Op 25 juli 2021 ontsloeg de Tunesische president Kais Saied de regering en schorste hij het parlement, waarmee hij zichzelf uitzonderlijke bevoegdheden toekende. Met deze maatregelen worden het democratische kader en de rechten die door de val van dictator Ben Ali in 2011 zijn verworven, op losse schroeven gezet.

Op 22 september heeft het Tunesische staatshoofd zijn institutionele staatsgreep geformaliseerd door noodbepalingen af te kondigen die zijn bevoegdheden versterken ten nadele van de regering en het parlement, die hij de facto zal vervangen door wetgeving via decreten. President Saied had verklaard dat deze besluiten van tijdelijke aard waren en tot doel hadden ‘een waarlijk democratisch regime in te voeren waarin het volk daadwerkelijk de soevereiniteit bezit en de bron is van de bevoegdheden die het via verkozen vertegenwoordigers of per referendum uitoefent’. Om een nieuwe regering te vormen, benoemde hij enkele dagen later Najla Bouden tot eerste minister, de eerste vrouw in de geschiedenis van het land die deze functie bekleedde, maar wier bevoegdheden hij aanzienlijk verminderde.

Democratisch kader in gevaar

Maar sinds zijn institutionele staatsgreep in het kader van zijn ‘anticorruptie kruistocht’ heeft Saied tientallen willekeurige arrestaties, huisarresten en reisverboden opgelegd. Dit heeft de president er niet van weerhouden nauwe betrekkingen te onderhouden met de werkgeversorganisatie UTICA, die voor veel activisten een van de belangrijkste bronnen van corruptie is.

Medio september heeft de secretaris-generaal van de Tunesische Algemene Arbeidersvakbond (UGTT), Noureddine Taboubi, de president voor het eerst gewaarschuwd door te zeggen: ‘Als u probeert af te wijken van het pad van een burgerlijke en democratische staat, dan is de vakbond daar, klaar en ervaren in de strijd’. De vakbondsman veroordeelde ook de ‘machtsovername’.

​​​​​​​Geen verbetering in levensomstandigheden

De autoritaire staatsgreep van Saied kreeg aanvankelijk veel steun van de bevolking, vanwege de frustraties van brede lagen van de bevolking over de toename van de sociale ongelijkheid, de armoede, de werkloosheid en de nalatigheid van de regeringspartijen, tegen de achtergrond van de uitbraak van de covid-19-epidemie. Met bijna 24.500 doden heeft Tunesië het hoogste aantal geregistreerde doden per hoofd van de bevolking van de Arabische en Afrikaanse regio’s. Het land kende ook 7.773 sociale protesten in de eerste zes maanden van 2021, vergeleken met 4.566 voor dezelfde periode in 2020, volgens recente statistieken gepubliceerd door een ngo, FTDES.

De islamitisch-fundamentalistische Ennahda-beweging, die al 10 jaar aan de macht is via verschillende regeringscoalities, was met name het doelwit van betogers die de straat opgingen om de maatregelen van de Tunesische president te steunen. Ennahda heeft neoliberaal beleid, privatisering en bezuinigingsmaatregelen aangemoedigd, waardoor de volksklassen verder verarmen. De opeenvolgende Tunesische regeringen zijn zich steeds meer in de schulden gaan steken bij buitenlandse schuldeisers. De buitenlandse schuld was in 2020 goed voor ongeveer twee derde van de overheidsschuld, wat veel vragen opriep over de schuldaflossing, de duurzaamheid en de overheidsmiddelen die zullen worden omgebogen naar de terugbetaling ervan in plaats van naar meer productieve doelstellingen of het socialezekerheidsstelsel. Ook de staat van dienst van de beweging op het gebied van democratische kwesties is verre van positief, met zeer hardhandige acties tegen sociale bewegingen en verzet tegen gendergelijkheid.

​​​​​​​Kaies Said, een alternatief?

De verantwoordelijkheid voor de sociaaleconomische en politieke crisis van het land van Ennahda en andere partijen die sinds 2011 aan de macht zijn, is duidelijk. Saied is echter geenszins een progressief alternatief, integendeel. Zoals Hamma Hammami, algemeen secretaris van de Parti des travailleurs tunisien (Tunesische Arbeiderspartij), zei: ‘De oorlog tussen Saied en de politieke partijen is geen oorlog over verschillende benaderingen van de economische problemen van Tunesië, maar over macht.’ Saied is ook zeer conservatief en gekant tegen de gelijkheid van mannen en vrouwen op het gebied van het erfrecht, tegen de decriminalisering van homoseksualiteit en tegen de afschaffing van de doodstraf. Tenslotte betekent zijn optreden een stap terug in de verdediging van de democratische rechten van de volksklasse.

We moeten ons verzetten tegen de autoritaire koers die president Saied vaart en tegelijkertijd de progressieve en democratische alternatieven steunen waarmee Ennahda en de andere partijen aan de macht geconfronteerd worden, om te voorkomen dat de Tunesische volksklassen terugkeren naar een status quo die voor hen ondraaglijk is.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.