Vijfendertig jaar na de moord op Thomas Sankara is in de hoofdstad van Burkina Faso, Ouagadougou, het proces begonnen tegen de verdachten. Hoewel dit een stap voorwaarts is, blijven er grijze gebieden bestaan, voornamelijk als gevolg van Franse manipulaties.

Het was na een grootschalige volksstrijd in Burkina Faso dat Thomas Sankara het lot van de natie in handen kreeg. Hij trachtte een beleid te voeren dat, althans gedeeltelijk, brak met de liberale wereldorde. Er werden maatregelen genomen ter bevordering van de voedselsoevereiniteit, de bescherming van hulpbronnen, de bevordering van de rechten van de vrouw en de deelname van de bevolking aan het bestuur van het land.

Een geloofwaardig politiek alternatief voor het continent

Op internationaal niveau nam hij een standpunt in van solidariteit met de nationale bevrijdingsstrijd, met name die van het Palestijnse volk; stelde hij de apartheid in Zuid-Afrika aan de kaak en steunde hij de onafhankelijkheidsaanvraag van Kanaky bij de VN in december 1986. Dit wekte de wrevel van Frans rechts en van Chirac, die in het kader van de cohabitation weer aan de macht was gekomen. Bovendien stond het beleid van Sankara frontaal tegenover de westerse landen wat betreft de kwestie van de legitimiteit van de schuld van de Afrikaanse landen.

De ervaring van Sankara vormde ook een gevaar voor de Afrikaanse dictaturen, die corrupt waren en zich ondergeschikt hadden gemaakt aan de heersers van het Westen, omdat hij een geloofwaardig politiek alternatief voor het continent schetste. Met andere woorden, de Afrikaanse leider creëerde een heleboel vijanden, die min of meer zouden bijdragen tot zijn moord. Die vond plaats op 15 oktober 1987. Een commando onder leiding van de adjudant van Blaise Compaoré, Gilbert Diendjéré, executeerde Thomas Sankara en een dozijn van zijn metgezellen. Vijfendertig jaar later is het proces begonnen, maar het zal wellicht niet alle vragen beantwoorden.

​​​​​​​Een verkort proces

De hoofdverdachte, ex-president Compaoré, die ervan wordt verdacht de aanstichter van deze moorddadige operatie te zijn, zal namelijk niet aanwezig zijn. Hij werd tijdens de opstand van 2014 door Frankrijk naar Ivoorkust verbannen. En de Ivoriaanse president Ouattara is niet van plan hem uit te leveren, omdat Compaoré milities bewapende en financierde die hem in staat stelden aan de macht te komen tegen Gbagbo.

De overweging van de internationale implicaties bij de moord op Sankara lijkt in het gedrang te komen door het optreden van de Franse leiders.

Tijdens zijn toespraak in Ouagadougou in november 2017 beloofde Emmanuel Macron de vertrouwelijke documenten van Frankrijk over deze affaire te overhandigen. Hoewel de eerste twee bundels met succes werden verzonden, liep de derde bundel vertraging op. De onderzoeksrechter riep daarom op tot het scheiden van de zaak tussen de Burkinabese kant, om het proces te kunnen starten, en de internationale kant. Vier dagen na de officiële bevestiging van deze splitsing is, heel toevallig, de derde bundel aangekomen. Bijgevolg kunnen de acties van Frankrijk niet aan de orde worden gesteld tijdens de besprekingen.

​​​​​​​Het Legioen van Eer voor de moordenaar van Sankara

Deze manoeuvre van Macron is bedoeld om de reputatie van Frankrijk (die al zwaar beschadigd is) en zijn politieke klasse te beschermen. Er was een consensus tussen socialistische en rechtse politici tegen Sankara en ter ondersteuning van het regime van Compaoré. De toenmalige socialistische president Mitterrand verklaarde indertijd: ‘Hij neemt te veel beslissingen. Naar mijn mening gaat hij verder dan nodig is’. Zijn adviseur voor Afrika, Guy Penne, organiseerde enkele dagen voor de moord op de Afrikaanse leider een lastercampagne in de pers en werd vervolgens voorzitter van de Vriendschapsvereniging Frankrijk-Burkina Faso. Hij aarzelde niet te verklaren dat Burkina Faso onder het bewind van Compaoré ‘een voorbeeldige democratie en een goed bestuurd land’ was.

Generaal Emmanuel Beth, directeur militaire samenwerking van het door de toenmalige socialistisch minister Kouchner geleide ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft in 2008 het Legioen van Eer toegekend aan de moordenaar van Sankara, Gilbert Diendjéré. Claude Bartolone, socialistisch voorzitter van de Assemblée Nationale, weigerde in 2012 de oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie die door de afgevaardigden van groene pattij EELV en de Parti de Gauche (Linkse Partij) was gevraagd naar de betrokkenheid van Frankrijk bij deze misdaad. Het proces begon op 11 oktober en werd een maand uitgesteld. Er wordt nu  strijd gevoerd om het proces te laten uitzenden en opnemen. Er is een petitie gestart om ervoor te zorgen dat deze gebeurtenis toegankelijk blijft en bijdraagt aan de geschiedenis van het land en meer in het algemeen van Afrika.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op l’Anticapitaliste. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.