Foto: Theodor W. Adorno en Max Horkheimer, sleutelfiguren van de Frankfurter School

‘Cultuurmarxisme’ is een centraal begrip in de ideologische verklaringen van de hedendaagse extreme rechterzijde. Het wil de westers marxistische opvattingen in diskrediet brengen door ze voor te stellen als een samenzwering ter ondermijning van de vermeende traditionele westerse waarden. Oorspronkelijk kreeg het begrip in het begin van de jaren 1960 zijn naam van politieke commentatoren in de VS, daarna werd het gepopulariseerd door de Amerikaanse oud-conservatieve figuur Pat Buchanan – bekend om zijn promotie op de Republikeinse Conventie in 1992 van het begrip “cultuuroorlog voor de ziel van Amerika”– en in de late jaren 2010 kreeg het weer bekendheid door de opkomst van de zogenaamde “alt-right” rond de verkiezing van Donald Trump.

Met het begrip cultureel marxisme wil men lezers die niet vertrouwd zijn met – en er waarschijnlijk helemaal geen belangstelling voor hebben – een bedrieglijk verhaal over geheime operaties van geestcontrole –, kennis laten maken met de belangrijkste denkers van het westerse marxisme en enkele van hun ideeën. Dit verhaal kent vele versies maar eenzelfde grondlijn, of het nu verteld wordt door Anders Breivik of door Andrew Breitbart. Steeds weer krijgen we te horen hoe een troepje Joodse intellectuelen Amerika infiltreerde doorheen de hoofden van haar jeugd en dat de ondermijning haar hoogtepunt bereikte in de tegencultuur van de jaren 1960 die wordt voorgesteld als een dieptepunt in de cultuuroorlog voor het behoud van de traditionele Amerikaanse waarden. Met zijn traditionalisme en besmettingsvrees vertoont het begrip een zekere structuurgelijkenis met het “cultuurbolsjevisme” waarmee de conservatieven in het Weimar-tijdperk de esthetische modernisten van hun tijd aan de kaak stelden.

In de verbeelding van dit samenzweerderig en dikwijls antisemitisch begrip wordt de Amerikaanse politiek besmet met uit het decadente Europa afkomstige corrumperende en feminiserende invloeden, in het bijzonder in academische kringen. Andrew Breitbart, de oprichter van Breitbart News, een nieuwe rechtse spreekbuis die Donald Trump ondersteunde en wiens grote populariteit samenviel met oproerige kandidaatschap van deze laatste, zei het als volgt: “Toen de Sovjet-Unie in elkaar stortte, kreeg de strijd een andere vorm. In plaats van raketten waren taal en onderwijs de nieuwe wapens, en bouwde de internationale linkerzijde met succes een globale infrastructuur om haar boodschap uit te dragen. Scholen, kranten, netwerken, nieuws, kunst, muziek, film, televisie.” Breitbart verwijst hier, zonder daartoe geaccrediteerd te zijn, naar Buchanans idee – dat op zijn beurt geïnspireerd werd door de obscure Amerikaanse marineofficier b.d. Gerald Atkinson – nl. dat, terwijl het Westen bezig was in het buitenland de koude oorlog te winnen, het thuis terrein verloor aan het cultuurmarxisme, meer bepaald in het hoger onderwijs.

Dit terugkerend sjabloon stelt het marxisme verantwoordelijk voor het infecteren van alle belangrijke sociale bewegingen die in de jaren 1960 het licht zagen, de milieubeweging, de beweging voor gelijke rechten en de diverse kritische denkscholen zoals het postmodernisme en het deconstructivisme – ook al hebben die laatste twee met marxisme weinig te maken. Het cultuurmarxistisch verhaal schrijft de ideeën van de Frankfurter Schule zo’n ongelooflijke invloed toe dat men dit zelfs als een “pervers eerbetoon” kan lezen. Zo wordt bijvoorbeeld Theodor Adorno voorgesteld als wegbereider van de slinkse technieken van hersenspoeling die de “mainstream-media” vandaag gebruiken om hun links (“liberal”) agenda te promoten. Toen hij naar Amerika uitweek werkte hij eerst met Paul Lazarsfeld in het bekende Radio Onderzoeksproject van Princeton (PRRP) dat met de studie van Orson Welles radio-uitzending van de War of the Worlds in 1938 bijdroeg tot de theorie van de media-effecten op de bevolking.

Men kan deze literatuur misschien ironisch opvatten als gepopulariseerde, versimpelde of nog andere verdraaiingen van enkele door de Frankfurter School of meer algemeen door het Westers marxisme ontwikkelde begrippen. Zo bijvoorbeeld het begrip “de Kathedraal” dat ontwikkeld werd door de zogeheten neo-reactionaire beweging als een vorm van kritiek op de heersende, onbewuste consensus onder belangrijke universiteits- en mediafiguren, die het begrip “politieke correctheid” hanteren als een onderdrukkingsinstrument ontwikkeld door diegenen die zichzelf (foutief) beschouwen als onderdrukt. Ook al is dit verhaal over dit succesrijk begrip gepatenteerd vals, toch beweren zijn verdedigers dat onbevooroordeelde studies aantonen dat sinds enkele tientallen jaren de academici naar links zijn opgeschoven, dit in tegenstelling tot de rest van de Amerikanen. De polarisatie die deze ongegronde beweringen teweeg heeft gebracht, heeft er op haar beurt toe bijgedragen om de samenzweringstheorie van het cultureel marxisme nieuw leven in te blazen en de universitaire campussen om te vormen tot radicaal rechtse sites.

De kritiek van het cultuurmarxisme ontwikkelde zich weliswaar in de culturele oorlog van de Amerikaanse nieuwe rechterzijde, maar werd de laatste jaren door de nieuwe Europese rechterzijde overgenomen. Zij beroept zich dikwijls op het hegemoniebegrip van de marxist Antonio Gramsci als inspiratiebron wanneer zij oproept tot de vorming van een “identitaire” anti-hegemonische beweging die zich keert tegen de schijnheilige sirenenzang van links (“liberalism”) die Europa van binnenin wil vernietigen. En hoewel de analyse van het marxisme in dit soort literatuur de serieuze kritiek niet kan weerstaan, is het cultureel marxisme een prima voorbeeld van hoe conservatieve ideeën ontstaan en groeien als directe reactie tegen de ideeën van links.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Krisis 2018, Issue 2, Marx from the Margins: A Collective Project, from A to Z 1 (1): 1–40.