel veel over de persoon die Robbe was. Terwijl de komiek Wim Meeuwissen in de film volop toenmalig premier Paul van den Boeynants parodieert en belachelijk maakt, verleende Robbe uitgebreid het woord aan de marxistische econoom Ernest Mandel, die – als leider van de ‘trotskistische’ Vierde Internationale – helder uitlegt hoe de mechanismen van de kapitalistische concentratiewet samenhangen met en uitlopen op tendensen naar een sterke staat, wat dan weer het nodige (en noodzakelijke) verzet oproept.

Dit alles tegen de achtergrond van beeldmateriaal van spontane (‘wilde’) stakingsacties van dokwerkers, mijnwerkers en andere arbeiders, tot de massale scholierenstakingen tegen (ook toen al) de aankoop van bommenwerpers en tegen de toenmalige plannen voor de vorming van een beroepsleger. In die film wordt Robbe’s sociaal engagement efficiënt gekoppeld aan de militante maar ook analytische en intellectuele aanpak van het revolutionair marxisme, ofwel ‘trotskisme’.

Militant

Robbe haalde zijn beeldmateriaal voor Le Filet Américain niet alleen uit de archieven. Hij liep zelf van betoging naar stakingspost om er te filmen. Maar hij deed meer dan dat. Zo verspreide hij per bromfiets – met zijn partner Ida Dequeecker – vurige pamfletten om de scholieren op te roepen tot actie tegen de ‘sterke staat’ én tot de vorming van scholierencomités. Op die manier lag hij in Antwerpen mee aan de basis van het SKAR – het Scholierenkomitee Anti-Repressie, organisator van talloze antimilitaristische scholierenstakingen en betogingen. Als geëngageerd cineast, cultureel icoon én militant onderhield hij uitstekende contacten met geradicaliseerde arbeidersmilitanten zoals de priester-arbeider en beeldhouwer Frans Wuytack, de dokwerker Roger ‘Roche’ Broeckx en vele anderen.

Free Cinema Movement

Dat Robbe zich zo makkelijk kon vinden in de verzetsbewegingen van arbeiders en jongeren en ook aan hun kant wou staan, heeft veel te maken met zijn eigen ontwikkeling. Hij was van jongs af aan bezeten door de cinema, maar zijn ouders stuurden hem naar de ‘vakschool’. Daar leerde hij de kunst van het technisch tekenen, wat hem later nog van pas zal komen.

De school – en dan vooral de disciplinering op die school – beviel hem wel niet. Hij vluchtte weg en werd matroos om later als acteur zijn kans te wagen in het land waar hij tijdens Wereldoorlog II geboren was: Engeland. Daar werd hij goede maatjes met mensen als Karel Reisz, Tony Richardson en Lindsay Anderson, uitgevers van ‘Sequence’, een blad dat opkwam voor de zogenaamde ‘free cinema’, een reactie op de commerciële Hollywoodfilm.

In het manifest van deze ‘Free Cinema Movement’ vinden we kernachtig weergegeven wat Robbe danig moet hebben aangesproken: “Geen enkele film kan te persoonlijk zijn / Het beeld spreekt voor zich. Klank versterkt en becommentarieert / Omvang is niet relevant / Een attitude betekent een stijl – stijl betekent een attitude”.(2) https://en.wikipedia.org/wiki/Free_Cinema. Mijn vertaling.

Naar het schijnt was het Tony Anderson (Oscar-winnaar in 1963 met ‘Tom Jones’ als ‘Beste Film’) die Robbe de raad gaf terug te keren naar België: “Daar kan je een van de tien zijn, hier blijf je een van de duizend.”

Twee Keer Twee Ogen

Zijn eerste kortfilm – Twee Keer Twee Ogen – werd aan de pers voorgesteld en positief onthaald. De pers zal er niet van hebben wakker gelegen, maar de film lag volledig in de lijn van het manifest van de ‘Free Cinema Movement’.

In een compilatie van kortfilms op de zender ‘Eclipse’(3)https://www.eclipstv.be/ was Twee Keer Twee Ogen onlangs nog te bekijken. Het blijft fascinerend om te zien hoezeer in deze kortfilm inderdaad het beeld voor zich spreekt. Robbe werd dan ook omschreven als “een natuurtalent” en “ras-cineast”. Het “verhaal” van de kortfilm was gebaseerd op het enige gedicht dat Robbe ooit schreef en dat bestond uit vier woorden van vier letters onder elkaar geschreven:

TWEE

KEER

TWEE

OGEN

Dat gedicht was meteen ook het hele scenario. In de film zelf werd dit als volgt verbeeld: Tegen de achtergrond van het Centraal Station van Antwerpen wordt een massa voorbijgangers gefilmd. Een jongen botst in de menigte tegen een meisje, waarbij oogcontact ontstaat. Hierna worden ze door de massa terug uit elkaar gedreven. Cut!

Plakletters

Dit is wat Robbe er zelf over schreef in zijn autobiografisch boek Het drinkend hert bij zonsondergang: “Nu werd er tijdens de opnamen niet veel ‘gescript’: aan continuïteit hadden we lak. Haartooi en kleding verschilden van plan tot plan. Wat kon het ons schelen: alleen het ‘essentiële’ was van belang. En [acteur] Ernie wilde toch niet luisteren. Gelukkig konden we rekenen op de vaardigheden van een zekere André Van Putte, iemand die werkte in de fotografische afdeling van het Stadsarchief, lid was van Filmgroep ’58 en die uit de chaos van ‘essentiële’ beelden, toch nog een film gemonteerd heeft.

Praktisch gebeurde dat met het meest onprofessionele materiaal dat je je kan voorstellen. En natuurlijk in de vrije uren. Het langst hebben we nog gewerkt aan de generiek, waarbij mijn opleiding als technisch tekenaar van pas kwam. Het gamma van plakletters was in die tijd zeer beperkt: meestal werden plastieken reliëfletters gebruikt, maar ik wilde een ‘echte’ generiek. Alle letters werden dus met de hand gemaakt, in witte Chinese inkt, en bij elke fout moesten we opnieuw beginnen.”

Sociale inslag, humor en kundigheid

Zijn vrij ‘anarchistische’ aanpak zorgde in Robbe’s verdere carrière weleens voor problemen met producers en financiers. Desondanks filmde hij een stevig oeuvre bij elkaar.(4)Ik ben dank verschuldigd aan de mij onbekende auteur van de volgende uitstekende website, volledig gewijd aan Robbe’s leven en werk: http://users.skynet.be/robbedehert/robbedehert.htm. Hoewel het overzicht van Robbe’s oeuvre op deze website zeer uitgebreid is, blijft het onvermijdelijk toch ook enigszins onvolledig. Wie dat oeuvre overschouwt kan niet om de sterke sociale inslag heen, terwijl de humor én kundigheid niet alleen inhoudelijk is, maar ook blijkt uit de inventieve montage van zijn films, dikwijls mee verwerkelijkt door de betreurde Chris Verbiest.(5) https://www.flandersimage.com/persons/chris-verbiest

Onder de kortfilms die Robbe maakte zijn er animatiefilms, zoals A Funny Thing happened on my way to Golgotha uit 1967 en The Great Temptation of a Pink Elephant uit 1969. Daarnaast ‘gewone’ kortfilms, zoals het sociaal-realistische S.O.S. FONSKE (1968), het scholieren- en pesterijverhaal Insane of heerlijk duurt het langst (1968), het op een kortverhaal van Ward Ruyslinck gebaseerde en tragische Geboorte en dood van Dirk Vandersteen (1968) en de korte documentaire Dood van een sandwichman (1971) over de commercialisering van de topsport.

Het grote werk

In 1973 maakte Robbe zijn eerste ‘grote’ langspeelfilm: Camera Sutra, een film zonder duidelijke verhaallijn, wat ook uitdrukkelijk de bedoeling was. Reportagebeelden werden aangewend als achtergrond en/of illustratie bij het verhaal van een groep jongeren, die tijdens hun tocht door België zichzelf een bewustzijn bijeensprokkelen. Ze worden door de rijkswacht omsingeld en een en ander loopt slecht af.

Robbe schreef er zelf dit over: “Er was zoveel dat we wilden laten zien met Camera Sutra, dat het een opeenstapeling werd van ideeën en vondsten; zonder een werkelijke structuur. Het scenario bestond uit acht beschreven vellen papier. De rest waren ideeën, krantenartikels, gegevens,.. Nadien hebben we dan ook maanden (vijftien?) mogen zwoegen om dit alles toch min of meer aan elkaar te rijgen. Daartussen zitten een aantal filmfragmenten, zoals de huilende kinderen, de liefdesscène, de beelden onder ‘Working Class Hero’, de Wieze-oktober-feesten, die nog steeds tot de beste van Fugitive [Cinema] behoren. Wat we toen allemaal gefilmd hebben!”(6)Overgenomen uit http://users.skynet.be/robbedehert/films/bespr/csbespr.htm

Caleidoscopisch

De techniek van het caleidoscopische was bij Robbe nooit ver weg. Dat drukt zich uit in de montagetechniek, maar soms ook in samenwerkingsprojecten. Zoals bijvoorbeeld met Guido Henderickx. Drie films (Robbe’s De Bom en Henderickx’ Gejaagd door de Winst en Het Laatste Oordeel worden in 1978 zo samengevoegd tot de documentaire Gejaagd door de Winst (of het ABC van de Moderne Samenleving).

Andere documentaire kortfilms – zoals De Scholierenstaking en De Dokstaking, beide uit 1973 – worden quasi integraal verwerkt in het latere en hierboven reeds vermelde Le Filet Américain.

Doorbraak

In 1980 volgt eindelijk de erkenning door het bredere publiek. Met De Witte van Sichem beleefde Robbe zijn grote doorbraak. Met zijn versie van het boek van Ernest Claes maakt Robbe geen zoveelste doorslag van het bekende schelmenverhaal. Samen met coscenaristen Fernand Auwera en Gaston Durnez en met de hulp van Hugo Claus en Louis-Paul Boon, weet hij er integendeel een tragisch-sociale kleur en context aan te verlenen. De film is ook nu nog populair en vestigde meteen Robbe’s reputatie als begaafd cineast.

In 1982 bevestigde hij die reputatie “in een knappe bewerking van de novelle Maria Daneels van Maurice Roelants. Scenaristen De Hert en Auwera benaderen de driehoeksverhouding tussen twee vrouwen en een man op een uitdrukkelijke, maar integere manier. Zo ontstaat een intelligente film vol dubbele bodems, die tegelijkertijd ook een film over film is.”(7)http://users.skynet.be/robbedehert/films/bespr/mdbespr.htm

Geldproblemen

Charles Bukowski schreef ooit dat ‘geld nooit een probleem was – het was het niet hebben van geld dat een probleem was.’ Met die kenmerkende situatie werd ook Robbe – net als vele andere kunstenaars – meer dan eens geconfronteerd. Zeker voor de ‘zevende kunst’ was het altijd schrappen en schrapen geblazen. Robbe heeft zich dan ook meer dan eens gekeerd tegen de kleingeestige boekhouders mentaliteit van subsidiërende overheden.

Ongetwijfeld was het echter niet alleen gierigheid die de overheid tot terughoudendheid aanzette. Naast zijn nogal slordige omgang met administratieve subsidieregels, speelde vooral zijn sociaal radicalisme hem parten bij het doen goedkeuren van zijn projecten.

Een en ander leidde ertoe dat sommige van die projecten ofwel niet ofwel door anderen gerealiseerd werden. Dat was bijvoorbeeld het geval met zijn poging tot verfilming van Louis-Paul Boon’s historische roman Pieter Daens. Geplaagd door financiële problemen zag Robbe zich ertoe verplicht het samen met Fernand Auwera gemaakte scenario te verkopen (uiteindelijk werd dit scenario met succes verfilmd door Stijn Coninx). Voor Robbe was dit een zeer grote teleurstelling.

Andere voorbeelden zijn The Reward (bedoeld als samenwerking met schrijver Walter Van den Broeck (over arbeiders die ontslagen werden bij een multinational) en de ecologistische parabel The Commissioner, naar een werk van Stanley Johnson. Vergeten Straat, naar het gelijknamige boek van Louis-Paul Boon, werd dan weer verfilmd door Luc Pien, een van Robbe’s medestanders bij Fugitive Cinema.

Commerciële cinema

Uiteindelijk werd Robbe door de aanhoudende financiële moeilijkheden wel gedwongen om de stap te zetten naar de commerciële cinema. Zo kwam het in 1984 bij de film Zware Jongens tot samenwerking met het Antwerpse komische duo Gaston en Leo. Naar het schijnt was er aan investeerders geen gebrek. Robbe zelf vroeg naar verluidt geen loon, maar wel “een percentage van de winst”.(8)http://users.skynet.be/robbedehert/films/bespr/zjbespr.htm

In 1989 volgde dan het coming-of-age-verhaal Blueberry Hill, losweg gebaseerd op Robbe’s eigen ervaringen in de ‘vakschool’, in 1995 vervolgd met Brylcream Boulevard. Tussendoor bleef Robbe sociaal-bewogen en indringende documentaires maken, zoals De Droomproducenten (1984), Henri Storck, Ooggetuige (1986), Janssen en Janssens draaien een film (1990) en Op de fiets naar Hollywood (1993). Ook fictiefilms, steevast met de gekende sociaal-bewogen inslag, bleven elkaar opvolgen, met Trouble in Paradise (1989), Survival (1992) en Elixir d’Anvers (1996).

Antifascisme

In 1997 maakte Robbe met Gaston’s War een film over een Vlaamse verzetsstrijder tijdens  Wereldoorlog II. Robbe keert zich in deze film tegen het fascisme, maar evenzeer tegen het bureaucratische onvermogen van de Geallieerden.

Dit is wat de Nederlandse Volkskrant erover schreef: “Moed en verraad zijn twee thema’s die ‘de Robbe’ wel liggen. De immer linkse en tegelijk romantische regisseur zal niet alleen opgetogen zijn geraakt over de avontuurlijke ervaringen van Gaston Vandermeerssche, maar ook in woede zijn ontstoken over de cynische manier waarop vanuit Londen door de Britse inlichtingendienst mensen werden opgeofferd voor ‘hogere doelen’. Gaston’s War is daarom niet zonder meer een jongensboekenfilm, evenmin een sarcastisch verhaal over een Belgische verzetsjongen die het Nederlandse verzet moet reorganiseren, maar tevens een film waarin de kille bureauregelaars worden aangeklaagd.”(9)http://users.skynet.be/robbedehert/films/recen/gwrecen1.htm

Elsschot

In 2000 verfilmt Robbe met Lijmen/Het been de gelijknamige romans van de grote Vlaamse stilist Willem Elsschot. De mij onbekende auteur van de reeds genoemde website zegt er het volgende over: “De Hert adapteert op voortreffelijke wijze de novelles van Elsschot. Bij de overzetting is veel aandacht besteed aan het behoud van de geest van het werk en de tijdsperiode van het oeuvre, waarvan de prachtige decors o.a. getuige zijn. Het geheel loopt dan nog eens doorspekt van de anachronismen en intertekstualiteit wat het een boeiende film maakt zowel voor Elsschot-liefhebbers als leken.”(10)http://users.skynet.be/robbedehert/films/bespr/lhbbespr.htm

Solidariteitscampagne

In 2018 volgde Robbe’s laatste film, Hollywood aan de Schelde, waarin hij een (alweer) caleidoscopisch beeld ophangt van de geschiedenis van de film in Vlaanderen, waarvan hij zelf een boegbeeld was. Het afwerken van deze film zorgde ook weer voor financieel hoofdbreken. Uiteindelijk kwam er een brede solidariteitscampagne aan te pas, vooraleer voldoende geld bijeen gesprokkeld kon worden om de montage van de beelden af te werken. De premières op het Filmfestival van Oostende en in de Antwerpse Roma bezorgden Robbe een verdiende en deugddoende bijval.

Onbaatzuchtigheid

Sommige van Robbe’s collega’s spreken soms over hem als chaotisch en onbetrouwbaar (in zijn afspraken) en onzorgvuldig (in zijn financiën). Dat mag allemaal zo zijn. Tegelijk kennen we van de mensen die daadwerkelijk met hem samenwerkten vooral verwijzingen naar zijn onbaatzuchtigheid.

Misschien is dat wel de kern van Robbe’s kunstzinnigheid én militantisme: de combinatie van Kropotkins anarchistisch-vriendelijke ‘Wederzijdse Bijstand’ met Trotsky’s onbuigzame ‘Permanente Revolutie’?

Die onbaatzuchtigheid bleek ook op het politieke terrein. Hoewel Robbe’s gezondheid toen al sterk achteruit ging, stond hij direct paraat om zijn steun te verlenen aan politieke initiatieven die hij de moeite waard vond.

Zo reageerde hij direct positief op de vraag van Erik De Bruyn om de links-dissidente lijst van ROOD! bij de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen in 2012 te komen versterken. Tijdens de parlementsverkiezingen in 2014 stonden er dan weer kandidaten vanuit de trotskistische SAP op diverse lijsten van de PVDA. Robbe was zelf geen kandidaat, maar hij steunde wel de campagne.

Dat deed hij onder andere door bij te dragen aan de organisatie van filmvoorstellingen (gevolgd door debatten) in het Filmhuis Klappei, de feitelijke opvolger van de ondertussen legendarische King Kong.(11)http://www.klappei.be/

Letters op papier

Het zal velen wellicht verbazen, maar Robbe kwam niet tot het ‘trotskisme’ doorheen de actie, noch doorheen een zekere psychologische ontevredenheid over zijn ‘proletarische’ situatie. Het waren letters op papier die hem deden kiezen voor de Vierde Internationale.

Meer bepaald een stellingname van Leon Trotsky: “Als de revolutie, voor een betere ontwikkeling van de krachten der materiële productie, een socialistisch regime met gecentraliseerde controle moet opbouwen, dan moet er, om de intellectuele schepping te ontwikkelen, vanaf het begin een anarchistisch regime van individuele vrijheid worden gevestigd. Geen gezag, geen dictaten, niet het minste spoor van bevelen van bovenaf! Alleen op basis van een vriendschappelijke samenwerking, zonder beperkingen van buitenaf, zal het mogelijk zijn voor geleerden en kunstenaars om hun taken uit te voeren, die verder gaan dan ooit tevoren in de geschiedenis. (…)

Wij geloven dat het de hoogste taak van de kunst in ons tijdperk is om actief en bewust deel te nemen aan de voorbereiding van de revolutie. Maar de kunstenaar kan de strijd voor de vrijheid niet dienen, tenzij hij de maatschappelijke inhoud ervan subjectief assimileert, tenzij hij de betekenis en het drama ervan in zijn eigen zenuwen voelt en vrijelijk probeert zijn eigen innerlijke wereld in zijn kunst te incarneren.”(12) TROTSKY, Leon en BRETON, André, Manifesto: Towards a Free Revolutionary Art, https://www.societyforasianart.org/sites/default/files/Breton%20and%20Trotsky.pdf. Mijn vertaling. Hoewel de tekst gepubliceerd werd door de Franse surrealist André Breton, was de inhoud ervan voornamelijk het werk van Trotsky.

Die compromisloze vrijheidsdrang in het kader van een revolutionair perspectief oefende op Robbe een enorme aantrekkingskracht uit. Dat is dan ook de reden waarom Robbe zich aansloot bij de Belgische afdeling van de Vierde Internationale en niet bij het stalinistisch georiënteerde AMADA (voorloper van de huidige PVDA).

KICK vzw

Robbe deed veel meer dan films maken, scenario’s schrijven of pamfletten verspreiden. In een destijds enigszins verlopen gebouw in de Antwerpse Keizerstraat richtte Robbe samen met anderen de vzw ‘Kultureel Informatiecentrum Keizerstraat’ oftewel KICK op. Achteraan bevond zich een zaal met enkele honderden zitplaatsen, waar meestal film of theater werd vertoond en waar ook de aanhangers van de Free Jazz zich konden uitleven in hun concerten. Af en toe werden er ook politieke meetings gehouden.

Aan de voorkant van het gelijkvloers bevond zich – naast de kleine trotskistische boekhandel ‘De Militant’ – het café King Kong. Dat café groeide in de loop van de jaren 1970 uit tot dé hotspot voor zo goed als alles wat er aan radicaal links te vinden was in Antwerpen. Op de bovenverdiepingen bevonden zich de lokalen van Robbe’s filmmaatschappij Fugitive Cinema en ook die van de linkse filmcritici van De Andere Sinema, van de strijdtheatergroep Het Trojaanse Paard, van de Werkgroep Improviserende Musici (WIM) en van het strijdcultuur promotende Kultureel Front.

Helemaal bovenaan, op de zolder, gingen vergaderingen door van de Antwerpse afdelingen van de Revolutionaire Arbeidersliga (RAL, de voorloper van SAP – Antikapitalisten) en haar toenmalige jeugdorganisatie SJW (de Socialistische Jonge Wacht), net als van de homoseksuele actiegroep ‘Rooie Vlinder’ en van de feministisch-socialistische Groep Rooie Vrouwen (GROV).

Krantenknipsels

Zelf heb ik Robbe voor het eerst ontmoet in dat gebouw in de Keizerstraat, meer bepaald in het café King Kong. Toen was ik erg jong (16 jaar) en eerder bedeesd. Toch ging hij met mij om zoals met iedereen: het was direct van “hey schat” en “dag chou”. Helemaal anders dan sommige van de toenmalige ‘zwaargewichten’ van het Antwerpse trotskisme, die weleens neerbuigend konden doen.

Echt nauw werd ik wel niet met Robbe bevriend. Daarvoor was hij te druk bezig en ikzelf nog veel te jong. Op de zolderverdieping bevond zich overigens een uitgebreid archief met krantenknipsels. Bladerend in die knipsels kwam ik meer te weten over de strijdbewegingen die Robbe zo treffend wist te documenteren in zijn film ‘Le Filet Américain’.

Cannes

Enkele jaren later – het zal 1978 of ‘79 zijn geweest – kon ik als medewerker van de cinefiele bioscoop Monty (gelegen in de Antwerpse Montignystraat) meegaan naar het filmfestival in Cannes. Daar liep ik Robbe opnieuw tegen het lijf. Het was in de bistro Le Petit Carlton (très petit!) waar Robbe me ineens op de schouder klopte en uitriep “Hey schat, ik weet een hiel goei restaurant, nie duur en wain à volonté!”

Het bleek nog te kloppen ook. Die avond heeft het hele gezelschap – bestaande uit medewerkers van Robbe’s Fugitive Cinema, het Brusselse CinéLibre en de twee mannen van de Monty – heel wat afgelachen. Niet dat Robbe heel de tijd moppen aan het tappen was, maar we hingen wel aan zijn anekdotes spuiende lippen.

Brandstichting

Vroeg of laat wordt iedereen geconfronteerd met een onontkoombaar gegeven dat groter is dan onszelf: de maatschappelijke ontwikkeling. De al genoemde Ernest Mandel had er in zijn meesterwerk Het Laatkapitalisme op gewezen dat het kapitalistisch systeem, na de lange opwaartse golf van de ‘Golden Sixties’, onvermijdelijk afstevende op een grote crisis.(13)MANDEL, Ernest, Het Laatkapitalisme, Amsterdam, 1976, https://www.marxists.org/nederlands/mandel/1972/lk/laatkap.pdf

Weggehoond door vele eminente economen, begon die crisis zich inderdaad te manifesteren vanaf het midden van de jaren 1970. Als reactie daarop begon de opmars van het neoliberalisme. De tijdsgeest keerde. Ook het bruisende milieu rond de Antwerpse King Kong begon weg te smelten.

In de nacht van 8 op 9 juli 1982 kwam de genadeloze klap: er werd brand gesticht in het gebouw aan de Keizerstraat 38. Eerder al werd vastgesteld dat onbekenden rond struinden op de zolderverdieping. Met de kameraden van de RAL (ondertussen omgedoopt in SAP – Socialistische Arbeiderspartij) verdachten we direct uiterst-rechts. De brandstichting staafde ons in dat vermoeden.

Er werden – met steun van Robbe – pogingen ondernomen om middels een solidariteitscomité het elan van de King Kong gaande te houden. Die poging liep echter met een sisser af. De brandstichter werd pas jaren later geïdentificeerd en veroordeeld. Vijfentwintig jaar later herdacht de lokale vrije zender Radio Centraal de brandstichting, maar ook het élan van destijds.(14)http://redactie.radiocentraal.org/2007/Red070428_KingKong.mp3

Rode Week

Nog voor de brandstichting werd begin jaren 1980 in het gebouw aan de Keizerstraat een zogenaamde ‘Rode Week’ georganiseerd, met een tentoonstelling van schilderwerken, politieke debatten, muzikale en theatrale optredens en – uiteraard – filmvoorstellingen.

Tijdens een van de activiteiten in de zaal achteraan voerde Robbe een pakkende performance op. Hij bracht een theatrale playbackvoorstelling van Frank Sinatra’s Send in the Clowns. Op de jukebox in café King Kong was diezelfde single ook te vinden (en werd er grijsgedraaid). De tekst ervan lijkt Robbe op het lijf geschreven:

Send in the Clowns

Isn’t it rich?

Are we a pair?

Me here at last on the ground,

You in mid-air.

Send in the clowns.

 

Isn’t it bliss?

Don’t you approve?

One who keeps tearing around,

One who can’t move.

Where are the clowns?

Send in the clowns.

 

Just when I’d stopped

Opening doors,

Finally knowing

The one that I wanted was yours,

Making my entrance again

With my usual flair,

Sure of my lines,

No one is there.

 

Don’t you love farce?

My fault, I fear.

I thought that you’d want what I want –

Sorry, my dear.

But where are the clowns?

There ought to be clowns.

Quick, send in the clowns.

 

What a surprise.

Who could forsee

I’d come to feel about you

What you’d felt about me?

Why only now when i see

That you’d drifted away?

What a surprise.

What a cliche’.

 

Isn’t it rich?

Isn’t it queer?

Losing my timing this late

In my career?

And where are the clowns?

Quick, send in the clowns.

Don’t bother – they’re here.

Ik herinner mij dat een van de kameraden na deze performance met grote nadruk verklaarde “de Robbe, dat is nen echten artiest.” Zo noemde Robbe ook zichzelf: “te weinig boekhouder, altijd teveel artiest”.

De duivel van de suikerziekte veroordeelde Robbe meer en meer tot isolatie. Hij dreigde erdoor aan lager wal te raken. Zijn grote liefde (‘ons Ida’) heeft hem daarvoor weten te behoeden. Het is een troost dat hij vredig is kunnen ontslapen. We zullen de Robbe missen!

 

 

Voetnoten

Voetnoten
1 Uit ‘Send in the Clowns’, gezongen door Frank Sinatra.
2 https://en.wikipedia.org/wiki/Free_Cinema. Mijn vertaling.
3 https://www.eclipstv.be/
4 Ik ben dank verschuldigd aan de mij onbekende auteur van de volgende uitstekende website, volledig gewijd aan Robbe’s leven en werk: http://users.skynet.be/robbedehert/robbedehert.htm. Hoewel het overzicht van Robbe’s oeuvre op deze website zeer uitgebreid is, blijft het onvermijdelijk toch ook enigszins onvolledig.
5 https://www.flandersimage.com/persons/chris-verbiest
6 Overgenomen uit http://users.skynet.be/robbedehert/films/bespr/csbespr.htm
7 http://users.skynet.be/robbedehert/films/bespr/mdbespr.htm
8 http://users.skynet.be/robbedehert/films/bespr/zjbespr.htm
9 http://users.skynet.be/robbedehert/films/recen/gwrecen1.htm
10 http://users.skynet.be/robbedehert/films/bespr/lhbbespr.htm
11 http://www.klappei.be/
12 TROTSKY, Leon en BRETON, André, Manifesto: Towards a Free Revolutionary Art, https://www.societyforasianart.org/sites/default/files/Breton%20and%20Trotsky.pdf. Mijn vertaling. Hoewel de tekst gepubliceerd werd door de Franse surrealist André Breton, was de inhoud ervan voornamelijk het werk van Trotsky.
13 MANDEL, Ernest, Het Laatkapitalisme, Amsterdam, 1976, https://www.marxists.org/nederlands/mandel/1972/lk/laatkap.pdf
14 http://redactie.radiocentraal.org/2007/Red070428_KingKong.mp3