Na een eerste ronde waarin de Pinochet-aanhanger Kars als sterkste uit de bus kwam, wist in de tweede ronde de jonge en linkse kandidaat Gabriel Boric met een verrassend verschil te winnen. Een analyse van deze overwinning en de consequenties daarvan.

De nacht van 21 november was in Chili een van de pijnlijkste van de afgelopen jaren. De resultaten van de eerste ronde van de presidentsverkiezingen gaven de meerderheid aan José Antonio Kast, de kandidaat van het pinochetisme en woordvoerder van de contrarevolutie, van die rechtervleugel die getroffen is door de opstand in oktober 2019 en die de opstand van de armen, feministen en inheemse volkeren niet tolereerde.

Op de tweede plaats kwam Gabriel Boric, een studentenleider die parlementslid werd, de vertegenwoordiger van het Frente Amplio, een politieke alliantie die zowel had gebroken met de partijen van de neoliberale Transitie [de overgang van het Pinochet-regime, naar de beperkte democratie] èn met radicaal links dat vastzit in een kostbare marginaliteit. Dezelfde Boric die in november 2019 op persoonlijke titel, zonder de steun van zijn partij, het akkoord voor sociale vrede en de nieuwe grondwet ondertekende, waardoor een beperkt grondwettelijk proces op gang kwam en die daarom het mikpunt was van grote kritiek van de volksbeweging in haar geheel.

De belangrijkste presidentsverkiezingen sinds 1970 leken ons te leiden naar een barbarij die iedereen met een goed geheugen zich maar al te goed kan voorstellen. De sectoren van Chili, die openlijk kritiek hadden op de gematigde opstelling van Boric, namen snel het besluit zich bij de campagne aan te sluiten om zijn overwinning, en vooral een verpletterende nederlaag voor de pinochetistische kandidatuur, te verzekeren.

Dat werd afgelopen zondagnacht werkelijkheid, met een in vele opzichten ongekende verkiezingsuitslag. Ten eerste werd Boric (55,9%) verkozen met een voorsprong van meer dan 11 procentpunten op Kast (44,1%). Ten tweede is de opkomst aanzienlijk gestegen ten opzichte van de eerste ronde (55,7% van de kiesgerechtigden, tegenover 47,3% in de eerste ronde), waarmee alle opkomstpercentages sinds de invoering van het vrijwillig stemmen in 2012 zijn overtroffen. Tenslotte is Boric de gekozen president met het hoogste aantal stemmen in de Chileense geschiedenis (4.620.671). Dat is een ongekende combinatie in een land dat een lange periode van lage opkomst kende, met uitzondering van het referendum voor de nieuwe grondwet in oktober 2020. Toch hebben deze zondag bijna een miljoen meer mensen deelgenomen dan aan dat referendum (7.562.173, 50,9% van de kiesgerechtigden).

In de nacht van zondag 19 december van dit, voor het Chileense volk veel te lange jaar 2021, overheerste daarentegen het gevoel van overwinning. In heel Chili gingen honderdduizenden mensen de straat op om samen te vieren wat ze als hun eigen overwinning beschouwen: het pinochetisme te hebben overwonnen en de cyclus van veranderingen die de volksopstand van oktober 2019 aanzwengelde, open te kunnen houden. Maar het is niet alleen vreugde, maar vooral opluchting. De dreiging van het  neo-fascisme van Kast, dat al tot uiting kwam in de regeringen van Trump, Bolsonaro en Orbán, werd heel duidelijk gevoeld door de feministische beweging en de LHBTQI+-gemeenschap, die, hoewel ze weinig illusies koesterden in Boric, de sectoren waren die zich het snelst verenigden om zich in te zetten voor zijn overwinning in de tweede ronde. Sommige eerste analyses wijzen al op het enorme belang van de stem van vrouwen en jongeren in die overwinning.

Van opstand naar tegenopstand

Hoe zijn we tot zo’n riskant scenario gekomen? Er zijn geen eenvoudige antwoorden, maar er zijn enkele onvermijdelijke elementen. Net als andere landen in de regio en de wereld maakt Chili een lange periode van gepolariseerde politisering door, gebaseerd op sociale en politieke instabiliteit als gevolg van meervoudige ecologische, economische en sociale crises. Het neoliberale beheer van de overgang naar de democratie werd stabiel gehouden tijdens een cyclus van economische groei tussen de jaren negentig en het einde van de jaren 2000.

Maar met de daling van de grondstoffenprijzen tegen 2009 is deze zekerheid verwaterd voor de volkssectoren, die hun leven steeds onzekerder zien worden. Chili is een land zonder gegarandeerde en universele toegang tot gezondheidszorg, pensioenen, onderwijs en huisvesting, waar de reproductie van het leven geprivatiseerd is, hetzij in handen van particuliere ondernemingen, hetzij simpelweg op de schouders van de privé-sfeer van het gezin, met name meisjes, jonge vrouwen en vrouwen die verantwoordelijk zijn voor de zorg. Binnen deze structuur zijn de veranderingen in de macro-economische omstandigheden heel snel voelbaar in het dagelijks leven van de volkssectoren.

Dit proces van toenemende onzekerheid wordt aangevuld met een enorm beperkte democratie, afgebakend door de grondwet die in 1980 op frauduleuze wijze door de dictatuur werd goedgekeurd. Het is een regelgevingskader dat de politieke macht concentreert bij de uitvoerende macht en het Congres, zonder plaats voor gemeenschappen en gebieden en dat extreem hoge eisen stelt aan veranderingen, waarvan er vele worden geblokkeerd door quorums van een tweederde meerderheid in het parlement. Het is een uitsluitingsdemocratie, op maat gemaakt voor de grote burgerlijke partijen, met mechanismen die vrouwen, inheemse volkeren en onafhankelijken buiten de boot doen vallen.

Deze explosieve combinatie leidde tot de opstand van 2019, waarbij een vonk van studentenopstand tegen stijgende vervoerstarieven een prairie in vuur en vlam zette die bol stond van wrok, schulden en hopeloosheid. De opstand was een poort naar het nieuwe, geladen met het politieke geweld dat volksontwaken kenmerkt. Maar het was ook een schok voor de heersende klasse, die snel haar autoritaire en ideologische strijdmiddelen in werking stelde om dit volksontwaken te beteugelen.

President Sebastián Piñera verklaarde de oorlog aan het volk en schakelde het leger in om de opstand de kop in te drukken. Politiek en in de media werd een beeld geschetst waarin het destructieve geweld van de straat werd afgezet tegen een nieuw sociaal pact dat binnen het Congres tot stand was gekomen. Het eerste moment van de opstand mondde uit in het 15N-akkoord [op 15 november 2019]. Daar begon de institutionele consolidatie van de anti-neoliberale opstand, die zich vertaalde in de totstandkoming van politieke ruimte voor de tegenopstand, nu georganiseerd in de campagne voor de Verwerping van het Referendum voor een Nieuwe Grondwet en waardoor een spanning in het kamp van het volk ontstond: voor of tegen dat 15N-akkoord en de institutionalisering ervan. Dit zijn bekende taferelen voor de volksbewegingen in de wereld: lange en verhitte debatten over de risico’s en mogelijkheden die de overgang naar het geïnstitutionaliseerde met zich meebrengen.

Twee jaar na de opstand is duidelijk dat het politiseringsproces dat de Chileense samenleving doormaakt, niet louter een zaak van links is. De integratie van duizenden mensen in de politiek vindt zowel ter linker- als ter rechterzijde plaats. Dat betekent niet dat het land gewoon in tweeën is gedeeld.

De volkssectoren hebben een politiek-sociale activiteit ontplooid in feministische en linkse richting, door deel te nemen aan territoriale vergaderingen om de verdediging van de mensenrechten te organiseren of om over de inhoud van een nieuwe grondwet te debatteren, of door deel te nemen aan de campagnes om vertegenwoordigers voor de grondwetgevende conventie te kiezen, of door zich aan te sluiten bij sociale en politieke organisaties om een actieve rol in de veranderingsprocessen te spelen.

Rechts van zijn kant heeft zijn basis georganiseerd in conservatieve en anticommunistische contra-informatiegemeenschappen, in reactionaire evangelische kerken met een territoriale aanwezigheid, in neofascistische knokploegen die de straat op gaan met een aanwezigheid die sinds de Unidad Popular niet meer is vertoond, of het nu is om de symbolen van de opstand aan te vallen of om intimidatieacties uit te voeren.

De activiteit van de volkssectoren is massaal, open, zelfbesturend, participatief en constructief, met een meervoudige stem, terwijl de politisering van rechts reactionair is, van kleine groepen gefinancierd door zakenlieden en met meer traditionele politieke actoren.

Een van hen is José Antonio Kast, een voormalige militant en parlementslid van conservatief, autoritair en nationalistisch katholiek rechts, die de leider is geworden van de nieuwe Republikeinse Partij, waarin thans het meest extreme van het pinochettisme en het neofascisme is verenigd en die buiten de rechtse coalitie Chili Vamos [Voorwaarts Chili!] staat.

Kast was in 2017 al presidentskandidaat, met een slechte verkiezingsuitslag. Sindsdien heeft hij zich opgeworpen als de stem van de reactie op de aspiraties van links om zich te hergroeperen, waarbij hij zijn pijlen vooral richt op de Communistische Partij en het Frente Amplio, maar ook op de feministische- en genderdissidentiebewegingen, Mapuche- en sociale- en milieuorganisaties. De opstand, en in het bijzonder de verkiezingscyclus 2020-2021, gaf hem de kans om zijn leiderschap te consolideren als woordvoerder van de Verwerping [van het Referendum voor een Nieuwe Grondwet] en woordvoerder van een electoraal alternatief voor de sectoren van de tegenopstand. De pandemie bekrachtigde zijn anti-wetenschappelijke en anti-globalistische standpunt, zij het op een meer slinkse manier dan andere ultrarechtse leiders in de wereld.

Deze kansen, in combinatie met de zwakte van de Chileense Vamos-kandidaten [centrumrechts], plaatsten Kast bovenaan de electorale lijst van rechts voor deze presidentsverkiezingen. Hoe is het zo ver gekomen?

De meervoudige crises van het kapitalisme in Chili hebben niet alleen aanleiding gegeven tot een anti-neoliberaal, feministisch en plurinationaal alternatief gericht op verandering, maar ook een poort geopend naar de monsters van het pinochetisme en het autoritarisme, die een alternatief bieden van een harde hand tegen migranten, nostalgie naar de patriarchale disciplinering van de dictatuur en veronderstelde economische zekerheid voor het grootkapitaal.

​​​​​​​De twee polen van het op veranderingen gerichte kamp: Boric en het constituerende proces

In deze herverkaveling van het politieke landschap in Chili, waar de traditionele krachten van rechts en centrum-links hun volledige uitputting en gebrek aan project hebben laten zien, is ruimte voor verandering ontstaan, waarin twee sectoren naast elkaar bestaan: enerzijds Boric en de coalitie Apruebo Dignidad [Bevestig de Waardigheid] (waarvan het Frente Amplio en de Communistische Partij deel uitmaken) en anderzijds de krachten van de sociale bewegingen en de autochtone bevolkingsgroepen die in de Conventie een ongekende ruimte hebben veroverd, rond de lijsten van de Constituerende Sociale Bewegingen, de Volkslijst en de kiezers van de autochtone bevolkingsgroepen. Het is een coëxistentie die niet zonder spanningen is, maar waarin tenminste de gemeenschappelijke basis van het streven naar structurele verandering van het regime van 1980 aan de orde komt.

Hoewel Boric de heterogene massale steun krijgt die ik in het begin heb geschetst, heeft de volksvertegenwoordiging in de Conventie haar kracht in het feit dat de strijd over een nieuwe grondwet nu het middelpunt van de huidige Chileense politieke cyclus lijkt te zijn. De recente verkiezingen zijn een indicator van dit verschijnsel, in zoverre dat telkens wanneer het grondwettelijk proces op het spel stond, de opkomst hoog was en overwegend naar de op verandering gerichte pool neigde.

Dat gebeurde bij het referendum, waarbij 80% van de stemmen vóór een nieuwe grondwet was, bij de verkiezing van de conventieleden, waarbij openlijk anti-neoliberale krachten een meerderheid behaalden in de Constitutionele Conventie en bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen, waarbij de dreiging van een regering Kast die de vooruitgang in rechten teniet zou doen en de constituerende dynamiek die door de opstand was geopend, zou blokkeren, dreigde.

Dat was niet het geval bij de parlementsverkiezingen, waar niet dezelfde democratische garanties bestonden voor de deelname van onafhankelijken, mensen actief in sociale strijd en inheemse bevolkingsgroepen. Nu kan worden gesteld dat de volkssectoren, die de voornaamste waarborg vormen voor het grondwettelijk proces, hun verkiezingsstrijd verstandig kiezen in het kader van de beperkte democratie.

Een regering-Boric biedt een gunstig scenario voor het constituerende proces, dat een prominente plaats zal geven aan de constituerende krachten van de bevolking die hun politieke onafhankelijkheid van de regering behouden, maar een aantal belangrijke programmatische aspecten delen. Wat er voor de volkskrachten binnen en buiten de Conventie op het spel staat, is de kans van een gunstige regering aan te grijpen om het volledige potentieel van het constituerende proces te benutten en een lange cyclus van structurele veranderingen in het economisch model, het politieke stelsel en de waarborging van sociale rechten op gang te brengen.

De grootste uitdaging voor de regering-Boric van haar kant zal erin bestaan de impasse te doorbreken die wordt veroorzaakt door een Congres zonder duidelijke meerderheden en een verergerende economische crisis. In deze moeilijke maar niet ongekende context heeft Boric de kans om een nieuwe regering te vormen, bestaande uit partijen die niet tot de Concertación behoren. Het succes van zijn regering hangt duidelijk af van het waarmaken van de belofte van verandering aan de mensen die zondagavond feestvierden in de straten en niet aan de nieuwe mandarijnen die hun messen slijpen in afwachting van fouten om naar buiten te komen en te zeggen dat ze het beter zouden hebben gedaan.

Op korte termijn zal er een reorganisatie van rechts plaatsvinden. Chili Vamos en de Republikeinse Partij zullen proberen munt te slaan uit de stemming, waarbij ze het leiderschap van de sector voor de nieuwe cyclus betwisten. Aangezien ze in de minderheid zijn in de Constitutionele Conventie, zullen ze trachten zoveel mogelijk macht te geven aan hun blok in het Congres en zullen ze blijven hameren op hun verhaal dat in deze verkiezingen ‘de gematigde Boric heeft gewonnen’, als een manier om hem naar het midden te duwen.

We zullen ook zien hoe de oude en uitgeputte Concertación ruimte voor zichzelf maakt in de regering-Boric met een mengeling van valse vleierij en achterbakse dreigementen. Ze zullen zich aanbieden als garantie voor de regeerbaarheid, maar ze zullen de voorlaatste loopgraaf van de Transitie blijven. Ze zullen met rechts de taak delen om Boric naar het midden te lokken, tegen de achtergrond van zijn bekende staat van dienst op het gebied van verzoening en compromis op cruciale momenten.

De eerste uitdaging voor Boric en Apruebo Dignidad zal zijn om te bepalen of ze van de verkiezingsoverwinning gebruik zullen maken om hun programma van structurele hervormingen te bekrachtigen, of dat de angst om door de traditionele partijen te worden afgewezen hen ertoe zal brengen zich te matigen en zich te distantiëren van de sociale basis die hen een overwinning bezorgde die ze in de eerste ronde niet op eigen kracht hadden behaald.

​​​​​​​Nieuwe taken voor antikapitalistisch links

In tegenstelling tot de stelling dat de regering-Boric slechts een gematigde en verzoenende regering kan zijn, blijkt uit de verkiezingsresultaten dat er een volk is dat bereid is het grondwettelijk moment met al zijn creativiteit te verdedigen en met het huidige regime te breken. Het rechtse verhaal van matiging, dat weerklank zal vinden bij de liberale sectoren van Apruebo Dignidad, wil een disciplinerende boodschap overbrengen: het is beter radicaal links en de sociale bewegingen het zwijgen op te leggen, opdat zij niet verantwoordelijk zouden zijn voor een nieuwe nederlaag voor hun sector, of erger nog, voor een nieuwe staatsgreep. We worden opgeroepen om Boric zijn ding te laten doen, zonder kritiek die de flanken opent.

Maar de nadruk op de daadwerkelijke uitvoering van het programma is niet, zoals sommigen menen, een belemmering voor de verwezenlijking van de omvormingen, maar de beste garantie daarvoor. Deze omwentelingen zullen slechts mogelijk zijn als ze worden gedragen door een brede coalitie van sociale en politieke bewegingen die de onaanvechtbare aspecten van het programma, de onaanvaardbaarheid van de repressie en de dringende noodzaak om het overgangsscript van veranderingen ‘voor zover als mogelijk’ nu al op tafel te krijgen en op de agenda te houden.

Geconfronteerd met een regering die ontvankelijk is voor de druk van het volk, zal het van cruciaal belang zijn de politieke onafhankelijkheid van de sociale bewegingen en anti-kapitalistisch links ten opzichte van de regering, hun bereidheid om vorderingen te steunen en tegenslagen te bekritiseren, te handhaven, om niet verstrikt te raken in de altijd aanwezige loze verleiding van macht in de wandelgangen van het paleis in ruil voor het opgeven van het perspectief van de verandering.

Wat zijn de essentiële punten op de agenda? Op de kortst mogelijke termijn, belastinghervorming om de economische crisis van gezinnen uit de arbeidersklasse in te dammen door kwijtschelding van de studieschuld en een noodinkomen voor iedereen. Op middellange termijn: arbeidstijdverkorting, een nieuw publiek pensioenstelsel, een algemeen ziekenfonds en een nationaal zorgstelsel, alsmede wijziging van de voorwaarden voor collectieve onderhandelingen door vakbonden en waarborging van het stakingsrecht. Op lange termijn de grondslagen leggen voor een ecologische overgang waarbij de renationalisatie van de grondstoffen wordt aangevuld met een heroriëntatie van de productie in een kader van solidariteit en regionale integratie.

Maar daarnaast zal de nieuwe regering moeten ingaan op twee dringende eisen van sectoren die niet tot haar coalitie behoren, maar haar in de tweede ronde wel hebben gesteund. De vrijheid van de Mapuche politieke gevangenen en van de opstandelingen en het recht op vrije, legale, veilige en gratis abortus. Voor beide eisen zijn parlementaire initiatieven genomen die door rechts en centrum-links zijn geblokkeerd. De regering-Boric heeft de historische verantwoordelijkheid om de systematische schendingen van de mensenrechten in het verleden en het heden te herstellen en een kader voor seksuele vrijheid en reproductieve rechtvaardigheid op te zetten dat een duidelijke vooruitgang betekent voor de feministische beweging en de LHBTQI+-gemeenschappen.

Het wordt dus onvermijdelijk dat de verschillende politieke en sociale krachten binnen en buiten de constitutionele Conventie elkaar ontmoeten in een alliantie die de bewegingen verenigt die de feministische, studenten-, territoriale en vakbondsmobilisaties van de afgelopen decennia hebben ondersteund en die de verschillende radicaal linkse organisaties integreert in een massa-activiteit die haar militante potentieel, dat zoveel heeft bijgedragen aan diezelfde sociale bewegingen, omzet in de politieke capaciteit van het volk en niet slechts van kleine groepen.

Deze volksalliantie zal een moeilijke taak hebben: de confrontatie aangaan met het nieuwe geradicaliseerde rechts en zijn verlangen naar volksvijandige wraak. Die confrontatie zal op straat plaatsvinden en daarbij zal gebruik worden gemaakt van de lessen van zelfverdediging die tientallen jaren geleden, en meer recentelijk tijdens de opstand, zijn geleerd. Maar de meest duurzame manier om extreemrechts een halt toe te roepen is haar potentiële volksbasis te winnen voor een project van antikapitalistische en feministische transformatie en dat wordt bereikt door betere levens- en strijdomstandigheden te veroveren, door de weg te versperren naar het aanbod van een conservatieve uitweg uit de crisis. Het fascisme wordt ook bestreden op het terrein van het dagelijks leven van de plurinationale arbeidersklasse in Chili.

Maar bovenal heeft een dergelijke politieke en sociale samenvloeiing de kans om de kracht te worden die territoriale steun zal geven aan de opstelling en goedkeuring van de nieuwe grondwet tijdens het referendum in 2022 en die de aarzelingen van de nieuwe regering kan corrigeren op de cruciale momenten van de verwezenlijking van het programma. Met een geblokkeerd Congres, zonder een duidelijke meerderheid, zal wat op die momenten de doorslag zal geven, net als afgelopen zondag, de mobilisatie van het volk zijn. De politieke onafhankelijkheid en de programmatische oriëntatie van deze mobilisatie zullen de sleutel zijn tot deze nieuwe cyclus.