We hebben de voorbije weken de Europese programma’s van enkele ‘radicaal linkse’ partijen onder de loupe genomen (de Belgische PVDA/PTB, La France Insoumise, het Duitse Die Linke en de Nederlandse SP), en wie meent hierin een voorkeur te zien voor deze politieke stroming vergist zich niet. Maar niet iedere progressief zal daar zo over denken; tot de ‘brede linkerzijde’ worden door de band nog twee andere stromingen geteld: de sociaaldemocraten en de groenen.

Over de sociaaldemocratie hebben we het op deze site al vaak gehad. Haar rol als partij van de werkende klasse  met tegengestelde belangen tot die van de bezittende klasse speelt ze niet langer; de sociaaldemocratie is verworden tot de sociaal-liberale vleugel van het politieke spectrum.

Nuances kunnen aanzienlijk verschillen van partij tot partij, en binnen die partijen van politicus tot politicus, en heel wat mensen stellen nog steeds hun hoop in ‘de socialisten’ om tot een socialer beleid te komen. Maar telkens opnieuw blijkt dat sociaaldemocraten die belangrijke politieke functies vervullen niet langer de vertegenwoordigers zijn van de werkersbelangen. De voorbeelden liggen voor het grijpen: Wim Kok, Jeroen Dijsselbloem, Willy Claes, Jacques Delors, François Hollande, Gerhard Schröder, George Papandreou, Martin Schulz … en ook in de voorbije legislatuur van het Europees Parlement hebben we herhaald aangetoond dat het de sociaaldemocraten (S&D-fractie) was die rechts aan een meerderheid hielpen in tal van dossiers. (1)Zie bv. Laps, Het Europees Parlement keurde weer een vrijhandels- en investeringsakkoord goed ,  Europese sociaaldemocraten zorgen voor goedkeuring CETA in Europees Parlement, Waar zijn de tegenstanders van het militair Europa? , Uw parlement, uw stem, uw geld … voor de wapenindustrie, Sociaaldemocraat Schulz blokkeert onderzoekscommissie LuxLeaks

Groen en de EU

Maar de groenen? Op Europees vlak werden heel wat progressieve standpunten die door radicaal links (fractie GUE/NGL) voorgesteld en door S&D verworpen of onvoldoende gesteund werden, alleen door de groenen (Greens/EFA) ondersteund. Dat bleek onlangs nog i.v.m. de subsidiëring van militair onderzoek. Is er eigenlijk veel meer dan een historisch verschil tussen ‘radicaal links’ en ‘groen’? De tijd is trouwens al lang voorbij dat groene partijen zogezegd geen ‘sociaal programma’ hadden en zich alleen met het milieu bezighielden. En momenteel heeft groen in diverse lidstaten de wind in de zeilen; lijkt dit dan niet de meest nuttige stem die men kan uitbrengen?

Om hierover iets zinnigs te zeggen moet men mijns inziens niet in de eerste plaats de groene en de linkse programma’s op een weegschaaltje leggen en hun klimaatactieplannen, investeringsvoorstellen of belastingsideeën vergelijken. Die gaan vaak in dezelfde richting, of er is aanzienlijke variatie tussen de voorstellen van de verschillende partijen, zij het groen of links, zodat een eenduidige uitspraak niet mogelijk is. We moeten eerder naar de globale visie op de Europese Unie kijken van die politieke families , en nog algemener op ons economisch systeem. Hier zijn wel belangrijke verschillen, en ik denk dat ze doorslaggevend zijn.

De groene familie ziet in de Europese Unie een weliswaar onvoltooid maar voor de rest veelbelovend bouwsel, dat het huis moet worden voor alle Europeanen. Het fundament is in ieder geval stevig genoeg; getuige daarvan tal van statements in het Manifest 2019 waarmee de Europese Groene Partij zich positioneert voor de Europese verkiezingen (2)European Green Party (EGP), Time to renew the promise of Europe. Bij de Europese Groene Partij zijn de meeste nationale partijen aangesloten, o.a. Groenlinks, Groen, Ecolo, Bündnis 90-Die Grünen…:

  • “We can build on what has been achieved”
  • “The European Union has been at its heart a peace project”
  • “Europe is a union built on shared values”

Het gebouw is wel nog niet af, maar om het af te maken volstaat het om de volgende stap te zetten:

“Decades of European cooperation have succeeded in building an economic union. Now we need to take the next step and make the EU serve all people. We need to make sure that social justice is put at the heart of our union; we need to build a truly social Europe. “

Het Groen Manifest is ook niet blind voor de zeer bedrijfsvriendelijke oriëntatie van de huidige Unie, en ziet daar wel degelijk een probleem in voor de realisatie van het zo gewenste ‘sociaal Europa’, maar ook dat is kwestie van het zetten van een volgende stap:

“We need to reform the economic system so that it works for the people and respects planetary boundaries.” Elders heet het “to update our economic system”…

Voilà, we hervormen het economisch systeem zodat het iedereen ten goede komt! Een update, zoals we doen bij elk computerprogramma. Wat hebben die socialisten, communisten, antikapitalisten, antiglobalisten toch drukte gemaakt over iets zo eenvoudigs: hervormen dat systeem!

En hoe zover te komen? De weg naar de voltooiing van het bouwsel is meer Europa: “The EU must be developed into a full supranational democracy”; groenen zijn in essentie Europese federalisten.

Als men de reëel bestaande Europese Unie zo hoog inschat, is het niet te verbazen dat ook tal van beleidsopties, die door links als neoliberaal beschouwd worden, door de Groenen onkritisch of positief beoordeeld worden. Enkele voorbeelden:

  • “Het vervolledigen van de eenheidsmarkt kan jobs en welvaart brengen, mits gekoppeld aan gemeenschappelijke ambitieuze regels om het arbeidsrecht, consumentenrechten en openbare diensten te beschermen.”
  • “We streven ernaar om meer mensen aan te moedigen ondernemer te worden”
  • “Slimmere regelgeving moet aan het kleinbedrijf de garantie bieden om op gelijke voet te kunnen concurreren met grote bedrijven”
  • “Universiteiten moeten aangemoedigd worden om met het kleinbedrijf samen te werken op zoek naar innovatie”
  • Over de sluitstukken van het soberheidsbeleid (Begrotingsverdrag, Stabiliteitspact, …) wordt gezegd dat ze moeten ‘hervormd’ worden en dat het Europees Parlement er mee moet over bevoegd worden.

Nog in verband met dat soberheidsbeleid suggereert Groenlinks voorzichtig om ‘uitzonderingen’ toe te laten en ‘minder streng’ te zijn: “Er moeten uitzonderingen komen op de Europese aanbestedingsregels voor lokale zorg die gemeenten inkopen, voor basis- en voortgezet onderwijs, voor maatschappelijke dienstverlening en rechtskundige diensten. Staatssteun regels moeten minder streng worden toegepast waar het gaat om publieke diensten.” En een verzuchting als “De EU stimuleert duurzame en sociale hervormingen via het Europees Semester” wordt door de EU even waarschijnlijk ingewilligd als dat de bankenlobby voor eerlijke belastingen zou gaan ijveren.

Bij de Duitse Günen, met 13 europarlementariërs de grootste groep in de groene fractie (52 leden) is het marktdenken waarschijnlijk nog het uitdrukkelijkst. “Concurrentie is de peiler van de markteconomie en motor voor vernieuwing. Zonder concurrentie maken monopolisten grote winsten op kosten van de verbruikers”, schrijven ze in hun verkiezingsprogramma. Wat de euro betreft vinden ze wel dat er plaats is voor verbetering, maar “De euro is onze gemeenschappelijke munt. Ze werd ingevoerd om welstand te creëren en ertoe bij te dragen dat we in Europa nog meer naar elkaar toegroeien, ook in ons dagelijks leven. De euro heeft daarvan reeds veel gerealiseerd.”

Even relevant is misschien waarover niet gesproken wordt. Zo neemt Manifest 2019 het op voor vluchtelingen en migranten, maar er wordt met geen woord gerept over de ondertussen goedgekeurde plannen om Frontex van 10.000 buitengrenswachters te voorzien. Groenen zijn tegen subsidiëring van militair onderzoek (en stemden ook met radicaal links tegen de 13 miljard euro daartoe voorzien in het volgende meerjarenbudget) maar over de Europese militarisering die onder onze neus aan het plaatsvinden is (Europees Defensie Agentschap, Europees Defensie Fonds …) wordt niets gezegd. Over de NAVO evenmin.

Kijkt men naar de Vlaamse Groenen, dan lijkt het verzet tegen die militarisering ook niet diepgeworteld. In hun programma schrijven ze: “We zijn voorstander van de uitbouw van een Europese defensie. In een eerste fase specialiseren de nationale legers zich alvast in een Europese context. Zo investeren we in de Belgische defensie, en dan specifiek in onze sterktes zoals ontmijning, speciale operaties en tactisch en strategisch luchttransport. De aankoop van dure materialen zoals gevechtsvliegtuigen wegen we af in een Europees verband volgens het principe van pooling and sharing. Dan hoeft lang niet elke lidstaat alles te doen en besparen we geld. Samen kan meer dan apart.” Het lijkt meer met zuinigheid te maken te hebben dan met het zoeken naar alternatieven voor bewapening in het kader van een echte vredespolitiek.

Is alles dan zoveel duidelijker bij links?

Veel van de groene standpunten lijden dus aan een gebrek aan concreetheid, en geven bijgevolg geen duidelijk idee van wat men in de politieke praktijk zal ondernemen. Over vrede spreken maar niet over de NAVO of de militaire plannen van de EU, het over migrantenrechten hebben maar niet over Frontex, over een sociaal Europa maar niet over het neoliberaal DNA van de Europese verdragen, het wijst niet meteen op een helder plan waar een kiezer echt houvast aan heeft.

De groene partijen zijn echter niet de enigen die aan dit euvel lijden. We willen het zelfs niet hebben over de rechtse partijen, die bij verkiezingen niet veel méér dan platte propaganda produceren, als het al geen regelrecht kiezersbedrog is. Maar ook bij radicaal links worden vaak mooie ideeën geformuleerd, zonder concrete analyse van wat ze in de weg staat of duidelijke plannen om ze te realiseren. In onze analyse van radicaal linkse programma’s hebben we dat het gebrek aan strategische overwegingen genoemd, een gebrek dat vooral bij Die Linke opviel. Die partij wil een ander Europa, een sociaal Europa, een democratisch Europa, maar schuift nauwelijks één idee naar voren hoe het zover zou kunnen komen. Die Linke neigt zelfs soms in dezelfde onkritische houding tegenover de EU te vervallen als de groenen; de partij – of toch sommige van haar leiders –  trapt daarbij in de val van het valse dilemma “de Europese Unie of terugval in nationalisme en fascisme”

Toch denk ik dat er meer kritisch potentieel en ruimte voor debat aanwezig is binnen radicaal links dan bij groen. Er zijn vooreerst de historische banden met de socialistische traditie, die bij groen zo goed als volledig ontbreken. Noties als klassenstrijd , burgerlijke ideologie, inzichten in de verhouding tussen arbeid en kapitaal, het is afwezig in de groene familie, maar (over-)leeft bij links.

Op een laag niveau soms, misschien maar verdedigd door een minderheid (zoals de Antikapitalistische Linke, AKL, in Die Linke of sommige kringen in Podemos of La France Insoumise), maar wel degelijk aanwezig. Een gevolg is dat er binnen links ook meer discussie is over standpunten en analyses. Dat is binnen organisaties het geval (AKL binnen Die Linke bijvoorbeeld) en tussen organisaties. Dat kan pijnlijk zijn, zoals bij de breuk tussen La France Insoumise en de Partij van Europees Links (ten gevolge van de houding t.o.v. Syriza), maar op den duur heilzamer dan de afwezigheid van enig debat.

Ik besluit hieruit dat links zijn socialistische roots moet koesteren en tot ontwikkeling brengen, eerder dan principeloos de vlucht voorwaarts te nemen naar een ‘breed progressief front’ met sociaaldemocraten en groenen; dit hoeft samenwerking rond allerlei concrete doelstellingen niet in de weg te staan, maar kan er juist meer karakter aan verlenen.

Herman Michiel is actief bij Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.