Overal ter wereld komen mensen in opstand, op bijna elk continent en in meer dan een dozijn landen. In de afgelopen zes maanden zijn er opstanden geweest in Frankrijk, Catalonië, Puerto Rico, Hongkong, Libanon, Chili, Ecuador, Honduras, Haïti, Irak, Soedan en Algerije. Deze opstanden hebben over het algemeen een volks en links karakter en ze zijn boos, militant en uitdagend. Het gemeenschappelijke kenmerk is dat dit opstanden van de lagere middenklasse, de arbeidersklasse en de armen zijn.

Grenzen in vraag gesteld

Deze verschillende bewegingen hebben overal de grenzen van het politieke systeem overschreden. De golven van protest beuken tegen de fundamenten van de staat. De activisten op straat zetten overal vraagtekens bij het systeem, hoe het systeem waar ze wonen ook wordt genoemd. Als regeringen proberen deze bewegingen te verpletteren, vechten de mensen zich terug en weigeren ze de straat op te geven. Wat ligt er achter deze opstanden, wat heeft ze veroorzaakt en waar gaan ze heen?

De politieke situatie in elk van deze landen verschilt enorm en de aanleidingen waren heel divers: van een verwerpelijke nieuwe wet tot een gestolen verkiezing, van decennia oude dictaturen die ondraaglijk zijn geworden tot verhogingen van de tarieven voor het openbaar vervoer. In Libanon was het de heffing van een belasting op Whatsapp. In Ecuador verhoogde de regering de benzineprijs. In Chili een verhoging van het metro-tarief. In Honduras was het de ontdekking dat de president zijn broer hielp bij het leiden van een drugskartel. In Puerto Rico was het een corrupte en vrouwonvriendelijke president. In Hongkong werd een wet afgekondigd die inbreuk maakte op de lokale autonomie. In Catalonië, in de Spaanse staat, kregen Catalaanse nationalistische leiders lange straffen. In Irak is de bevolking in opstand gekomen tegen werkloosheid, corruptie en een regering die niet reageert. In Algerije en Soedan is de bevolking moe van al lang aan de macht zijnde autoritaire regeringen. In Nicaragua was een hervorming van de sociale zekerheidspensioenen de aanleiding. Ook in Haïti protesteert men tegen een corrupte en autoritaire president.

Overal was er een andere aanleiding. Toch staat overal de wens om waardig en met respect behandeld te worden centraal.

Deze opstanden hebben gemeenschappelijke elementen: economische ongelijkheid, het opleggen van bezuinigingen en machtsmisbruik door de overheid. Het gevoel is dat ze niet om ons geven. In veel van deze landen heeft de staat zijn legitimiteit verloren en burgers hebben geen vertrouwen meer in de historische politieke partijen, maar in het algemeen is er geen enkele politieke partij die in staat is om een alternatieve politieke agenda of een nieuw leiderschap voor te stellen. Toch hebben de opstanden de machthebbers in elk land geschokt en krachtige schokgolven door de internationale politieke orde gestuurd. We lijken ons in een periode van gesynchroniseerde, maar ongecoördineerde politieke revoltes te bevinden die democratie en een beter leven eisen. We hebben dit al eerder gezien.

Niet de eerste keer in de geschiedenis

Dit is niet de eerste keer dat er een duidelijke internationale gelijktijdigheid van revoltes en zelfs van revoluties is. De eerste golf – bijna een heel tijdvak – vond plaats in het laatste kwart van de achttiende eeuw met het uitbreken van de Amerikaanse Revolutie in 1776, vervolgens de Franse Revolutie van 1789, gevolgd door de Haïtiaanse Revolutie van 1804 en daarna de Latijns-Amerikaanse Revoluties van 1810 tot 1821. Een andere gelijkaardige golf deed zich voor met de Europese Revolutie van 1848 die Frankrijk, Duitsland en het Oostenrijks-Hongaarse Rijk doorkruiste en we zouden in die golf ook de Chartistenbeweging in Engeland kunnen opnemen. De periode van 1917 tot 1919 bracht revoluties in Rusland, Duitsland, Oostenrijk en Hongarije, evenals in het Ottomaanse Rijk. En hoewel 1968 geen revolutie bracht, was het een jaar van radicale omwentelingen van Frankrijk tot Tsjecho-Slowakije en Mexico.

Net als nu waren de aanleidingen in elk van deze periodes van radicale omwenteling in elk land uniek, maar tegelijkertijd waren er gemeenschappelijke elementen en vaak ook een vergelijkbare dynamiek te zien. Hoewel de bourgeoisie zich in de meeste gevallen vroeg of laat aan het hoofd van de revolutionaire bewegingen plaatste, waren het toch de werkende mensen en de armen die deze opstanden over het algemeen hun radicale impulsen gaven en het voortouw namen.

In verschillende periodes creëerden verschillende omstandigheden de prerevolutionaire situatie en een grote verscheidenheid aan gebeurtenissen leidde tot revolutionaire bewegingen, maar meestal is het mogelijk om overeenkomsten in elke golf te onderscheiden.

De groei van de internationale handel, de imperialistische rivaliteit en het contrast tussen de oude aristocratische orde en de opkomende burgerlijke samenleving bepaalden de revoluties van de late achttiende en vroege negentiende eeuw. De opkomst van het kapitalisme in Engeland en vervolgens in Frankrijk, de fabriek en vervolgens de spoorwegen, samen met de opkomst daar van de liberale staat en de representatieve regering, dreef het conflict van 1848 aan, toen de ideeën van het Westen het Oosten voortstuwden, tot de dreiging van een arbeiders-revolutie de bourgeoisie in de armen van de aristocraten dreef, en die samen de democratische en socialistische beweging verpletterden.

De expansie en vervolgens de overheersing van kapitalistische financiers en industriële bedrijven in rivaliserende staten leidde tot het moderne imperialisme en vervolgens tot de wereldoorlog in 1914, en die oorlog met zijn miljoenen doden en massale verwoesting leidde tot  revoluties en vervolgens tot de ineenstorting van de oude rijken: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk.

De Russische Revolutie van oktober 1917, een opstand van onderaf van arbeiders en boeren, leidde tot een poging om arbeidersraden en de socialistische revolutie over heel Europa en daarbuiten te verspreiden.

De drijvende kracht achter de omwentelingen

De huidige opstanden in alle genoemde landen worden gedreven door verschillende krachten die de machtsverhoudingen tussen de nationale staten en de sociale klassen binnen die staat hebben hervormd en tegelijkertijd hebben geleid tot de crisis van de neoliberale orde en de meer significante uiteindelijke ineenstorting van de orde van na de Tweede Wereldoorlog. De transformatie van China in een zeer succesvolle kapitalistische samenleving, de val van de Sovjet-Unie en Oost-Europa in de jaren negentig van de vorige eeuw, en vervolgens de recessie van 2008, hebben samen de oude verdeling van de wereld in kapitalistische, communistische en derdewereldnaties of recenter ontwikkelde en ontwikkelingslanden bijna uitgewist. We leven nu in een wereld met een mozaïek van extreme rijkdom en onnodige armoede in bijna alle landen.

De drijvende krachten achter deze ontwikkelingen, waarvan sommige op dit moment nauwelijks zichtbaar zijn door het water van de waterkanonnen en de wolken traangas, zullen worden gevonden in de reorganisatie van de wereldeconomie, gedreven door het verlangen naar winst en economische controle. De magnaten in de financiële en industriële sectoren hebben in de afgelopen vijftig jaar, en in een steeds sneller tempo in de laatste twintig jaar, de industrie getransformeerd via satelliet en microchip, door computers en automatisering, door nieuwe vormen van managementorganisatie van het personeel en hebben werkplekken gecreëerd die onder toezicht staan van elektronische bewaking.

De ongelooflijke toename van de productie over de hele wereld – van de winning van mineralen tot de productie en de dienstverlening – alles via internationale handelsovereenkomsten en gedragen door de logistieke industrie met haar magazijnen en zeecontainers heeft, binnen het neoliberale economische kader, geleid tot een enorme groei van de economische ongelijkheid. Overal hebben de kapitalistische klasse en haar politieke partners zich verrijkt ten koste van de arbeidersklasse en de armen. Dit alles heeft geleid tot een enorme en gerechtvaardigde wrevel bij de meerderheid in landen over de hele wereld.

Het lijdt geen twijfel dat we in de nasleep van de Grote Recessie van 2008 een nieuwe politieke periode zijn ingegaan waarin rebellie en repressie elkaar afwisselen, te beginnen in 2011 met de Indignados in Spanje, Occupy Wall Street in de Verenigde Staten, de Arabische Lente in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De economische crisis heeft ook geleid tot nieuwe rechtse nationalistische partijen en politieke kopstukken, van de Lega Norte in Italië tot Alternative für Deutschland (AfD), van Boris Johnson in Engeland tot Donald Trump in de Verenigde Staten. De gevolgen van de crisis zijn nog steeds bijna overal voelbaar, hoewel Noord-Amerika (Canada, de Verenigde Staten en Mexico) tot nu toe praktisch immuun is voor de radicale besmetting.

In alle recente omwentelingen zien we de arbeidersklasse en de armen opstaan en actie ondernemen buiten of zelfs tegen sociale organisaties en instellingen: de vakbonden en de politieke partijen die in het verleden pretendeerden hen te vertegenwoordigen. Als linkse politieke partijen en vakbondsbureaucratieën probeerden deze bewegingen in te dammen, zoals op veel plaatsen gebeurde, hebben de arbeiders zelf deze instituties omzeild of hebben ze geprobeerd hen te dwingen te handelen en hebben ze getracht de huidige leiders opzij te zetten en het beleid van de organisaties te veranderen. Zonder eigen politieke partijen zijn werkende mensen vaak niet in staat geweest om een duidelijk programma te formuleren, maar hun militante acties en hun slogans hebben duidelijk gemaakt dat ze een heel ander soort samenleving eisen, een samenleving waarin de stem van de arbeiders wordt gehoord en hun behoeften worden vervuld.

Uiteenlopend karakter

Deze gelijktijdige opstanden hebben een uiteenlopend karakter. In Frankrijk bestaat de Gele Hesjes-beweging, die maandenlang het verkeer door het hele land belemmerde en vervolgens hun protest naar de rijkste delen van Parijs bracht, uit werkende mensen die geen vakbonden hebben, de kapper en de klusjesman, mensen die niet verdedigd worden door de vakbonden van de Algemene Confederatie van Arbeiders (CGT) of de Socialistische Partij. In Chili hebben studenten de aanzet voor de opstand gegeven door te weigeren het nieuwe hogere metro-tarief te betalen en over de tourniquets te springen, maar toen de regering voor het eerst sinds de dictatuur van generaal Augusto Pinochet tanks de straat op stuurde, gingen de havenarbeiders in staking. In Hongkong heeft iedereen, van restaurantkok tot computerprogrammeur, zich bij de protesten aangesloten. In Nicaragua werden de ouderen vergezeld door studenten en vervolgens door de bevolking die hele steden barricadeerde.

Bijna overal hebben regeringen gereageerd met pogingen om de beweging te onderdrukken met behulp van oproerpolitie, waterkanonnen, traangas, mishandelingen en arrestaties. Bijna overal zijn er doden en zwaargewonden gevallen. Op sommige plaatsen, zoals Hongkong en Nicaragua, is de politie aangevuld met gangsters of paramilitairen. In Soedan en Chili werd het leger ingezet om de beweging te verpletteren, terwijl buiten Hongkong het Chinese volksleger nog steeds aan de grens klaar staat, in afwachting van een oproep om in te grijpen. Maar de mensen weigeren de straat op te geven, roepen anderen op, zoeken nieuwe wegen om te protesteren, en het veelkoppige monster komt steeds weer om de volgende hoek tevoorschijn. Naarmate de opstanden zich verspreiden, kunnen ze de hedendaagse tijdgeest vorm gaan geven, waardoor het idee van rebellie wordt gelegitimeerd en de kwestie van de revolutie aan de orde wordt gesteld.

Toch mogen we niet overdrijven en moeten we niet vergeten dat al deze onrust zich afspeelt tegen een achtergrond van diepgeworteld despotisme en autoritaire regeringen die het grootste deel van de wereldbevolking regeren: de communistische dictatuur van de partij die het kapitalisme in China beheert, de persoonlijke dictatuur van Vladimir Poetin en zijn oligarchische maffia in Rusland, Bashir al Assad in Syrië, de personalistische autoritaire regimes van Narendra Modi in India en Recep Tayyip Erdogan, en Rodrigo Duterte op de Filipijnen, en de nieuwe rechtse regering van Jair Bolsonaro in Brazilië. Die regeringen houden hun bevolking tegen om precies het soort militante bewegingen voor verandering waar we het hier over hebben, te voorkomen.

Sta achter het volk in opstand

Terugkomend op onze discussie over de opstanden zelf, waar een groot deel van de bevolking ofwel sympathiseert met of zich aansluit bij de protesten, worden deze opstanden volksopstanden, dat wil zeggen, opstanden van de hele bevolking. Het gevolg is dat hun klassenkarakter vaag en onbepaald kan worden, ook al is het zo dat de werkende mensen hen voorwaarts drijven. Ook hun eisen voor democratie zijn soms onduidelijk en onontwikkeld. Hun roep om democratie kan de inherente tegenstrijdigheden verdoezelen tussen degenen die een liberale staat en parlementaire democratie willen, gedomineerd door de banken en het bedrijfsleven, en degenen die een vorm van arbeidersdemocratie willen, waar iedereen een gelijke stem heeft. Juist omdat dit massale omwentelingen zijn die veel maatschappelijke groeperingen omvatten en zeer uiteenlopende ideeën in zich dragen en die aanleiding geven tot controverses en discussies – en dat is zowel noodzakelijk als heel goed.

Het feit dat veel van deze opstanden volksopstanden zijn, niet geleid worden door linkse partijen en niet door socialistische ideologieën, en dat ze veel tegenstrijdige stromingen bevatten, heeft tot ontsteltenis geleid bij linkse groeperingen, zowel in de Verenigde Staten als elders. Hun verwarring vloeit voort uit het feit dat ze al bijna vijftig jaar dergelijke massale volksbewegingen niet meer hebben hoeven begrijpen en interpreteren. Als een demonstrant in Hongkong een bord draagt waarop staat ‘Trump bevrijdt ons’ of een handvol Nicaraguanen naar Washington gaat en met Republikeinse congresleden gaat praten, zouden linkse partijen in andere landen de rebellie aan hun lot kunnen overlaten omdat ze geen ervaring hebben met massale volksbewegingen en hun complexiteit en tegenstrijdigheden. Zelfs in hun eigen land begrijpen linkse partijen soms niet wat er gebeurt, zoals in Frankrijk, waar veel van de linkse partijen de Gele Hesjes maandenlang als fascisten beschouwden.

We zouden daarentegen moeten erkennen dat massale volksopstanden beginnen als een politieke zoektocht naar hun programma en leiders. We weten uit de geschiedenis dat als sociale opstanden politiek worden, de leiders, partijen en programma’s op de proef gesteld worden in de strijd tegen de oude orde en in de strijd tussen verschillende stromingen binnen de beweging om een nieuwe orde te vestigen. De bewegingen hebben tijd nodig om hun standpunten uit te werken, misschien om zich op te splitsen in verschillende of rivaliserende posities. En om die tijd te krijgen, hebben ze onze solidariteit nodig.

Ook hier zien we weer enkele trends, al zijn het alleen nog maar trends en nog geen definitieve politieke alternatieven. In plaatsen als Hongkong, waar men de dictatuur op afstand wil houden, of in Algerije of Soedan, waar de beweging zich verheft tot de omverwerping van de oude dictatoriale orde, is de eerste eis een parlementaire democratie en burgerrechten, wat een enorme stap vooruit betekent ten opzichte van de dictatuur. Hetzelfde geldt wanneer de bevolking denkt dat de regering de democratische normen verraadt, zoals in Puerto Rico en Honduras.

Toch blijkt uit de geschiedenis dat in de strijd voor parlementaire democratie, de arbeiders ook economische en sociale eisen zullen stellen, terwijl hun strijd nieuwe instellingen kan opleveren als alternatief voor de oude partijen, maar misschien zelfs voor de oude grondwet en het parlement. Op andere plaatsen, zoals Frankrijk en Chili, is de strijd om economische kwesties en voor democratie van het begin af aan volledig met elkaar verweven. Met uitzondering van Algerije en Soedan, en misschien Chili, bevindt bijna geen van deze landen zich in een prerevolutionaire situatie, en in vrijwel geen van deze landen heeft de sociale opstand geleid tot een revolutionaire politieke partij.

Maar het is een feit dat een groot deel van de wereld op dit moment een laboratorium is waar men op zoek is naar de genezing van het kapitalisme en dat de sociale wetenschappers die de experimenten uitvoeren zich op straat bevinden.

Deze strijd verdient onze steun, in veel gevallen onvoorwaardelijk, maar niet kritiekloos. Wij steunen degenen die op straat strijden voor democratie, maar we begrijpen ook dat zij, net als wij, hun politieke standpunten nog moeten verduidelijken en de noodzakelijke politieke instrumenten moeten ontwikkelen om de samenleving te veranderen. We zijn getuige van een grote gelijktijdige beweging van onderaf voor democratie en economische rechtvaardigheid in de hele wereld en we staan achter die bewegingen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op NewPolitics. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.