Mondiale landbouw en globale productieketens in crisis

Het corona virus dat nu wereldwijd paniek veroorzaakt heet 2019-nCoV, het is een RNA virus verwant met SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) en MERS (Middle East Respiratory Syndrome).

Het heeft zich zeer snel verspreid vanuit het epicentrum op de markt in Wuhan naar alle Chinese provincies.

Per besmet persoon rekent men dat er 3,11 nieuwe gevallen van infectie kunnen komen. Om de uitbraak in te dijken moet 75% van alle nieuwe infecties gestopt worden om de uitbraak in te dijken.

Daarbij komt nu nog de razendsnelle wereldwijde verspreiding. Het virus wordt van mens tot mens doorgegeven. Het gevaar van een pandemie is niet ondenkbaar en zet alle gezondheidssystemen onder druk. Daarom nam China en neemt Italië drastische quarantainemaatregelen. Tot nu toe zijn veel minder mensen besmet dan bij een gewone griep maar toekomst van besmetting is tot nu onzeker. Vooral ouderen riskeren te sterven. Lage cijfers voor mortaliteit kunnen toch een hoge tol eisen wanneer veel mensen besmet zijn. Bij een 2% mortaliteit (helft van de dodentol in 1918 tijdens de Spaanse griep-pandemie) op 4 miljard besmette personen betekent dit 80 miljoen doden.

Het virus H1NI (2009) heeft 579.000 doden veroorzaakt in het eerste jaar. Het stak de Stille Oceaan over in 9 dagen. Sedert de SARS-epidemie is het volume reizen in China vertienvoudigd.

Besmettingsgevaar hangt ook af van wanneer men besmettelijk is. SARS en MERS waren pas besmettelijk wanneer men symptomen had, dat is nu niet het geval. Volgens de laatste gegevens van Chinese artsen is men al besmettelijk voordat er symptomen zijn. Onzekerheid troef dus.

Nieuwe ziektes

Deze eeuw zijn we geconfronteerd geworden met een hele reeks nieuwe ziektekiemen zoals het virus van de varkenspest, het dodelijke ebola virus en nog een hele rits griepvirussen. Er is hiertegen bijna niets gedaan, na elke uitbraak was er een zucht van opluchting bij de beleidsmensen wanneer er toch geen wereldramp van kwam. Maar noodmaatregelen in plaats van preventie maken het gevaar nog groter.

Structurele oorzaken

Ontbossing en intensieve landbouw kunnen de verspreiding van een virus vanuit het oerwoud versnellen, terwijl traditionele landbouw die het ecosysteem intact houdt, de verspreiding van virussen afremt. Zo hebben we in Congo de langste ebola virus epidemie in Afrika meegemaakt hoewel er uiteindelijk een vaccin en virusremmers gekomen zijn. Dat is de tol die de mensen in Congo betalen voor tientallen jaren van structurele aanpassingsplannen uit Washington, het uitblijven van investeringen in gezondheidszorg aan de basis en een algemeen gebrek aan geld om mensen op te leiden en preventieve maatregelen te nemen.

Het visbestand aan de West-Afrikaanse kusten is drastisch verminderd door industriële visserij zodat mensen een nieuwe bron van eiwit zijn gaan zoeken, het vlees van dieren uit het woud (‘bushmeat’). Door de uitbreiding van plantages na het rooien van vele bossen, is ook het ecosysteem van het oerwoud zelf verstoord en komt de mens nu in aanraking met dieren zoals vleermuizen van wie geweten is dat ze virussen kunnen overdragen op mensen.

Er is een progressief programma nodig om zo’n epidemie tegen te gaan: wijkcentra organiseren voor onderlinge hulp, eisen dat eventuele vaccins en virusremmers gratis voor iedereen ter beschikking staan, goede en betaalbare gezondheidszorg, totale openheid over de werkelijke cijfers enz.

Wilde soorten worden ook meer en meer een gegeerde koopwaar op de wereldmarkt: van struisvogels tot krokodillen, van fruit etende vleermuizen tot civet katten die half verteerde koffiebonen leveren voor de duurste koffiesoorten en op een Taiwanese markt zelfs een nieuwe ontdekte hondshaai met stompe snuit.

Vele kleine boeren zijn vandaag leveranciers voor de voedselindustrie: een boer die aan de rand van een bos leeft en een lokale kippen soort kweekt, kan ongewild een nieuwe ziekteverwekker verspreiden. Vaak worden die kleine boeren nu met de vinger gewezen door de agrobusiness maar het gaat om productie systemen en niet om individuele slordigheid.

Door de groei van de industriële landbouwbedrijven moeten ondernemingen die handelen in wild steeds dieper in het woud binnendringen en wordt de kans op besmetting met nieuwe ziekteverwekkers groter ook omdat de verstoring van ecosystemen de transmissie van ziektekiemen bevordert.

Het gaat dus om fouten in de productiesystemen en niet om slordigheden van de kleine boeren.

Het SARS virus en het nieuwe corona virus 2019-nCoV vonden hun oorsprong op markten waar wild vlees werd verkocht maar er zijn ook ander gevallen. Zo ontstond het MERS virus ( ook een corona virus) in de sector van geïndustrialiseerde kamelen kweek in het Midden Oosten.

We moeten de oorsprong van deze nieuwe virus aandoeningen zoeken op het terrein van de eco-sociale verhoudingen. Sommige onderzoekers bevelen aan om kippen en ander vee genetisch te manipuleren om ze resistent te maken tegen deze ziektes. Maar deze dieren, die dus zelf niet ziek kunnen worden, kunnen natuurlijk toch nog mensen ziek maken.

Nieuwe ‘Frankenstein kippen’ zullen duurder zijn en zijn geen mirakeloplossing omdat virussen gemakkelijk muteren. Dit business model zal zeker niet aan zijn utopische verwachtingen en projecties kunnen voldoen, het heeft alleen tot doel om de kapitalistische verhoudingen in stand te houden met nepoplossingen.

In onze neoliberale globale wereld worden de openbare gezondheidszorg en zijn technici gebruikt om de schade te beperken en de huidige praktijk die steeds weer tot epidemieën kan leiden, in stand te houden.

Ook China gaat niet vrij uit. De uitbraak van het SARS virus in 2003 werd geheim gehouden waardoor het virus zich in heel het land kon verspreiden. Uiteindelijk werd SARS aangetroffen in vele landen, tot in Canada.

China betaalt de prijs voor zijn industriële landbouw en intensieve veeteelt, maar hierin staat het niet alleen. Ook in de VS en in Europa hebben zich nieuwe griep virussen ontwikkeld ( H5N2 en H5Nx). De uitbraak van Ebola in West-Afrika en van het Zika virus in Brazilië werden eerst geminimaliseerd, enz.

Naar structurele veranderingen

Om echt iets te veranderen moeten we de relatie tussen ecologie en economie, tussen de natuur en de mens, tussen stad en platteland grondig herzien om zo de ergste ziektekiemen te vermijden.

Een nieuw mondiaal landbouwsysteem moet ontwikkeld worden waarbij zelfbeschikking van de inheemse volkeren, autonomie van de boeren, strategische plannen voor herstel van de natuurgebieden, en specifieke agro-ecologie een biologische dam opwerpen in de vorm van diversiteit in dieren rassen en plantenvariëteiten.

De natuurlijke selectie van de ecosystemen is een dienst geleverd door de natuur. Daarvoor moet zowel vlees als plantaardig voedsel lokaal geproduceerd worden. Afschaffen van intensieve veeteelt en van plantages van dierenvoedsel zijn een eerste noodzaak. Alleen ecologische boslandbouw kan een oplossing bieden, zowel voor het gevaar van onbekende virussen als voor de opwarming van de aarde.