Inwoners van Berlijn zijn de constant stijgende huren spuugzat. In de Duitse hoofdstad hebben huurdersorganisaties en linkse activisten daarom een referendum-initiatief opgezet dat grootschalige onteigening van beruchte huisjesmelkers op de agenda zet. Ze kunnen daarmee op brede steun in de stad rekenen.

De campagne voor de onteigening van huisjesmelkers heeft een grote impact op de politieke discussie over de woningmarkt. Radicaal links binnen en buiten de partij Die Linke is integraal onderdeel van de campagne en heeft een heftig debat ontketend over bezitsverhoudingen en de vergemeenschappelijking van woonruimte.

De campagne “Deutsche Wohnen und Co enteignen” zet in op de onteigening van grote huisjesmelkers met meer dan 3.000 woningen. Daarmee zouden 200.000 woningen van twaalf bedrijven aan de vrije markt worden onttrokken en toegevoegd aan het woningbestand van de publieke woningbouwverenigingen.

Speculatie

Sinds de beurscrash van 2008 zoeken vastgoedmagnaten en investeerders koortsachtig naar veilige, winstgevende investeringsmogelijkheden en vonden al snel rijkelijk ‘betongoud’ in de huurwoningen in Berlijn. Sindsdien rijzen de vastgoedprijzen de pan uit. Volgens het consultancybureau Knight Frank ‘presteerde’ Berlijn in het eerste kwartaal van 2019 wereldwijd opnieuw ‘het beste’ van alle grote steden met een gemiddelde prijsstijging van 14,1 procent. In 2017 lag de Duitse hoofdstad met 20,5 procent eveneens aan kop. Er zijn dus winstmarges te behalen die in andere branches veelal onmogelijk zijn.

De meeste inwoners van Berlijn zijn echter huurders en zij moeten de winsten van de investeerders ophoesten. In tien jaar zijn de huren in Berlijn nagenoeg verdubbeld. In klassieke arbeiderswijken in voormalig West-Berlijn gaat het nog het hardst. Onlangs berichtte het Berlijnse dagblad Der Tagesspiegel dat de huren in de arbeiderswijken Neukölln, Wedding en Kreuzberg tussen 2007 en 2018 respectievelijk met 146, 121 en 114 procent omhoog zijn gegaan. De gemiddelde loonsverhoging van 25 procent in dezelfde periode valt daarbij in het niet.

In Neukölln, waar meer dan een kwart van de bevolking in armoede leeft en de helft van de kinderen onder de armoedegrens opgroeit, kostte een appartement vorig jaar met gemiddeld 11,88 euro per vierkante meter al meer dan in het burgerlijke Charlottenburg.

Beleid

Deze toestanden zijn mede een gevolg van toenemende krapte op de woningmarkt door gebrek aan betaalbare nieuwbouw in een groeiende stad. Tegelijkertijd hebben talloze vastgoedbedrijven en huisjesmelkers die krapte ook strategisch teweeggebracht. Bijvoorbeeld door woningen massaal tegen de wil van de huurders te moderniseren, waardoor ze enorme huurverhogingen mogen eisen. Bouwt de verhuurder bijvoorbeeld een lift in, dan kun je rekenen op een huurverhoging tot zo’n 400 euro per maand, zo schreef Die Welt vorig jaar. Of door woningen expres te laten verpauperen door bijvoorbeeld de verwarming jarenlang niet te repareren, zoals het bedrijf Deutsche Wohnen (DW) in de Kottbusser Straße doet.

DW wordt door de beweging niet voor niets als grootste vijand gezien. Het concern bezit alleen al in Berlijn 110.000 woningen en knijpt de huurders systematisch uit. DW begon als dochter van Deutsche Bank om geprivatiseerde woningcorporaties op te kopen. En ze willen nog meer. Na meerdere processen heeft DW de enige wettelijke beperking op huurverhogingen in Berlijn, de zogenaamde Mietspiegel, voor de rechtbank ongeldig laten verklaren. De nieuwe hoogte van de wettelijke oriënteringswaardes weigerde DW te erkennen – tot verwondering van zowel brancheorganisaties als stadsbestuur. CFO Grosse had namelijk graag 10 procent meer gehad.

Referendum

Het wetsvoorstel dat de campagne ‘Deutsche Wohnen und Co Enteignen’ de stadsbevolking wil voorleggen, grijpt een artikel in de Duitse grondwet aan dat nog nooit is aangewend, maar toch de basis schept voor onteigening van onder andere woonruimte tegen vergoedingen die duidelijk onder de marktwaarde liggen. De grote vraag is hoe hoog de vergoedingen uit zullen vallen. De meningen van juristen daarover lopen uiteen. Daar hangt echter zowel de mate van steun onder de bevolking, als de ruimte voor de verbetering van woningen vanaf. Tegelijkertijd wordt de hoogte van het bedrag bepaald door de krachtsverhoudingen tussen de huurdersbeweging enerzijds en het georganiseerde kapitaal anderzijds.

De publieke discussie wordt steeds heftiger naarmate de betreffende vastgoedinvesteerders en haar aandeelhouders zich meer zorgen maken over hun investeringen. Dat dit economisch machtsblok verweven is met delen van het stadsbestuur werd bijzonder duidelijk toen in maart een intern rapport werd ‘gelekt’ waarin de kosten van onteigening op 36 miljard euro werd geschat – veel meer dan de onteigeningscampagne berekende. Het lek kwam uit de haar stadsbestuursafdeling van wethouder Kathrin Lompscher van Die Linke, wat weer eens blootlegde hoe het apparaat linkse ambtsbekleders steeds saboteert.

De centrum-linkse regering van SPD, Die Linke en de Groenen staat onder grote druk en probeert een en ander te verbeteren. In grote delen van de stad is het verboden om huurwoningen te verkopen of te verhuren aan toeristen, bijvoorbeeld via Airbnb. De stad maakt gebruik van haar ‘recht op eerste koop’ en heeft zo meerdere duizenden woningen, zoals aan de Karl-Marx-Allee opgekocht. Maar gezien de omvang van het probleem zijn dat druppels op een gloeiende plaat.

Eigen kracht

De referendumcampagne zelf heeft zijn eigen kracht ontwikkeld en heeft inmiddels vele jaren ervaring in langdurige, deels bittere en meestal verloren strijd tegen huurverhogingen, huisuitzettingen en de verkoop van huurpanden. Volgens peilingen steunt ongeveer de helft van de stemgerechtigden het initiatief, net als vakbonden als Ver.di, de Berlijnse Groenen, socialisten van Die Linke, en talloze antiracistische initiatieven, culturele scènes en de huurdersorganisaties met honderdduizenden leden. Zij haalden samen een veelvoud van de handtekeningen op die in de eerste ronde nodig zijn.

De beweging zet haar eisen kracht bij door grote demonstraties. Op 6 april werd het referendum-initiatief gelanceerd op een demonstratie waarop 40.000 mensen luidkeels en vastberaden radicale eisen stelden. Hoe meer de campagne gepaard gaat met massale, gezamenlijke actie, hoe meer de verdedigers van de gevestigde bezitsverhoudingen in het defensief kunnen worden gedrukt.

Dat uitte zich bijvoorbeeld in felle kritiek van rechts op de voorzitter van de Groenen Habeck, toen hij zei het ‘principe’ van onteigening te steunen. Nog erger was de shitstorm tegen Kevin Kühnert, de landelijk voorzitter van de SPD-jeugd, die in een interview zei dat er geen recht mag zijn op bezit van woonruimte waar je niet zelf in woont en dat BMW genationaliseerd hoort te worden.

Ondertussen is de beweging een enorme kans voor radicaal links binnen en buiten Die Linke. De actievere lokale afdelingen van Die Linke zetten serieus in op het bouwen van actiegroepen die handtekeningen verzamelen, posters plakken, voor massademonstraties mobiliseren en mensen voor langdurig activisme willen winnen. Ook organisaties als de Interventionistische Linke weten zo veel nieuwe leden te werven.

Tegelijkertijd helpt de polarisatie naar links en de focus op sociale vraagstukken de groei van extreemrechts in toom te houden. In tegenstelling tot de meeste delen van Duitsland loopt de steun voor de AfD in Berlijn terug. Een duidelijk teken dat een strijdbaar en principieel links het beste antwoord is op de opkomst van extreemrechts.

Freek Blauwhof is lid van Marx21 en Die Linke in Berlijn-Neukölln. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.