’t Is niet gemakkelijk om levenslang trouw te blijven aan je jeugdidealen. Charles Bukowski heeft het erover in zijn gedicht Having The Flu…. De dichter constateert terecht dat jonge linksen al eens als oude rechtsen eindigen, wat, merkt hij daarna fijntjes op, omgekeerd maar zelden voorkomt: conservatieven verkeren levenslang in dezelfde mentale luchtbel.
Maar wanneer een jonge radicaal eindigt als 
oude radicaal 
behandelen de critici 
en de conservatieven 
hem alsof hij ontsnapt is uit een psychiatrisch 

gesticht.

Het opschuiven van links naar rechts heeft tal van oorzaken, een ervan wordt ongetwijfeld goed samengevat in deze quote van Enzo Traverso:
‘Het geheugen van links is een uitgestrekt terrein dat uit overwinningen en nederlagen bestaat: de eerste opwindend, maar in de meeste gevallen ook vluchtig, de tweede veelal duurzaam.’
Woorden uit Traverso’s mooie Mélancolie de gauche, woorden die maar al te waar zijn. Daarmee is gelukkig niet alles gezegd. Er zijn nóg woorden, bijvoorbeeld deze van Adrienne Rich (°1929 – †2012):
‘Poëzie kan afgesloten kamers van mogelijkheid openbreken, verdoofde zones van gevoel herstellen, verlangen weer opladen.’ (1)Adrienne Rich. What Is Found There – Notebooks on Poetry & Politics. 1994. W. W. Norton & Company; Expanded édition. 352 pp.
Rich onderzoekt in haar essays het ‘lange, erotische, eindeloze worstelen van poëzie en politiek’. In Arts of the possible (2)Adrienne Rich. Arts of the Possible – Essays & Conversations. 2013. W. W. Norton & Company. 208 pp.) schrijft ze:
Ik denk niet dat we kunst kunnen scheiden van algemene menselijke waardigheid en hoop. (…) Ik heb nooit geloofd dat poëzie een ontsnapping uit de geschiedenis is, en ik denk niet dat het meer of minder nodig is dan voedsel, onderdak, gezondheid, onderwijs, fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Het is zo nodig. (…)’  
Hoezo, ‘het is zo nodig’?
’Waar elke publieke beslissing gerechtvaardigd moet worden in de maatschaal van bedrijfswinsten, brengt poëzie deze ogenschijnlijk vanzelfsprekende stellingen in de war – niet door ideologie, maar door haar aanwezigheid en manieren van zijn (…).’
Voor Adrienne Rich stopt het overigens niet bij woorden. Om te protesteren tegen het door de Amerikaanse regering voorgestelde plan om de financiering van de National Endowment for the Arts stop te zetten, is ze in 1997 de eerste, en tot nu toe enige, die de prestigieuze Amerikaanse National Medal of Arts weigert, hoogste eer aan een individuele artiest namens ‘het volk van de Verenigde Staten’, eerder toegekend aan grootheden als Maya Angelou, John Updike, Ray Bradbury en Bob Dylan.
Enkele woorden uit de brief waarin ze de medaille weigert:
‘Er is geen eenvoudige formule voor de relatie tussen kunst en rechtvaardigheid. Maar ik weet wel dat kunst – in mijn eigen geval de dichtkunst – niets betekent als ze alleen maar de eettafel van de macht siert die haar gegijzeld houdt. De radicale verschillen in rijkdom en macht in Amerika worden in een verwoestend tempo groter. Een president kan bepaalde symbolische artiesten niet zinvol eren terwijl de mensen in het algemeen zo onteerd worden.’
Wie de poëziewereld van Adrienne Rich wil betreden, vindt de deur ernaartoe op een kier geopend in eerdere posts van De Laatste Vuurtorenwachter: Einde van een tijdperk en Wat zijn dit voor tijden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Laatste Vuurtorenwachter.

Voetnoten

Voetnoten
1 Adrienne Rich. What Is Found There – Notebooks on Poetry & Politics. 1994. W. W. Norton & Company; Expanded édition. 352 pp.
2 Adrienne Rich. Arts of the Possible – Essays & Conversations. 2013. W. W. Norton & Company. 208 pp.